Bericht uit Gaza (3)

Deny de Jong, die als adviseur functioneert voor het NCCR (de National Center for Community Rehabilitation, een Palestijnse organisatie voor mensen met een lichamelijke handicap) en wij van Stichting Kifaia, zijn bezig met het opzetten van een project om jongeren met een handicap een betere positie in de samenleving te geven. De grootste wens van de jongeren is werk. En een mogelijkheid is het meehelpen starten van kleine bedrijfjes, een winkel om mobieltjes te repareren, een supermarktje, maar er zijn ook mogelijkheden dat er werk vanuit Nederland dat op de computer gedaan kan worden wordt ge-outsourced naar Gaza.

Voor alle jongeren is werk belangrijk, maar de gehandicapte jongeren hebben nog een extra motief. Ze zijn vaak hun familie financieel tot last, en het is voor hun zelfvertrouwen zo belangrijk dat ze bij kunnen dragen, ook al zitten ze in een rolstoel. Om te laten zien dat ze een volwaardig lid zijn van de familie en van de samenleving. Om te laten zien dat er niks mis met je is, ook als je niet kunt lopen, of hinkt. Er is zoveel nog niet aangeboord talent bij die jongeren.


(Werken met de trainers van het jongerenproject)


(Jan Andreae, Deny de Jong, Khaled Abu Zaid)

Het project is nog in een beginfase van onderzoek wat de mogelijkheden zijn, en om voldoende achterban te creëren onder de jongeren zodat zijzelf daar een belangrijke stem in krijgen. Het lastigste, vonden wij, dat er zoveel enthousiasme is, en we nog niet veel kunnen beloven.

Om een stevige start te maken met het project was onze trainer Jan Andreae uitgenodigd om een grote workshop ‘empowerment’ te doen met een flinke groep jongeren, en dat werd een groot succes. Yahya, de fysiotherapeut en dr. Wael, die het huisbezoekenprogramma leidt hadden de jongeren uitgenodigd, en er waren er meer dan honderd gekomen. Dat was alleen al om het vervoer te regelen een geweldige klus. Zo zagen we ze aankomen, met volle taxi’s, en dan geholpen door de staf en meegekomen vrienden en familie in hun rolstoelen en met hun krukken. Ik zag weer jongeren die ik nog kende van de huisbezoeken, de jongen die moest horen dat hij nooit meer zou lopen, een andere jongen, zonder benen, die ik nog dolenthousiast met vlaggen had zien zwaaien bij een demonstratie.

Het ongeduld is groot. Ze willen eigenlijk meteen aan het werk. Voor ons is het vooral moeilijk om duidelijk te maken dat we niet een grote zak met geld bij ons hebben, maar dat we hen nodig hebben om het project op te starten, waarna we aan het werk kunnen voor de fondsenwerving.

Jan had de dag van tevoren met tien vrijwilligers overlegd hoe zij ingezet zouden kunnen worden als trainers ter plekke, en ook om groepen te begeleiden als wij weer weg zouden zijn. En met die trainers had hij al de oefening gedaan die de jongeren ook zouden doen: een oefening om op grond van de eigen persoonlijke kwaliteiten te onderzoeken wat er verbeterd moest worden, en vervolgens een actieplan op te stellen, heel concreet, om aan hun eigen leiderschap te werken. Daarmee wordt ook heel snel duidelijk welke jongeren het doorzettingsvermogen hebben om aan het werk te gaan. We kwamen al een paar van zulke jongeren tegen: een jonge man die zichzelf zonder verdere hulp Engels had geleerd door naar de tv te kijken, een andere die al was begonnen om een minibedrijfje te beginnen met een paar computers die hij per uur verhuurde.

Maar zo’n training heeft veel goede neveneffecten. Dat de jongeren uit hun isolement komen, elkaar ontmoeten, ideeën opdoen, steun hebben aan elkaar. En ook dat ze een stem krijgen. Neveen, een van de PR-mensen van het NCCR was erin geslaagd om de pers erbij te krijgen, ondanks het feit dat iedereen dacht dat die niet zou komen vanwege de demonstraties voor Khadr Adnan. En zo waren de jongeren zelf aan het woord voor de tv, en dat geeft al meteen een geweldige boost, dat ze gezien en gehoord worden.

Niet alle jongeren vonden de oefening makkelijk, want het was om te beginnen al een zaak om duidelijk te maken waarom je aan jezelf moet werken om te kunnen slagen, maar gaandeweg staken steeds meer jongeren hun hand op om in het publiek de vraag te beantwoorden wat hun persoonlijke doel was voor de nabije toekomst. En wie er in een groep wilde om daar verder aan te werken.

We hebben gehoord dat het enthousiasme zo groot was dat zich achteraf nog vijftig jongeren hebben gemeld om mee te doen. En nu is Deny aan het werk om te kijken waar er fondsen geworven kunnen worden, en of er binnen en buiten Gaza organisaties zijn die mee willen werken en het project kunnen ondersteunen. We zullen er in de komende tijd verslag over uit blijven brengen.

Het vrouwenproject van het NCCR dat vooral ondersteund wordt door de EU heeft er nu zijn eerste jaar op zitten en dat was tijd voor een feestje. Op zijn Palestijns, met speeches, onder andere van Khaled Abu Zaid, de oorspronkelijke oprichter van het NCCR, en van mij, maar ook door belangrijke community leaders – het NCCR doet er veel aan om de gemeenschap in Gaza te betrekken, maar vooral is het prachtig om te zien dat de gehandicapte vrouwen zelf, zenuwachtig omdat ze soms voor het eerst in het openbaar spreken, zelf vertelden wat ze meemaakten, wat hun problemen zijn, wat ze willen. Serieus genomen worden, bijvoorbeeld.

Het project lijkt simpel, breng de vrouwen bij elkaar, zet ze aan het werk – ze maken prachtig borduurwerk dat we in Nederland gaan verkopen – en doorbreek hun isolement. Ze leren met computers werken, ze krijgen juridische adviezen omdat ze vaak hun eigen rechten niet kennen, maar ze laten ook zien welke praktische problemen ze hebben waar iets aan gedaan moet worden. Bijvoorbeeld het vervoer. Er is behalve taxi’s vrijwel geen openbaar vervoer, en veel taxichauffeurs hebben geen zin om iemand met een rolstoel te vervoeren, of vragen het dubbele tarief. Dus moeten niet alleen de chauffeurs begrijpen dat ze beter met hun gehandicapte medeburgers om moeten gaan, maar ook de politie, die moet weten dat een taxichauffeur geen klanten mag weigeren en een gehandicapte niet het dubbele mag laten betalen. Zo grijpt een simpel vrouwenproject om zich heen, en heeft een mooie invloed op de bewustwording van de hele samenleving.

Wederom was er veel pers aanwezig, wel vier tv-camera’s waren aan het werk, ik deed ook nog een paar interviews, maar het belangrijkste was vooral dat de vrouwen zelf aan het woord waren. Ik moet zeggen dat ik erg onder de indruk was van wat ze hebben bereikt, wat onze Fatma voor elkaar heeft gekregen, wat Sawsan met de vrouwen voor mooie spullen maakte. En we merkten dat de vrouw die het project moet evalueren voor de EU ook vond dat ze het heel goed deden. Wat weer zou kunnen betekenen dat het project volgend jaar als het formeel is afgelopen voortgezet kan worden. Ook daarvoor zijn we al weer bezig, om ondersteuning te krijgen. Op zijn minst willen we graag dat er een veilige plek blijft waar de vrouwen heen kunnen, een soort club.

Het is ons gelukt om een zwik van het mooie borduurwerk mee naar Nederland te nemen, en wij gaan nu aan het werk om er een internet-winkeltje voor op te zetten. Ook over dit project zullen we in de toekomst verslag uitbrengen.