Rafah, tegen de grens met Egypte.
Vroeger was het een hek van prikkeldraad waar je doorheen kon kijken, en naar de andere kant kon schreeuwen, naar de familie. Mensen tilden hun kinderen op om aan oma aan de andere kant te laten zien. Rafah is door de grens in tweeën gedeeld. Nu is het hek vervangen door een ijzeren muur. De huizen aan de Gaza kant worden stelselmatig vernietigd.
Dit is Kassim, onze chauffeur, die ons laat zien waar zijn huis stond. De hele straat waar hij woonde is verwoest. Ze kwamen ’s nachts, met tanks en bulldozers. Hij kon op tijd zijn kinderen meenemen, maar al hun bezittingen zijn ze kwijt. Zijn auto werd door een tank overreden en is total loss. Met zijn auto verdiende hij zijn geld.
Dit is Kassims vrouw. Toen ze voor hun huis op de binnenplaats brood zat te bakken werd ze neergeschoten vanaf een wachttoren. Twee kogels, een in haar arm, een in haar buik. Ze was zwanger. Zij heeft het overleefd, maar het kind werd dood geboren. Dood geboren kinderen komen niet op de lijst van slachtoffers.
Mensen leven soms in tenten tussen het puin. Omdat ze nergens heen kunnen, of uit principe: dit is hun land, hier blijven ze. In de winter die daar nat en koud is, is het niet eenvoudig om in een tent te leven.
Straatbeeld in Rafah.