Een plezier om door Rosemarie Buikema, de directeur van de Netherlands Research School of Gender Studies uitgenodigd te worden op een NOG dag aan de Universiteit van Amsterdam om een slotwoord te spreken – een hele dag volgeladen met de presentaties van onderzoeken die nog lopen, allemaal op het gebied van gender en feminisme. Titel: Doing gender in the Nehterlands: Feminism in Transition. Het gaf me een prachtig beeld waar de genderstudies en aanverwante studierichtingen zich mee bezig houden, en het was een groot plezier om de jonge mensen mee te maken, met hun enthousiasme en passie voor hun onderwerp. Moedig vond ik het ook wel om werk dat nog in progress is te presenteren, er kritiek en feed back op terug te krijgen, vragen uit de zaal te beantwoorden.
Het aanbod was zo groot dat er drie parallelsessies tegelijk plaatsvonden, wat betekende dat ik steeds weer moest kiezen – er kwamen studenten en docenten uit Amsterdam, Maastricht, Utrecht, Leiden en Nijmegen. Behalve – het was allemaal in het engels – dat er ook nogal wat studenten afkomstig waren van buiten Nederland. In de beste zin van het woord een bont gezelschap (alhoewel nog te wit), en met een grote diversiteit aan onderwerpen die me duidelijk maakten dat er sinds de tijd dat het nog vrouwenstudies heette veel is veranderd. Het terrein is uitgebreid: feminisme is nu inclusief feminisme, dat rekening houdt met etniciteit, seksualiteiten en genders, met lijnen naar ecofeminisme en postkolonialisme. In mijn tijd hadden we de term ‘intersectionaliteit’ nog niet bedacht, hoewel ik al jaren les gaf over de verbintenissen tussen klasse, kleur en sekse.
Hoe dan ook: boeiend. En actueel. Zo luisterde ik naar een presentatie over een onderzoek over lesbische vrouwen binnen de protestante kerk, die duidelijk maakte dat we met de discussie over seksuele vrijheid en feminisme aan de ene kant, die vaak gezien worden als tegenstrijdig met religie aan de andere kant veel te veel in tegenstrijdigheden denken. Uit het onderzoek kwam een beeld van vrouwen te voorschijn die zowel hun religie als hun seksuele vrijheid – leven met een vrouw – hadden verdiept. Het zou toch goed zijn als we ook eens naar onze eigen protestante cultuur keken, en niet alleen maar naar de islam.
En ook een ander onderzoek, naar de vrome gemeenschappen van vrouwen binnen de islam in Nederland was boeiend: hoe vrouwen juist doordat de mannen in het islamitische ‘bedrijf’ zo domineren hun eigen groepen maken, waarbinnen ze net als in de vrouwenbeweging zoals ik die ken een nieuw leiderschap ontwikkelden. Het was ook interessant om te horen hoe vaak vrouwen die vromer werden vaak de bezorgdheid van hun familie opriepen, die hadden in tegenstelling met het stereotype denken dat vrouwen niet vrijwillig de hijab gaan dragen juist vaak liever dat de vrouwen geen hoofddoek zouden dragen waarmee ze zichzelf tot doelwit maakten. Ook hier weer een doorbreken van het paradigma dat religie en emancipatie tegenover elkaar staan.
En nog zoveel thema’s: over prostitutie, over dierenrechten tegenover multiculturalisme, over een radicale oplossing voor kinderzorg, over de moeder-dochter relatie, over mannenemancipatie, over relaties tussen mannelijke migranten en Nederlandse vrouwen, en in de andere zalen werd er gesproken over snorren, topless protesteren, meisjesvoetbal, over de gay and lesbian movement, over feministische economie, over geweld in de romans van Coetzee, over Adrienne Rich, over beelden van mannelijkheid, Javaanse mannen, in de koloniale literatuur, over de waarheidscommissies, communisme in Roemenie, dementie, brein, het denken in gender-clinics, jong moederschap, seksuele opvoeding in Ethiopie, over hoe kinderen tegenwoordig over seks leren, het was veel.
In mijn slotwoord uitte ik twee wensen: ten eerste dat de genderstudies mee zouden helpen aan het in ere herstellen en behouden van de term feminisme (nu zelfs de nieuwe hoofdredacteur van Opzij het liever heeft over ‘feminien’ dan over ‘feministisch’) en ten tweede dat er meer gedaan zou worden aan het toegankelijk maken van al dat mooie onderzoek voor de samenleving. Wat betekent: vertalen, niet alleen van engels naar nederlands, maar ook in een toegankelijker taalgebruik. Ik zou graag een kleine revolutie willen binnen de universiteiten, waarbij de credits en de te behalen punten niet alleen afhangen van academische publicaties, maar ook van serieuze pogingen om het academische werk een sociale betekenis te geven. Als je ziet hoe vaak we nog steeds heftige maatschappelijke debatten hebben over feministische thema’s dan zou ik graag willen dat deze wijze jonge (en oude) mensen zich er meer mee zouden bemoeien.