Na een weekje crocusreces vandaag weer een Eerste Kamerdag. Zoals het hoort. Vorige week wist ik herhaaldelijk niet wat voor een dag het was, omdat ik het vaste ritme miste: maandag stijgende hectiek, heb ik mijn vragen wel op een rijtje, is mijn inbreng in orde, stukken van mijn collega’s lezen, dan de dinsdag zelf, en woensdag dossiers opruimen en uitblazen, als het kan in de sauna.
Gisteravond een bijeenkomst over Palestina, Israël en de muur in Alkmaar. Geen gemakkelijke avond.
Van tevoren bij Hajo Meyer, een van de andere sprekers en zijn Chris gegeten – we raken voorlopig nog niet uitgepraat. Hajo kent de geschiedenis van mijn familie, oom in het verzet, het doorgangshuis op de zolder bij mijn oma om joodse kinderen in veiligheid te brengen waar ik ben geboren. Het is boeiend hoe lijnen zoveel jaar later weer bij elkaar komen, hoe onze geschiedenissen elkaar destijds hebben geraakt, en nu, zoveel jaar later, opnieuw. Nu treden we wel vaker gezamenlijk op, ik vanuit mijn ervaring in de Gazastrook, hij als jood die als Duitse jongen de opkomst van het nazisme heeft meegemaakt, en lid is geworden van Een Ander Joods Geluid. Met uitgesproken meningen over wat er mis gaat in Israël. Dit is wat hij zegt: “Europa heeft reden om zich schuldig te voelen. Bijna niemand heeft een vinger uitgestoken om de joden te redden. Dat maak je niet goed door nu voor de tweede keer geen vinger uit te steken en toe te kijken nu er een tweede volk aangaat.”
Ik kom nog op Hajo.
Het werd daarna een moeilijke avond, de tegenstellingen in de zaal waren te groot om tot een gesprek te komen. Alsof we ter plekke het Midden Oosten nog eens overdeden. De mensen die waren gekomen om te bedenken hoe we verder kunnen kwamen er een beetje bekaaid van af. Een meneer die heel zeker wist dat het allemaal de schuld van de Arabieren was, want hadden die niet oorlog na oorlog geprobeerd om Israël te verdelgen? En jonge man die heel erg zeker wist dat het allemaal de schuld was van het kapitaal. Een geëmotioneerde mevrouw met familie in Israël die het van te voren allemaal voor ons op een bloknoot had geschreven, hoe erg het is als je in Tel Aviv niet meer in een bus durft te stappen. Ik had haar nog wel willen vragen of ze echt dacht dat ik dat niet wist. En of ze echt dacht dat als ik zou horen hoe erg het is, de voortdurende angst van Israëli’s, ik wel van mening zou veranderen over de muur. Dan had ik haar ook kunnen zeggen dat het weinig zin heeft om een wedstrijd te houden aan welke kant er meer wordt geleden. Edward Said heeft het nog eens mooi gezegd: “de vraag wie er meer heeft verloren of meer heeft geleden is wezenlijk onfatsoenlijk”. Dan had ik kunnen zeggen dat de muur niets oplost. Je kunt niet je veiligheid aan de ene kant van de muur kopen door miljoenen mensen aan de andere kant in een getto op te sluiten. Er komt geen veiligheid voor de Israëli’s zolang de bezetting voortduurt, zo simpel is het uiteindelijk. En zolang dat voortduurt blijven er mensen lijden, aan beide kanten van de muur. De echte vredesactivisten weten dat: “the occupation is killing us all”.
Hajo zegt het ook mooi over de muur: als je ruzie hebt met de buren, en je denkt dat een hoge schutting helpt, zet je die schutting dan midden in de tuin van de buren?
Thuisgekomen de email gecheckt. Behalve de bijdragen van Tineke en Tiny die we straks gaan bespreken in Den Haag berichten van negen mensen, twee katten (Pien en Pluk) en een stadhuis die de poezeporno wel willen zien. Vooral dat stadhuis intrigeert me. Mag dat wel, stadhuis?