’s Avonds op bezoek bij Henri en Liesbeth. Een Nederlands stel dat hier al meer dan tien jaar woont. Hun zoontjes zijn hier geboren, twee blonde Hollandse jongetjes die vloeiend Arabisch spreken. Henri schenkt als altijd de glazen gul vol. Met een beetje te veel wijn op gaan we weer naar huis, dit is de laatste keer dat we in Gaza bij ze op bezoek zijn want ze vertrekken, naar Libanon.
Hele dag gewerkt met beide teams. Eelco geeft les over wondverzorging. Dat gaat nog steeds niet zoals het hoort. Joes zoekt naar een manier om de dokter duidelijk te maken dat hij er gisteren een zootje van maakte. Verkeerde diagnose, niet naar de medische rapporten gekeken.
Ramadan komt langs. Hij is bijna de hele dag in het ziekenhuis bij zijn zoontje. Die is van de Intensive Care af, maar ze weten nog steeds niet wat hij heeft. Er is een epidemie aan hersenvliesontsteking. Misschien is dat wat hij heeft. Er moeten nog een paar testjes worden gedaan, maar er is een wachtlijst van wel honderd kinderen. Ramadan vraagt of hij Machmoud naar Israel moet laten brengen, naar een beter ziekenhuis daar. Dan mag alleen Dalia mee, want hij mag Israel niet in, ook niet met een doodziek kind. Een dag afwachten, zegt Joes. Hij is nu onder controle en redelijk stabiel.
We hebben een afspraak met dr. Suleiman, een schat van een man, open, bevlogen, die hier een project is begonnen voor aids patiënten. Dat is overal ter wereld een taboe, maar hier nog erger. Hij heeft een paar patiënten mee naar huis genomen omdat ze nergens terecht kunnen. Wij beloven wat kontakten te leggen, zodat ze hun project verder op kunnen zetten, met een hotline, met voorlichting, een onderzoekslab, medicijnen. Dit is het verhaaltje dat dr. Suleiman vertelt, een variatie op een bekend thema:
Het verhaal van de schorpioen en de vis.
Er was eens een schorpioen die naar de overkant van de rivier wilde, maar hij kon niet zwemmen. Dus vroeg hij een vis, mag ik op jouw rug naar de overkant? Nee, zei de vis, want jij bent een schorpioen en dan steek je me en dan ga ik dood. Gekkie, zei de schorpioen, als ik jou dood zou steken dan zou ik verdrinken, waarom zou ik dat doen? Dus de vis nam de schorpioen op zijn rug. Halverwege de rivier stak de schorpioen de vis. Terwijl ze verdronken vroeg de vis nog: waarom doe je dat nou, nu gaan we alletwee dood. Je bent wat vergeten, zei de schorpioen, dit is het Midden Oosten.
’s Avonds hebben we een afspraak bij Eyad el Sarraj thuis. Huis vol met boeken en antiek. Sarraj ken ik al van tien jaar geleden, toen ik voor het eerst in Gaza was. Toen was hij nog de enige gediplomeerde psychiater op een dik miljoen getraumatiseerde Palestijnen. Zijn centrum, het Gaza Mental Health Program heeft inmiddels 11 afdelingen, en er zijn meer therapeuten en psychiaters opgeleid.
Sarraj houdt geen blad voor de mond. Politiek gezien is hij een van de felste critici van Arafat. Khaled die er ook bij is houdt zijn mond maar even, maar later zegt hij wel dat hij bezwaar heeft tegen de manier waarop Sarraj zijn kritiek heeft ingezet, op een slecht moment, toen Arafat al zo ver ondermijnd was door Israël.
De grootste vijand van de Palestijnen zijn de Palestijnen, zegt Sarraj. Nooit, nooit, nooit zijn aanslagen op onschuldige mensen te verdedigen. En daarmee zijn we onze morele positie kwijtgeraakt, de ‘moral high ground’, en zijn we net zo erg als Israel en de VS die zich niet aan de mensenrechten houden. En daarmee hebben we de Israëlische vredesbeweging om zeep geholpen.
De situatie is zorgelijk. Niet alleen politiek. De mensen zijn murw. Meer dan 95% van de bevolking heeft symptomen van traumatisering. Hij heeft een onderzoekje gedaan onder jongeren. Van de twaalfjarigen zegt 36%, als ze gevraagd worden wat ze willen zijn als ze 18 zijn: dan ben ik gestorven als martelaar.