Afspraak met een vriendin. We zien elkaar niet zo vaak, met onze drukke levens. Maar we blijven, bij wijze van spreken, op elkaars lijstje en dan is het opeens echt weer tijd.
Zij zit in de hulpverlening, maatschappelijk werk. Ik gaf vroeger les in de hulpverlening maar zit nu meer in de politiek. Toch de zorgen die we delen. Het gaat steeds minder over wat mensen nodig hebben en steeds meer over productie, zegt zij. Ik kan beamen dat dat precies is wat ik zie in de politiek, zoals kort geleden over de kinderopvang. Het gaat om arbeidsmarktregulering en ondernemerschap, niet meer om wat er goed is voor kinderen. Maar zij houdt vol, ook al wordt het wel lastiger gemaakt, je mag niet meer met twee mensen op een gezin met veel problemen of niet met twee begeleiders op een groep van minder dan zes jongeren al zijn het allemaal ADHDers. Gelukkig is ze maatschappelijk werkster en geen psychotherapeute, want zij mag nog net zo lang met iemand werken als nodig is.
Van een andere vriendin, wel psychotherapeute, weet ik wat het betekent wanneer er nog maar een beperkt aantal behandelingen betaald mogen worden. Ze heeft vaak de mensen met zware geschiedenissen. Een alleenstaande moeder met twee kinderen. Met dat ene gesprek per week houdt die net het hoofd boven water en hoeft niet opgenomen te worden. En haar kinderen dus ook niet. Straks moeten de gesprekken worden gestaakt. En als ze dan opgenomen moet worden, en als de kinderen ergens heen moeten, is dat dan goedkoper dan dat ene gesprek per week? Maar zo wordt er niet gedacht.
Hoe houdt zij het vol? Ze houdt het vol omdat het werken met de mensen zelf nog steeds zo goed is. Om de gouden momenten. Kind en ouder die er even iemand bij nodig hadden om elkaar te vertellen wat ze dwars zat en dan weer verder kunnen. Ik ken die gouden momenten van lesgeven. Lesgeven, als het goed is, is veel meer dan alleen een verhaal vertellen. Als het goed is gebeurt er echt wat tussen docent en student, iets dat wederzijds is. Ik ben zo vaak na een dag lesgeven doodmoe maar innig gelukkig naar huis gegaan omdat ik zag wie er echt wat mee namen van de lessen, en mij dat op mijn beurt weer aan het denken zette. Het gevoel dat ik door mijn studenten even boven mezelf uitgetild was. Ik weet van musici dat ze dat soms ook hebben. Je speelt thuis, alleen. Dan speel je voor een publiek en opeens schiet er dan iets in dat op geen CD te vangen is. De magie, het publiek tilt de musici op, de muziek tilt het publiek op. Momenten die nooit meer terugkomen.
Bijna niet na te vertellen, maar mijn vriendin aan de andere kant weet precies wat ik bedoel. We hebben zo weinig woorden voor de relaties die we hebben, we hebben het over liefde en bedoelen dan meestal die tussen twee personen die een relatie hebben, we hebben het over familiebanden, we hebben het over vriendschap, we hebben het over collegialiteit en solidariteit en dan is het al bijna op. We hebben geen woorden voor de speciale relatie die ontstaat tussen docent en leerling, tussen hulpverlener en cliënt, de wederzijdsheid ervan. Waar je als het goed is alletwee rijker en beter van wordt.
Eskimo’s hebben heel veel woorden voor soorten sneeuw.
Wij hebben heel weinig woorden voor soorten liefde.
Tranen van in me ogen.
Liefde is niet in woorden te vangen. Miljoenen gedichten over de hele wereld komen heel dichtbij. Ook de eskimo’s (een liefdeloos indiaans scheldwoord voor de Inuit) zullen er wel poëzie aan gewijd hebben. Net als het oneindige en het nulpunt, kun je liefde wel in abstracte woorden benaderen maar echt vastleggen is ondoenlijk. Is ook niet nodig. Liefde is. Gouden momenten zijn.
Ja; ik weet ook hoe het was; zelfs in de psychische intramurale zorg spreekt men sinds paars aan de macht kwam over “produktie”.
Ik heb nooit echt begrepen, hoe men er toch toe kwam om dit soort termen in de mond te nemen in een instelling, waar het primair gaat om geestelijke zorg.
Maar dit soort termen zijn ook in die tijd samen geintroduceert met de interim-managers die in sommige instellingen waren puur opgetrommelt om het huishoudboekje weer gezond en op orde te krijgen. Zulke directeuren hadden het zwaartepunt in hun studie niet op de gezondheidszorg zitten; maar meer op het economische managementsvlak. Zulke mensen kijken dan heel nuchter naar de dagelijkse statistiekjes en cijfertjes. Gooien personeel eruit en laten de overgeblevenen hun taken erbij nemen; want volgens zijn berekening kan het. Na een paar jaar gaat men dan weg, om in een ander ziekenhuis de boel op stelten te zetten.
Er zijn anders best wel bepaalde graden in liefde te ontdekken.
Zoals in alle gevoelens we een onderscheid kunnen maken qua intensiteit.
Mits men erover na wil denken of wil filosoferen. Laten we beginnen met kalverliefde en we kunnen eindigen met de universele liefde. En daartussenin daar zit de rest, waar eenieder meestal ook wel ervaringen mee heeft. En hier laat ik het maar bij.
Het is in en in triest.
ReneR.
Verklaar je nader.
Ik begrijp niet goed wat je bedoelt te zeggen.
Henk; op wel stuk doel je? 3 0f 4?
En zeg ook even, wat je dan niet precies begrijpt; andewrs blijf ik in het donker tasten.
BEEEEEP! je tijd is om meneer Wichard. je commentaar of “vraag” was dus alleen maar bedoeld om je frustratie te uiten? Wel een rare omweg, ook niet des S.P. Ik verlaat nu dit onderwerp; het wordt ook tijd, dat mensen zelf leren nadenken.