Dinsdag hield Jan Marijnissen zijn verhaal bij het debat met de regering over de conclusies van de commissie Blok, over het integratiedebat dus.
Ik ben erg blij met Jan’s bijdrage. Jan begint met zijn herinneringen aan de ‘gastarbeiders’ van toen, de Spanjaarden en Turken, waar hij in de worstfabriek en ijsfabriek mee samenwerkte. Dat vind ik mooi, en terecht, als tegenwicht tegen de harde en harteloze toon waarop er nu vaak over migranten wordt gepraat.
Jan heeft het niet alleen over ‘integratie’, een term waar veel verwarring over is, maar ook over participatie en emancipatie van migranten. Wat moeten we doen om er voor te zorgen dat de segregatie, de scheidslijn tussen kansrijk en kansarm, tussen zwart en wit, tussen allochtoon en autochtoon niet groter wordt maar juist af wordt gebroken? Hoe kunnen we er voor zorgen dat de beginselen van de SP, dat het gaat om menselijke waardigheid, gelijkwaardigheid en solidariteit vorm geven als het gaat om migranten?
Jan’s stuk geeft veel om over na te denken, over te discussieren en verder uit te werken.
Lees zelf.
Anja schreef: [i]”Jan heeft het niet alleen over ‘integratie’, een term waar veel verwarring over is, maar ook over participatie en emancipatie van migranten”[/i]
Zelf vind ik de vraag hoe we “het” nu gaan noemen een bijzaak van de laagste orde. De een noemt het “integratie”, de ander noemt het “assmiliatie”, weer een ander noemt het “emancipatie” en nog een ander noemt het weer “participatie”. Om de zoveel tijd komt er een nieuwe krachtterm bij, in de hoop dat met deze magische term de problematiek eens echt opgelost zal worden.
Een beetje onzinnig dus.
Maar hoe denk jij over Jan’s standpunt over arbeidsmigratie, Anja? Het duidelijke *nee* tegen arbeidsmigratie is namelijk op zich niet een traditioneel “links” standpunt…
De begrippen die we gebruiken in het integratiedebat doen er wel degelijk toe. Ze hebben een politieke inhoud. Als mensen onder integratie eigenlijk assimilatie vrstaan, dan wordt de nadruk er op gelegd dat allochtonen moeten proberen zoveel mogelijk te worden als ‘wij’, en dan gaat het vooral om culturele aanpassing. Ik denk dat dat een heilloze weg is omdat je mensen nu eenmaal niet kunt dwingen om hun achtergrond en identiteit op te geven, en hoe harder je laat weten dat ze alleen welkom zijn als ze alles waarin ze ‘anders’ zijn opgeven, hoe meer mensen juist gaan hangen aan dat wat ze dierbaar en eigen is.
Daarom heb ik het veel liever over participatie. Dan gaat het er om dat allochtonen opgenomen zijn in onze samenleving op de meest essentiële punten, werk, onderwijs en huisvesting. Daar waar de integratie wel is geslaagd, te zien aan tweede en derde generatie allochtonen die hun inhaalslag op die drie gebieden al achter de rug hebben zie je dat het er in feite niet toe doet in welke mate ze hun eigenheid behouden, in welke mate ze ‘westers’ zijn geworden, of voor welke mix ze hebben gekozen. Er zijn ook allochtonen die uit overtuiging moslim zijn gebleven die totaal passen binnen het nederlandse rechtsysteem, die een goede functie hebben gevonden, die politiek actief zijn geworden enzovoorts. Er zijn ook meiden die het prima doen op school, perfect nederlands praten, een aantal zaken over hebben genomen als de wens om te blijven werken en niet meer dan een of twee kinderen te krijgen die er zeer bewust voor kiezen om een hoofddoek te dragen – ik weet dat de hoofddoeken altijd als een rode lap op een stier werken bij degenen die nog steeds willen geloven dat alle moslimvrouwen per definitie ongeëmancipeerd, achterlijk en verminderd toerekeningsvatbaar zijn – maar het is toch echt waar.
Vandaar dat ik er erg tevreden over ben dat wij, met name nu Jan Marijnissen, niet in de valkuil trappen om integratie gelijk te stellen aan culturele assimilatie.
Dat betekent niet dat er niet nog veel zaken zijn om over te discussieren, maar ik ben er een voorstander van om dat rustig te doen, in samenspraak met de mensen die het zelf het meeste aangaat, de allochtonen zelf, en met afweging van voordelen en nadelen, en de onderkenning dat er ook onder de allochtonen een grote diversiteit bestaat en dat je voor verschillende groepen ook verschillende maatregelen moet treffen.
Neem bijvoorbeeld de eis dat aanstaande partners uit andere landen voordat ze naar Nederland komen al Nederlands hebben geleerd. Gelukkig zegt Jan Marijnissen dat we daarmee moeten experimenteren, en niet dat dat verplicht zou moeten zijn. Want in mijn opvatting werkt die verplichting zo uit dat met name de mensen die op het platteland wonen, ver van de mogelijkheid om taallessen te nemen, mensen die vaak geen hoog opleidingsniveau hebben dat niet zullen halen. En ik vind het niet zo socialistisch om mensen met een lagere opleiding bij voorbaat uit te sluiten. Maar ik ben er wel een voorstander van om de mogelijkheid om alvast ‘in te burgeren’ en de taal te leren aan te bieden en te kijken hoe ver je daar mee komt.
Of iets een traditioneel links standpunt is vind ik niet zo belangrijk. We leven in een nieuwe situatie die vraagt om nieuwe oplossingen. Het criterium van de SP blijft of we met de maatregelen waar we achter staan voldoen aan ons eigen credo: dat het gaat om menselijke waardigheid, gelijkwaardigheid en solidariteit, en dat niet alleen voor de mensen die we al binnen de grenzen van ons eigen land hebben. Over de vraag of je de arbeidsmigratie moet beperken ben ik nog niet uit. Ik vind dat een belangrijk discussiepunt om het nog over te hebben. Gelukkig kan dat heel goed binnen de SP.
Marijnissen gebruikt het woord participatie en vertaalt dat als “meedoen”. Participatie gaat dus verder dan integratie. Integratie is een voorwaarde voor participatie. Hij geeft daarmee aan dat integratie nog geen garantie is voor participatie, daarvoor is wel degelijk een bepaalde mate van culturele assimilatie nodig.
De tweede en derde generatie Turken en Marokkanen zijn objectief gezien goed geïntegreerd, spreken de taal, kunnen redelijk (niet meer dan dat) mee in het onderwijs, maar staan relatief vaak buiten de maatschappij. Veel meer dan allochtonen met een andere culturele en , dat vooral, religieuze achtergrond. En ook veel meer dan autochtonen.
Het lijkt er dus op dat een “moslim”-achtergrond de participatie bemoeilijkt. En dát los je niet op met inburgeringscursussen, daarvoor is nodig de wil van de immigrant om in deze samenleving mee te draaien, daarvoor zijn ze toch hier gekomen, toch niet om tot in lengte van jaren aan de onderkant van de maatschappij te blijven bungelen, in leven gehouden door een infuus van uitkeringen.
Betekent dat dat zij hun geloofsovertuiging moeten opgeven ? Nee, zeker niet, dat kun je niet van mensen verlangen, dat is niet realistisch, maar dat is volgens mij niet eens nodig om te participeren. Een aantal ceremoniële aspecten op een lager pitje zetten helpt al erg veel. Want ik ben er van overtuigd dat het hele triviale dingen zijn die de participatie blokkeren.
Iedere (voor de nuance: “bijna”) huwelijksmigrant die vanuit deze landen naar Nederland komt, is een bevestiging van onvoldoende participatie in de Nederlandse samenleving.
Henk, ik denk dat het nog wat ingewikkelder is dan jij neerzet. Aan het feit dat er veel Turkse en Marokkaanse tweede generatie mensen wel degelijk goed terecht komen is te zien dat je het niet zonder meer aan een moslim achtergrond kunt wijten. Ik denk dat het veel meer gaat om sociaal-economische achtergrond. Hoeveel maatschappelijke achterstand is er om te beginnen al aanwezig voordat er met de ‘integratie’ moet worden begonnen.
We hebben gezien dat de eerste generatie Antillianen wel behoorlijk is opgenomen, maar daarna kwam er een golf Antilliaanse migranten die de armoede ontvluchtte en daar is het numeriek minder goed mee gegaan, en een deel daarvan is nog steeds een probleem – bijna vergeten omdat iedereen het tegenwoordig alleen nog maar over moslims wil hebben. En dat waren mensen die van huis uit al Nederlands spraken. Daarnaast heb je de Chinese migranten waarvan de eerste generatie nog steeds geen Nederlands spreekt, maar die zichzelf en elkaar heel goed aan het werk hebben geholpen en dus nauwelijks als probleem worden gezien.
Ik denk dat we veel meer naar sociaal-economische achtergrond moeten kijken dan naar ‘cultuur’.
Wanneer bepaalde groepen de neiging krijgen om zich met elkaar terug te trekken en weinig contact maken is dat bovendien niet alleen een culturele trek maar een kwestie van wisselwerking. Ook daar zouden we meer aandacht aan kunnen besteden. Ik schreef daar al eerder over, in “De angst voor de migrant”.
En over de gedachte dat het zoeken van een partner van de eigen achtergrond op zich een bevestiging is van onvoldoende participatie heb ik ook zo mijn twijfels.
Er is onderzoek geweest naar de verschillen tussne etnische groepen in Nederland, welke meer of minder geneigd zijn om een partner te vinden buiten de eigen etnische groep. Weet je welke etnische groep het meeste trouwt binnen de eigen etnische groep?
Antwoord morgen.
Zeer zeker spelen sociaal-economische factoren een hoofdrol, maar de sociaal-economische positie van mensen wordt weer beinvloed door de mate van participatie en integratie, en dáár spelen cultuur en religie een rol. Hoe dichter die tegen de Nederlandse cultuur aanliggen, hoe gemakkelijker integratie en participatie verlopen.
Sociaal-economisch zullen de zwakste groepen het hard voor hun kiezen krijgen de komende jaren, dat kun je met zekerheid zeggen als je de kabinetsplannen ziet. Dát zal de integratie niet helpen.
In deze samenleving verloopt participatie en emancipatie via het hebben van betaald werk. Daarmee maak je je onafhankelijk, daarmee “koop”je als het ware een sociaal-economische positie. Of je dat leuk vindt of niet, dat is vaak wel de realiteit.
Sorry, ik haal twee onderzoeken door elkaar. De vraag is welke etnische groep in Nederland het meest geneigd is om bij verkiezingen op kandidaten van de eigen etnische groep te stemmen.
Integratie. Inburgeren. Aanpassen. Enz. enz.
Migranten, Allochtonen ( zelfs diegenen die hier in dit landje geboren en getogen zijn vallen kennelijk nog steeds onder die noemer ).
Wat ?
Willen we eigenlijk van die mensen. Wat verwachten we van ze zodat ze ons aantonen dat ze;
Geen terrorist in wording zijn.
Geen uitvreters zijn.
Geen blok aan ons been.
En ga zo maar door.
Misschien is dit het moment om eens van gedachten te gaan wisselen over dit onderwerp.
Om daar als SP-ers een standpunt over in te nemen en een Visie te ontwikkelen.
Ik stel het op prijs je mening te horen ( lezen ).
Groet van Henk Wichard
(niet te verwarren met henk )