Woensdag, verder
Zitten en wachten. Naar de tv kijken, bellen. Er is niet veel wat je kunt doen. Een forse dreun, dichterbij nu. Even later het bericht, dat was geen Israelische maar een Palestijnse bom, afgegaan dicht bij een nederzetting.
Beelden op de tv: gemaskerde mannen die een lap plastic tonen met daarop een slordige hoop vlees: wat er over is van de soldaten die zijn gedood. Een onsmakelijk gezicht. Door de explosieven die in de tank aanwezig waren was de ontploffing zo groot dat er lichaamsdelen op de daken terecht zijn gekomen.
Ze sturen F 16’s, zegt iemand.
Er staan nog meer tanks bij de grens.
Op de tv zien we een Egyptenaar die komt bemiddelen bij de onderhandelingen om de lichamen terug te geven aan Israel. De moeilijkheid is dat de Palestijnse leiders niet veel zin hebben om te voorschijn te komen zolang het Israelische leger nog in de stad is.
Om wat te doen te hebben maak ik foto’s.
De aanwezige Mohammeds op een rijtje. We hebben er nog twee, maar die zijn er nu niet, Dubbele Mohammed, en Mohammed Groep die nog dikker is dan Dubbele Mohammed.
Dit zijn Abu Mohammed, Dunne Mohammed en Mo.
Majd en Sausan die op de werkplaats werken, Majd is doof, Sausan is klein. Ze praten gebarentaal.
Ramadan en Ranya. Ranya heeft een stoel voor hem gepakt, zodat hij gaat zitten en niet torenhoog boven haar uit steekt. Ze heeft haar lange haar losgeschud en weer opgestoken. Ik denk dat dat is waarom ze geen hoofddoek draagt, ze is heel trots op haar glanzende lange haar.
De dovenleraressen die niets te doen hebben omdat de kinderen thuis zijn gebleven.
Kifah, het schoonzusje van Fatma zit ook vast tussen Khan Younis en Rafah. Haar kinderen zijn thuis met haar zusje. Ze zijn bang. Fatma’s man gaat ze halen, zodat ze vannacht bij haar kunnen logeren.
Bericht van Khaled, die is door het checkpoint van Khan Younis heen. Dat is niet alleen goed nieuws. Wanneer ze de checkpoints voor een half uurtje opendoen betekent dat dat ze willen dat de mensen naar huis gaan voor ze een aanval doen. Khaled hoeft nog maar een checkpoint, vlak bij Gazastad.
Beelden van het Shifa ziekenhuis waar de gewonden worden binnen gebracht. De tv stoort door alle vliegtuigen in de lucht. Ze zeggen dat er een grote invasie komt in heel Gaza als die lichamen niet worden teruggegeven. Alle buitenlanders moeten voor twee uur Gaza uit zijn. You want to go? vraagt Ramadan. Kom zeg, ik ben hier net.
Iedereen wil naar huis. Naar het restaurant om te eten, of meteen naar de flat? We gaan naar het restaurant, Fatma, Ramadan en ik. Daar is het bijna leeg. We eten haastig. Ramadan dubt, zijn Dalia wil dat hij naar huis komt, maar dan moet hij weer rennen over het strand. Hij belt. Er wordt geschoten op het strand. Dan blijft hij liever bij zijn zus slapen. Khaled belt. Hij komt het laatste checkpoint niet door. En hij kan niet gaan rennen over het strand, met zijn poliobeen. Hij blijft bij de familie van Ramadan logeren in Bureije kamp. Okee, zegt Ramadan, dan ga ik naar huis.
Het is drie uur ’s middags. Op de flat doet de electriciteit het weer niet. Het netwerk is overbelast, ik kan niemand bellen.
De flat is ongeveer de veiligste plek in Gazastad. Er wonen belangrijke buitenlanders, en dit weet ik van captain Levy, dan is dit gebouw op de radar van de gevechtshelicopters en F 16’s aangegeven – geen bommen en raketten. Maar ik heb geen tv, geen internet, en kan niet volgen wat er gebeurt. Ik probeer op het dak te komen, om de stad te kunnen zien maar de deuren zijn afgesloten.
Het is alsof heel Gaza zijn adem inhoudt. De straten zijn bijna uitgestorven. Ik heb een dutje gedaan en wat gelezen. Het begint te schemeren. De bootjes varen niet uit. Morgen eet niemand vis.
De imam aan de overkant zingt Allahu Akbar.
Ik ga maar eens vroeg naar bed.