Klusjesdag. Wasje, afwasje, achterstallige email en post, dossiers bijwerken en op een plaats leggen waar ik ze ook kan vinden. Al die dingen die ik niet echt werk vind maar die toch moeten. Een eeuwigdurend gevecht met het papier dat ik altijd verlies. Nooit is er een moment dat ik kan zeggen: nu ligt alles op z’n plaats en kan ik het vinden. Soms is het net archeologie: die brief, dat was ongeveer een week geleden, die moet dus liggen onder die dikke laag Eerste Kamer en boven de stapel krantenknipsels die ik nog in mappen moet stoppen.
Pas heb ik negenenveertig verhuisdozen met papier naar het Internationale Archief voor de Vrouwenbeweging gebracht. Alles wat ik jarenlang had bewaard. Dat hebben ze graag in ontvangst genomen, want de meeste archieven krijgen ze pas wanneer iemand dood is en dan kunnen ze geen vragen meer stellen. Het is een mooie deal, zij mogen alles hebben, ook het oorspronkelijke manuscript van De schaamte voorbij en als ik ooit nog eens iets zoek kan ik het daar waarschijnlijk beter vinden dan in mijn eigen huis.
In Gaza vragen ze me wel eens waarom ik geen husband heb. Dan zeg ik, wat moet ik met een husband. I need a wife.
Leukste klus vandaag: de foto’s uitzoeken voor mijn komende boek over het leven in de Gazastrook: Habibi, habibi. (Schatje, schatje, of o liefste)
Die titel had ik trouwens al in mei, lang voor de fil shouf shouf habibi uitkwam.
Herman moet mij gauw leren hoe ik foto’s meeblog.
Herman? Afspraakje?
Afspraakje prima. Bel of meel me even.