Laat ik het maar gewoon toegeven: ik ben een onverbeterlijke wereldverbeteraar. Geitenharen sokken heb ik nooit gedragen, een roze tuinbroek ook niet. Maar ik heb wel zolang als ik het me kan herinneren in de voorhoede van sociale bewegingen meegelopen en heb zelf veel initiatieven genomen. Ik ben nooit opgehouden een wereldverbeteraar te zijn, ook niet toen het ernstig uit de mode raakte en een soort scheldwoord werd.
Ik doe dat niet uit zelfopoffering. Ik doe dat omdat omdat ik graag in een betere wereld zou willen leven en omdat ik onrecht niet om aan te zien vind, zeker, maar er zijn altijd meer motieven om je in te zetten. Ik doe dat ook omdat ik er zelf beter van word en het me gelukkig maakt. Als dat niet zo was dan lag ik allang verslagen langs de kant van de weg, of was cynisch geworden en had het als zoveel van die vroegere linksen met enige nostalgie over die tijd, ach ja, toen we nog dachten dat de wereld maakbaar was. Cynisme, ik zie dat als afweer, als een verdedigingsmechanisme tegen teleurstelling. Wie nergens meer in gelooft kan ook niet teleurgesteld of verslagen worden. Cynisme is een schild tegen kwetsbaarheid. En cynisme is ook een vorm van luiheid, want als je toch de wereld niet kunt verbeteren dan hoef je ook niks, loop je geen risico en hoef je verder alleen maar aan je eigen hachje te denken.
Het is niet makkelijk om woorden te vinden voor de motieven om je in te zetten voor anderen die niet wollig of erg verheven klinken, of die niet een bijklank hebben van kijk mij het eens goed doen. Dus is het risico, als je daar niet alleen in eigen kring over praat, voor de goede verstaanders, maar in een openbaar medium als een weblog, dat je je blootstelt als doelwit voor cynische reacties.
Zoals Ome Ko, een van de inloggers die van zijn cynisme een vaste hobby heeft gemaakt en het heeft over ‘de verslaving aan andermans ellende’, nogal denigrerend dus. En wat zegt hij er eigenlijk mee? Dat ik me niet moet inzetten voor anderen, of dat ik dat zwijgend moet doen en het er niet over moet hebben? Dat alleen mijn motieven om me in te zetten niet deugen (en hoe weet onze Ome Ko dat?) of geldt dat voor iedereen die niet thuis achter de buis blijft hangen ? Of is het een variant op het aloude hollandse doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg en denk maar niet dat jij meer bent dan een ander?
Alle mensen die zich zichtbaar inzetten voor een betere wereld, zichtbaar omdat je graag andere mensen wilt inspireren om hetzelfde te doen, lopen het risico een boegbeeld te worden. Vroeger, toen ik gezien werd als een van de aanvoerders van het feminisme, was ik meer boegbeeld dan nu. Ik kan vertellen dat dat niet alleen maar leuk is. Terwijl de ene helft van de mensen je op een voetstuk plaatst probeert de andere helft je daar weer van af te sleuren.
Ik kijk bijvoorbeeld naar onze eigen Jan Marijnissen. Hij is voor veel mensen het gezicht van de SP. Hij maakt indruk door zijn persoonlijke integriteit en inzet. Ik heb wel eens naast hem gestaan bij een demonstratie en zag voor hoeveel mensen hij echt iets betekent, hé Jan, riepen mensen en veel kwamen hem even een hand geven. De andere kant is dat de media bij boegbeelden altijd zitten te loeren of die niet een keertje door de mand vallen en reuze blij zijn als ze betrapt kunnen worden op menselijke fouten. (Alsof ‘boegbeelden’ niet gewoon mensen zijn met alle menselijke zwakheden die daar bij horen) En er zijn altijd wel mensen te vinden die er eventueel wel een handje bij willen helpen om het boegbeeld van het voetstuk te laten tuimelen. Voor dat soort sociale leiderschap moet je dus tamelijk stevig in je schoenen staan en heel goed weten waarvoor je het doet.
Ik zal een verhaaltje vertellen uit mijn eigen geschiedenis. Eens was ik een van die vele duizenden vrouwen van de vrouwenbeweging. Op een dag schreef ik een boek, de schaamte voorbij, en was met één klap niet meer anoniem maar beroemd. En werd een van de boegbeelden van het feminisme. Dat was niet speciaal mijn bedoeling, ik had niet naar de functie van boegbeeld gesolliciteerd. Ik wilde gewoon dat boek schrijven. Maar toen was ik dus een BNer, een Belangrijke Nederlander, voor zolang als dat duurde. Het werd me door veel van mijn zusters niet in dank afgenomen, want een vaste hoewel niet uitgesproken afspraak was dat we allemaal gelijk waren en niemand meer waard was dan een ander. Dus wat deed ik om er toch nog bij te mogen blijven horen: ik excuseerde me aan alle kanten dat ik per ongeluk beroemd was geworden, gaf een jaar lang geen enkel interview, weigerde stelselmatig om in het openbaar op te treden en keerde me binnenstebuiten om aan te tonen hoe gewoon ik was gebleven. Er sjouwde toen niemand zoveel met koffie als ik. Toen zat ik een keer met zeventig vrouwen in een co-counsel workshop. De leidster was een Amerikaanse, Diane Balser. Ik maakte mij weer zo onzichtbaar en zo dienstbaar mogelijk. Maar iemand moet verklapt hebben dat ik inmiddels tot boegbeeld was benoemd en daar last van had. Dus toen ik dienstbaar wilde gaan tolken pakte ze mij bij de arm, zette me voor de groep en zei met haar New Yorkse accent: “how does it feel to be famous?”
Tot mijn grote schrik en die van de zeventig vrouwen barstte ik spontaan in huilen uit.
Hoe het voelde? Ik zei: alsof ik in mijn eentje op een berg sta. Het is hier koud, het waait. Een beneden zitten de andere vrouwen warm bij elkaar. Ik wil van die berg af, ik wil naar beneden. Ik wil er weer tussen.
Nee, zei Diane, dat doe je niet. Zeg maar tegen die vrouwen: ik kom niet naar beneden, komen jullie maar allemaal naar boven, er is hier ruimte genoeg voor iedereen.
Ik kreeg het nauwelijks uit mijn strot, zo arrogant vond ik het klinken.
Maar ik heb er iets van geleerd waar ik tot de dag van vandaag plezier van heb, maar waar ik mezelf ook regelmatig aan moet herinneren. Deze wereld heeft leiderschap nodig, mensen die zich inzetten, een voorbeeld durven zijn, die andere mensen opjutten zich ook in te zetten. Dat zal altijd reacties opleveren van de cynici die liever zullen proberen je een kopje kleiner te maken en je motieven in discrediet te brengen, en ach, dat is zo makkelijk om te doen. Wie van ons heeft brandschone motieven? Wie is er niet een beetje ijdel, wie vindt het niet fijn om aandacht te krijgen? Maar dit is de keerzijde: wie zich onderscheidt wordt ook aangevallen. Helaas maakt dat wel dat veel mensen zich liever een beetje kleiner maken dan ze zijn en er de voorkeur aan geven om achteraan te lopen liever dan het voortouw te nemen. Of die denken dat je een ‘geboren’ leider moet zijn om voorop te lopen.
We zijn allemaal geboren leiders en er is ruimte genoeg op de berg.
Kennen we die passage nog uit de Bergrede?
“Gij zijt het licht der wereld; een stad boven op een berg liggende, kan
niet verborgen zijn.
Noch steekt men een kaars aan, en zet die onder een koornmaat, maar op
een kandelaar, en zij schijnt allen, die in het huis [zijn];
Laat uw licht alzo schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken mogen
zien, en uwen vader, Die in de hemelen is, verheerlijken.”
Of kijk naar Mandela. Die heeft ons behalve zijn eigen voorbeeld iets meegegeven waar we allemaal van kunnen leren. Mandela maakt zich niet kleiner dan hij is, hij heeft zijn leiderschap op zich genomen, voert zijn opdracht uit zonder zich te verontschuldigen. En iedereen kan aan hem zien dat hij dat niet doet om zijn eigen ego, al kan hij er ook zichtbaar plezier in hebben wanneer mensen hem komen huldigen. Weinigen van ons zullen die hoogte bereiken. Maar hij zegt ons wel dat we allemaal een opdracht hebben. Dit is wat hij zegt:
(Ik heb het alleen in het engels, ik zoek naar de goede vertaling)
Our Deepest Fear…
is not that we are inadequate –
our deepest fear is that we are powerful beyond measure.
It is our light, not our darkness that most frightens us.
We ask ourselves, “Who am I to be brilliant, gorgeous, talented and fabulous?”
Actually, who are you not to be?
You are a child of God.
Your playing small does not serve the world.
There is nothing enlightened about shrinking so that other people won’t feel insecure around you.
We were born to make manifest the glory of God within us.
It is not just in some of us; it is in everyone.
And as we let our own light shine, we unconsciously give other people permission to do the same.
As we are liberated from our own fear, our presence automatically liberates others.
Marianne Williamson, in Return to Love
(often mis-attributed to Nelson Mandela who used the quote in his inaugural address.)
Het is dus NIET van Mandela maar van Marianne Williamson? Mandela heeft het blijkbaar wel omarmd in een van zijn speeches en jij dus ook. Mooie woorden, die ik me ook graag eigen maak. Hoe zie je de link naar “charisma” en “goeroes”? In het verhaal van de Christelijke God, stuurde die zijn zoon onopvallend naar de aarde. Die verborg zich dertig jaar tussen de gewone mensen en klom toen pas de berg op om zijn licht op de wereld te laten schijnen. Ook Johannes de Doper was zo’n profeet en Mohammed en vele andere historische figuren. Boeddhistische tempels in Viet Nam staan vol historische helden die een voorbeeld waren voor hun omgeving. Ho Chi Minh zie je in alle tempels en is voor alle Vietnamezen, van links tot rechts, een eerbiedwaardige “vader des vaderlands” geworden. Zoals Mandela dat nu al een levende legende en levende held is voor alle Afrikanen.
Klopt, het citaat is niet van hem, maar het pastte hem als een handschoen en hij is degene die het de wereld in heeft gestuurd om bij vele mensen terecht te komen, indrukwekkend vooral met zijn eigen voorbeeld er bij.
En weet je, ik begrijp wel dat veel mensen wantrouwig zijn tegen alles wat naar charisma zweemt – charisma, het vermogen om iets uit te stralen, iets dat groter is dan de persoon zelf, er zijn zoveel fake goeroe’s geweest en zoveel leiders die hun macht hebben misbruikt dat sommige mensen allergisch reageren op alles wat naar charisma ruikt. Wat daar zo jammer van is is dat goed leiderschap zo weinig ondersteund wordt. En dus ook zoveel mensen geen leiderschap op zich durven te nemen. Terwijl we het zo nodig hebben…
Soms lijkt het alsof de voorbeelden hier alleen respect krijgen als ze erg ver weg zijn of erg dood. Mandela is een van de weinige uitzonderingen die al tijdens zijn leven zonder cynisme geëerd wordt, en niet alleen door zijn eigen achterban maar wereldwijd.
Het woord bij het woord. Een eigen vertaling, niet de vertaling.
…
Onze diepste angst is niet om machteloos te zijn –
Onze diepste angst is fantastisch te zijn.
Het is de eigen briljantie, niet de verwarring die ons het meest beangstigt.
Onzeker stellen we ons de vraag, “Wie ben ik, om zo goed te zijn, heerlijk, getalenteerd en geweldig?”
Maar, wie ben je eigenlijk om voor het tegendeel te kiezen?
Je bent een kind van God
Je helpt de wereld niet door je kleiner voor te doen dan je bent.
Je gespeelde nederigheid, opdat anderen zich niet onzeker voelen in je nabijheid, is verlicht noch wijs.
Wij zijn een manifestatie van Goddelijkheid, dat is ons doel, daarvoor zijn wij geboren.
Dat geldt niet voor een paar uitverkorenen, dat is in ieder van ons.
En, dit beseffend, onze omgeving verlichtend, geven wij onbewust anderen het recht hetzelfde te doen.
Zo, bevrijd van angst, bevrijdt onze aanwezigheid automatisch de ander…
Prachtige tekst van Marianne Williamson. Ik zal ‘m nog vaak herlezen (en ben benieuwd naar de reactie van Ome Ko).
Overigens meldt Williamson op háár website ( http://www.marianne.com/ ) dat ten onrechte beweerd wordt dat Mandela haar tekst geciteerd heeft. “Several years ago, this paragraph from A RETURN TO LOVE began popping up everywhere, attributed to Nelson Mandela’s l994 Inaugural Address. As honored as I would be had President Mandela quoted my words, indeed he did not. I have no idea where that story came from, but I am gratified that the paragraph has come to mean so much to so many people.”
En inderdaad, in Mandela’s inaugurale rede is Marianne’s passage niet te vinden: http://www.anc.org.za/ancdocs/history/mandela/1994/inaugpta.html
Nou, als Mandela hem nooit heeft uitgesproken dan heeft het kennelijk wel geholpen dat iedereen dacht dat hij hem had uitgesproken, alsof de woorden erg op hem van toepassing waren. Dank voor het uitzoeken.
Mooi, Hiek, jouw vertaling. Vertalen is een mooi spel om echt in de tekst terecht te komen en je dubbel af te vragen: wat staat er nou echt, wat is de bedoeling. Hoe zou ik hetzelfde zeggen in mijn woorden. Hier komt een andere vertaling.
Onze angst is niet dat we ontoereikend zijn.
Onze diepste angst is dat onze kracht onmeetbaar groot is!
Het is ons licht, niet onze duisternis, die ons zo bang maakt.
We vragen ons af: wie ben ik, dat ik een briljant, prachtig, geweldig mens zou zijn, vol talenten?
De vraag is: wie ben jij om te bepalen dat je dat niet bent?
Je bent toch een kind van God?
Dat je je kleiner maakt dan je bent komt de wereld niet ten goede.
Er is niets verheffends aan om je kleiner voor te doen, opdat de mensen om je heen zich niet onzeker zouden gaan voelen.
We zijn geboren om de luister van God die in ons huist uit te dragen.
Die niet slechts in enkelen van ons huist maar in ons allemaal.
Als we ons licht laten schijnen geven we vanzelf andere mensen toestemming om dat ook te doen.
Als wij bevrijd zijn van onze eigen angst, bevrijdt onze aanwezigheid vanzelf ook anderen.
Hallo,
Het gedicht ‘Our deepest fear’ kende ik doordat een vriendin van mij het op de wc had hangen, foutief met Mandela als schrijver. Tot nu toe had ik altijd gedacht dat hij het schreef, en dat deed mij steeds verdriet. Ik vind het ook een naar gedicht. Het venijn zit hem in het woordje ‘Our'(Ons). Het zegt iets over onze diepste angst, waar zij helemaal niets van weet. Mijn diepste angsten zijn namelijk persoonlijk en laten zich niet vangen in ‘We’ Wie denkt Marianne Williamson (ik dacht Mandela, maar die is het dus gelukkig niet) wel dat ze is om het over onze gevoelens te hebben? Het leek me ook al vreemd dat onze Nelson zo met God wegliep in een officiele rede.
Dat ‘We ask ourselves’ maakt het gedicht tot goedkope domineesretoriek. Aantoonbaar niet waar, ik vraag mij niets af.
Ten slotte, voor de mensen die het een mooi gedicht vinden geef ik nog een overweging. Als de schrijver/schrijfster zegt dat het de wereld niet ten goede komt, dat je je kleiner maakt dan je bent, heeft die schrijver je laten geloven dat je je kleiner voordoet dan je bent. Daar weet die schrijver helemaal niets vanaf! Ik vind het een kleinerend rotgedicht. gelukkig niet van Nelson Mandela
Marc van den Akker, Nijmegen