Opvoeden, dat is net zo iets als Italië regeren. De koning van Italië werd eens gevraagd, majesteit, is het niet moeilijk om Italië te regeren? Nee, zei hij, dat is helemaal niet moeilijk, alleen, het helpt niet. Het is mij nooit gelukt mijn poezen op te voeden.
Kind moet daar erg om lachen. Opvoeden, dat kun je helemaal niet, zegt hij, daarom ben ik zo aardig geworden. Zijn katten, Gonzo en Lassie, zijn de meest welopgevoede poezen die ik ken. Die blijven braaf op de drempel van de keuken zitten tot hij hun bakjes heeft gevuld en poesjes heeft geroepen. Mijn beesten zitten gewoon op het aanrecht. Dan vraagt iemand mogen ze dat? En dan zeg ik nee, dat mogen ze niet. Maar ik weet niet hoe ik ze er van af krijg. Ik heb het allang opgegeven om ze nog manieren te leren. Als ik schreeuw GA ER AF! dan kijkt Josephine me aan – hee, kijk, als ik op het aanrecht ga zitten gaat Meul schreeuwen, wat interessant. Dus ook die strijd heb ik verloren.
In mijn huis kan ik zelden uitslapen. Ook al een verloren strijd. De laatste tijd word ik om zo’n uur of half zes wakker van twee katten die naast mijn hoofd zitten te knetteren. Ze knetteren van geluk omdat ze denken dat ik wakker ben, want als ik wakker ben dan ga ik naar beneden en dan krijgen ze te eten, en dat blijft toch het hoogtepunt in het leven van een poes. En als ik dan wakkergeknetterd en slaapdronken de trap af struikel om een blik te openen rennen ze tevreden om mijn enkels heen: zie je wel, we dachten wel dat ze wakker was, we knetteren niet voor niks.
Josephine is er mee begonnen. In de winter deed ze het pas om een uur of acht, maar toen het naar de zomer liep en het steeds vroeger licht werd begon ze ook steeds vroeger met het ritueel. Ik dacht nog dat ze me dan weer later wakker zou gaan maken in de herfst, maar dat was een vergissing. De interne wekker van Josephine bleef staan op half zes. En die sul van een Kobus doet haar in alles na. Dan geef ik ze een hapje, duik mijn bed weer in, en word om acht uur, als het licht wordt, opnieuw wakker van het geknetter. De poezen hebben besloten dat de dag best twee keer kan beginnen. Dan krijgen ze ook twee keer een hapje.
Mijn huis is verbouwd. Ik zal daar hier niet over gaan zeuren maar het was erg. Wel heb ik in de slaapkamer een deur laten zetten, met het idee dat ik die dicht kan doen tegen de poezen als ik eens uit wil slapen. Maar daar is geen sprake van. Josephine slaapt op mijn bed, heeft ze besloten, en Kobus dus natuurlijk ook. Toen ik de deur dicht hield wurmde Josephine zich een weg naar boven via de afzuigkap en het binnenbalcon. En ik werd wakker van een vreselijk zielig gepiep van Kobus: waar is iedereen, waar is het feest, waarom mag ik niet mee doen? Een zwaar geval van het poes-aan-de-verkeerde-kant-van-de-deur-en-niemand-houdt-van-mij-syndroom. Ik heb daar ook wel eens last van. Dus deed ik de deur maar weer open. Weer een slag verloren.
Het heeft wel het voordeel dat ik al vroeg achter de computer zit. Terwijl de katten nog een dutje doen.
Ze liggen ook beslist niet wakker over het woord”Wij”Bij een kat liggen de verhoudingen heel simpel”Ik”en”Jij” en JIJ bent MIJN slaaf.Vergeet dat geen moment”
Ik had al met bewondering zitten kijken naar te tijdstippen van je bijdragen. Tjonge dat is een ochtendmens zeg!. Nu heb ik de verklaring, het zijn de poezen.
Of het veel met politiek heeft te maken, die katten? Misschien een beetje. Ze doen iets waarvan je vindt dat ze het niet zouden mogen doen en je tolereert het maar. Dat zal dan wel het politieke zijn?
Je houdt van ze en toch zijn ze vreemdelingen in je huis. Niet omdat je ze wil afstoten – geendels – maar ze vertikken het te leven naar jouw regels. Jouw normen en waarden, zeg maar (klinkt een zeker iemand vast bekend in de oren).
Ik ken dat wel een beetje. Heb ook twee katten. Een poes (4 jaar) en een kater (2 jaar). Repectievelijk Tracy en Picaro.
Vechten elkaar de tent uit! Dan probeer ik ze te scheiden, MOET IK NIET DOEN! Ze breken de tent af om bij elkaar te zijn! Tracy is overigens de bete muizenvangster van Rotterdam. Maar ja wat wil je van een friese boerderijkat! Hoewel: Picaro is ook een fries maar moet niets hebben van muizen….
Maar gaat het de katten alleen om eten? Nee! Als ik langere tijd niet naar ze heb om gekeken dan zal zeker Picaro aan mijn stoel staan en met z’n pootjes mijn aandacht vragen. MIJN AANDACHT. Ik kan brokken, vis, vlees of wat dan ook neer leggen bij hem, maar nee hij wil mijn AANDACHT. En dan gaat hij op zo’n meter afstand liggen en kijkt mij aan alsof hij wil vragen: wat doe je toch allemaal? Is die PC zo belangrijk. En daarna komt Tracy.
Wil ik hiermee iets zeggen. Ja natuurlijk. Mijn katten hebben hun cultur. Toch proberen zij actief met mij te integreren. Ik geef ze die ruimte. Ik sluit ze niet uit (Tracy ligt meestal aan mijn voeten, Picaro op mijn hoofd). Twee verschillende culturen die toch samen kunnen gaan.
Maar ik sta ze natuurlijk niet toe dat ze me het eten van het bord jatten! Dan krijgen ze een opdonder.
Ik ben getrouwd geweest met drie vrouwen, gezamenlijk hebben wij dertien kinderen. Die gaan goed met elkaar om. Omdat ze elkander niet uitstoten. Heet dat integratie?
Morgen maar gaan visen denk ik. Er zijn vast wel Wormen in Naarden, toch?
Liefs en kattekusjes.
Als nuchtere Groninger zie ik een kat meer als een dier, dan als een persoon(lijkheid). Het is een fout, die mensen vaker maken: Ze gaan het dier zien en behandelen als een mens.
Die kat van mij mot het niet flikken om over het aanrecht te lopen, waar ik mijn brood smeer.
Hoe win je een keer van je kat? Gewoon door hem steeds consequent ervan af te halen. Of jaag hem weg door flink zelf te gaan blazen. Wees gewoon consequent, als bij kinderen.
Ik ken de verhalen wel: vaak alleenstaande vrouwen, die wel 30 katten hebben thuis en de schijt- en eetbakken staan overal door het huis en het is 1 grote bende met een niet te harden lucht. Ze ruiken het zelf niet eens meer.
Neem dus ook maar niet meer katten Anja; als je al weet, dat je van de huidige paar al niet kunt winnen.