Sneeuw van gisteren

In Trouw verscheen een recensie van Socialisme, What’s left? die geen recensie was. (Ik kan het krantenartikel even niet vinden, het komt wel weer boven tafel). Het enige dat de journalist kennelijk interesseerde was dat ik als enige auteur in dat boekje mijn eigen artikel had uitgekozen om te becommentariëren. Dit was de opdracht aan een aantal auteurs, waaronder Huub Oosterhuis, Jan Pronk, Milo Anstadt en Hajo Klamer, om een klassieke tekst te nemen en uit te leggen op welke wijze die tot inspiratie had gediend. Oosterhuis koos de bijbel, andere auteurs kozen Marx en tja, als ik terugdacht aan de tijd dat wij van het feminisme en het socialisme zochten naar teksten die ons iets duidelijk konden maken over de verbinding tussen die twee denkwerelden, dan moest ik toegeven dat het twee stapeltjes materiaal bleven tot we via Engeland en de VS op het spoor kwamen van de theorie van de huishoudelijke arbeid en ik daar een stuk over schreef, de ekonomie van de koesterende funktie, dat nog lange tijd in de femsoc beweging en daarbuiten een ogen openende rol speelde. Dus ik koos, met pret en met instemming van Ronald van Raak, de samensteller, mijn eigen artikel. Meulenbelt tussen God en Marx, ik zag daar de humor wel van in.

Trouw niet. Om het nog even aan te dikken haalden ze een oude roddel erbij die ze uit het boek van Geert Mak over Europa hadden gevist. Mij is het onduidelijk wat de vraag met wie ik het dertig jaar geleden deed te maken had met Socialisme, What’s Left? maar affijn. Geert Mak, die kennelijk ook nog een appeltje te schillen had met het feminisme van toen, kan gebeuren, zocht in Brussel een ex-minnaar van mij op die in De schaamte voorbij, dat boek van meer dan vijf entwintig jaar geleden, niet zo’n fraaie rol had gespeeld. Die ex wist nu dus te melden dat hij vanwege dat boek naar Brussel was gevlucht en vertelde Mak er maar niet bij dat hij in België was gaan wonen om de financiële gevolgen van zijn faillisement te ontlopen. En Mak geloofde hem. En zette dat in dat boek dat over Europa moest gaan en niet over persoonlijk te schillen appeltjes van meer dan vijf en twintig jaar oud. En Trouw schrijft dat nog eens over. In Duitsland noemen ze dat koude koffie, of sneeuw van gisteren.

Daar bleef het nog niet bij want nu was die journalist van Trouw ook nog op zoek gegaan naar mensen die konden vertellen waarom het geheel ten onrechte was dat ik een artikel van mij zelf had uitgekozen, waren er dan geen andere inpiratiebronnen voor de femsoc beweging? Nu wordt het interessant genoeg om er een weblogartikeltje aan te wijden. Wie had ik beter kunnen kiezen?

Meulenbelt had bij de liberalen kunnen zoeken, luidt de titel boven het artikel. Nou lijkt me dat niet erg voor de hand liggen als je het hebt over de socialistische bronnen die iets bijgedragen hebben aan de theorievorming in de vrouwenbeweging, waarom zou je gehakt gaan kopen bij de bakker?

Kollontaj

Een lezeres uit Oosterbeek wees Trouw op het bestaan van Aleksandra Kollontaj, een volkscommissaris uit de Sovjet Unie in de jaren twintig. De journalist van Trouw kon zich wel voorstellen dat ik niet in dat ‘obscure hoekje’ had gezocht want hij had nog nooit van Kollontaj gehoord. Nou, ik wel hoor. In de uitgeverij Sara die ik zelf mee had opgericht werd er op mijn initiatief in 1979 een boek van Kollontaj uitgegeven, De liefde van werkbijen. Drie liefdesgeschiedenissen waaronder een roddelverhaal dat waarschijnlijk over Lenin ging. Erg inspirerend, omdat ze een uitzonderlijke figuur was in die tijd en omgeving. Ze schreef over liefde en seksuele moraal en werd daar zwaar op bekritiseerd door de kameraden. Maar een bijdrage aan de theorievorming over feminisme en socialisme? Daarvoor bleef ze toch te veel in de communistische dogma’s van die tijd hangen, en vandaar dat Elsbeth Etty, toen nog communist, een inleiding schreef voor haar boekje ‘De nieuwe vrouw en andere stukken’ dat bij mijn weten geen rol in de discussies van toen heeft gespeeld behalve misschien in de Communistische Partij.

Joke Smit dan, met ‘Het onbehagen bij de vrouw? Ik geef in mijn artikel alle eer aan Joke Smit, haar stuk was het startschot van de vrouwenbeweging in Nederland, hele stukken ervan lezen nog opvallend fris. Maar Smit was veel meer een sociaal-democrate dan een socialiste, en dat was in dat artikel te merken. Haast ongemerkt nam ze de burgerlijke dames met opleiding als uitgangspunt, om op te merken dat het toch erg was als die gedegradeerd zouden worden tot schoonmaken of zitten achter de kassa. Een blinde vlek voor klasse dus. Dat hadden er in die tijd wel meer. Het doet niets af aan de verdienste die ze voor de vrouwenbeweging heeft gehad. Maar als socialistische inpriratiebron voor het feminisme?

En dan als uitsmijter wordt me John Stuart Mill aangeboden, een van de geestelijke vaders van het moderne liberalisme noemt Trouw hem. We kennen Mill. Inderdaad een inspirerende man, en de moeite om nog eens te lezen. Mill was voor gelijkwaardigheid van vrouwen, trouwde zelf met Harriet Taylor die waarschijnlijk grote invloed op zijn denken had hoewel hij dat niet vermeldde (ach, kleinigheid, dat laten mannen nu ook nog wel eens na) en liet in de trouwacte vermelden dat mevrouw Taylor ook na het trouwen absolute vrijheid van handelen zou houden, evenals de beschikking over haar eigen persoon, alsof er geen huwelijk was. Die meneer liep dus erg voor zijn tijd uit. Heel interessant. Maar had hij daarmee een socialistische bijdrage aan de feministische theorievorming? Nog steeds nee. En als we zo doorgaan zou ik nog vele inspirerende figuren kunnen noemen uit de verschillende filosofische, politieke en literaire kringen waar we als feministen ons voordeel mee hebben gedaan. Maar dat was de vraag niet. De vraag die ik beantwoordde was welke theorievorming ons, zittend tussen feminisme en socialisme, het meeste had geïnspireerd. Geen van de drie door Trouw aangehaalde auteurs voldeed aan dat criterium.
Dus als jullie het niet erg vinden, zo ijdel als dat klinkt, Meulenbelt kiest nog steeds voor Meulenbelt. En lees dat boek. God en Marx zijn ook niet slecht.

5 gedachten over “Sneeuw van gisteren

  1. En Anja Meulenbelt kiest Anja Meulenbelt
    (9-10-2004)
    Via Website Trouw gewoon uit het Archief te halen.

  2. Lieve Anja,

    Het is ook geen wonder dat je niks kan vinden in die rommelkamer van je

    PS
    Je hoeft deze berichtjes niet te plaatsen hoor.

    Vriendelijke groeten

    Jacob

  3. Beetje Nederlandse, hoe zal ik het noemen, bekrompenheid om er over te vallen dat iemand terugkijkt op haar eigen schrijfsels. Enig relativerend vermogen in deze had de betreffende ‘recensent’ geen kwaad gedaan.

  4. Nog twee interessante feiten over Kollontaj:
    -Ze was de eerste vrouwelijke ambassadeur (van de Soviet-Unie naar Zweden)
    -Onder historici bestaat het vermoeden dat zij als een van de weinige ‘oude bolsewieken’ niet door Stalin’s zuiveringsprocessen is getroffen omdat hij er nogal ouderwetse denkbeelden over vrouwen op na hield.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *