Het is een interessant bedrijf, de Eerste Kamer. Je komt nog eens ergens. Gisteren stond de jaarlijkse vasstelling van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties op de agenda. Dat gaat dus over de relatie tussen Nederland en Aruba en de Antillen. Tot nu toe had de SP fractie, die vorig jaar maar uit twee mensen bestond, daar geen stelling in ingenomen. Maar nu we met zijn vieren zijn mochten we ons er niet meer van af maken, vonden we. De koninkrijksrelaties vallen onder mij. Een beetje bescheiden, ik ben op dit terrein echt een nieuwkomer, vroegen we 5 minuten spreektijd aan.
Ik begon me in te lezen, Tiny hielp me, Harry van Bommel kwam net terug van een dienstreis naar de Antillen, dus die kon ons ook informatie geven. Het is een ingewikkeld dossier, maar dat vinden ook de oudgedienden. Er gaat van alles heel erg mis op de Antilliaanse eilanden. Armoede, drugshandel, vervuiling door de olieverwerking, verwaarloosde kinderen, en uiteraard een sterke braindrain, veel Antillianen die een betere toekomst willen zijn naar Nederland gekomen en neem het ze eens kwalijk. (oude slogan: we are here because you were there) De relatie tussen Nederland en de Antillen (en in mindere mate met Aruba waar ze een goed draaiende toeristenindustrie hebben en waar het dus beter gaat) is erg ingewikkeld. Op papier gelijkwaardig, in werkelijkheid helemaal niet. De Antillen zouden graag onafhankelijk zijn maar redden dat economisch niet en zijn dus afhankelijk van Nederland. En wij, als ex-kolonialisten, kunnen ons niet van die verantwoordelijkheid afmaken. We krijgen de problemen ook op ons bordje in de vorm van drugshandel, en jongeren met een problematische achtergrond. En het lukt wel om de ‘bolletjesslikkers’ hier terug te dringen, maar dan stijgt de criminaliteit daar weer.
Naast de vraag wat er economisch moet gebeuren om de Antillen op poten te krijgen is er een ingewikkelde discussie over de gewenste bestuursstructuur. De eilanden zijn elk apart erg verschillend en vormen geen eenheid. Maar geen van de eilanden zou apart economisch levensvatbaar zijn. En wat moet de toekomstige relatie met Nederland worden?
Kortom, ingewikkeld.
Minister Thom de Graaf oogstte veel lof van de kamerleden die aan het debat deelnamen, hij heeft een nuchtere en pragmatische kijk op de dingen, lult niet uit zijn nek in vage bewoordingen, en belooft ook niets wat hij toch niet waar kan maken. Ongeacht politieke kleur zijn we het er over eens dat er dringend wat moet gebeuren. Over een jaar gaan we kijken wat er terecht is gekomen van de plannen die nu zijn gemaakt. En dan weet ik er meer van. Het was voor mij een leerzaam debat. Het is soms net alsof ik weer op school zit.