Zondag. Ekklesia. Huub Oosterhuis doet de schriftuitleg. Het verhaal van Ezra, van Nehemia.
Ezra die ziet dat de tempel in Jeruzalem volstrekt geen ‘leerhuis der gerechtigheid’ is, dat niemand zich iets aantrekt van de Thora, dat er sprake is van landroof, woeker, kinderen als slaven verkocht. Een godslasterlijke situatie. Ongerechtigheid jegens armen en vreemdelingen, dat is godslastering. Vloeken, godverdomme zeggen, god-bestaat-niet roepen: je gaat je gang maar. Maar de armen verachten, landroof, woeker, kinderen als slaven verkopen, vreemdelingen deporteren: dat is godslastering.
Ezra huilt van schaamte en bidt zijn God tot vergeving, roept het volk tot verantwoording, probeert het los te maken uit de moraal van die dag, uit de vrije markteconomie, maar hij is maar een schiftgeleerde en priester, zonder reële politieke macht. Dertien jaar probeert hij het en het haalt niets uit.
Pas later komt Nehemia, die van de koning de macht krijgt om in Jeruzalem werkelijk wat te doen, hij maakt met Ezra samen een begin. Een nieuwe wet. De grond wordt opnieuw verdeeld. Schulden worden kwijtgescholden. Er komt een wet tegen woeker. En toen begreep het volk wat er met het Boek bedoeld werd, het Boek, die levensleer, waarin de sleutelwoorden luiden: ‘solidariteit en ontferming’. En toen brachten ze het meteen in de praktijk, ze deelden met elkaar wat ze hadden, staat er.
Dat Boek heeft doorgewerkt in de geschiedenis, tot op vandaag. Als er onder ons zijn die pleiten, roepen, schreeuwen, godverdomme, om een ander vreemdelingenbeleid, om een generaal pardon, dan is het omdat het toen gepresenteerde boek heeft doorgewerkt, tot hier. Omdat het geleefd is, gedaan werd. Zo, aldoende, werd het doorgegeven, het boek van De Naam – de Naam Ik zal er zijn, God van armen en ontrechten is mijn Naam.
De eucharistie, brood en wijn. Als teken van bereidheid tot gemeenschap over taalgrenzen en scheidsmuren heen; bereidheid je levenskracht, je tijd, je geld te delen met hen die geen deel van leven hebben; en dat wij ons verplichten aan dat visioen van een wereld waar brood en liefde is, genoeg voor allen. Het visioen tot ritueel gelouterd, verdicht tot een gebaar tegen honger, geweld, noodlot.
Bij de voorbeden:
Voor Uw moslimmensen, die vernederd worden in hun godsdienst.
En voor de opinieleiders, politici, columnisten, ministers, dat zij tot inzicht komen dat vernedering leidt tot geweld.
Dank voor je verslag! Huub’s wijsheid is een van de dingen die ik mis, hier in Parijs…
Beste Anja, ik moet eerlijk bekennen dat ik pas sinds kort een bezoeker ben van je weblog.
Ik ben er dus ook een van de 1200. Als het schrijven niet in je bloed zat zou ik vrezen dat je deze dagelijkse opdracht niet vol zou kunnen houden.
Pas toen ik meer dan gemiddeld belangstelling ging krijgen voor het onrecht dat de Palestijnen wordt aangedaan stuitte ik op de naam van de schrijfster Anja Meulenbelt.
“Het beroofde land” heb ik inmiddels binnen handbereik maar pas toen ik een keer “anjameulenbelt.com” bezocht begreep ik hoeveel en hoe lang je al je ongelooflijke energie omzet in het opkomen voor het recht van iedereen die in de verdrukking is geraakt of dreigt te komen. Met veel schaamte moet ik dus bekennen nog maar kort te weten hoeveel tientallen boeken je al hebt gepubliceerd. Man zijnde, durf ik niet te lang stil te staan bij je inzet voor de emancipatie van de vrouw in het verleden. Het zou mij niet verbazen, gezien ook de reacties, als vrouwen bij het bezoek aan je weblog ver in de meerderheid zouden blijken te zijn.
Maar het Palestijnse volk vooral heeft sinds lang al jouw aandacht en steun. En in het verlengde daarvan, zo voel ik dat althans, de moslims die sinds de aanslag van 11 september in de V.S. met steeds groeiender wantrouwen worden bejegend en nu in Nederland door de stomme misdaad van een hunner in de verdediging zijn gedrongen.
Wat ik heel erg in je waardeer is dat je, in deze tijd, zonder omwegen durft te getuigen van de steun die je ondervindt bij je bezoeken aan het studentenpastoraat. Dat wordt je zeker niet door iedereen in dank afgenomen. “Kom mij niet aan met God en geloof enzo” is in onze wereld de norm geworden. “Godsdienst heeft nooit anders dan ellende gebracht”, gaat nog iets verder en is helaas maar al te waar. Is openlijk blijk geven van je geloof al bijzonder, ernaar leven is nog heel wat anders. Jouw inzet voor de gekwetsten, de achtergestelden, de onderdrukten toont ons, mede-christenen, waar we moeten staan in ons leven. Ik las kortgeleden je getuigenis van de Geest die je soms voelbaar bijstaat. Misschien is Hij inderdaad wel de basis van het talent dat je bezit.
Het zal niet toevallig zijn geweest dat Huub Oosterhuis koos voor Ezra. En evenmin toeval dat in de schriftlezing in de kerk die ik bezocht zo duidelijk de zorg voor de medemens als voorwaarde werd gesteld voor het eeuwig leven: “Wat gij aan de minsten der mijnen hebt gedaan hebt gij aan Mij gedaan!”
Ik begrijp ook steeds beter je keuze voor de politieke partij waarvan je deel uitmaakt. Dat die partij het niet nodig heeft de C in zijn naam te voeren doet daaraan geen milimeter af.
Zo, iemand moest dit toch even gezegd hebben.
Dank je wel, Johan
Hallo Anja,
Een mooi stuk! Inderdaad, God laster je meer met het schenden van mensenrechten en het zaaien van haat. De God die ik ken, is geen wrede machtswellusteling, maar een altruïst in hart en nieren. Hij geeft om het geluk van een ieder, en vraagt daarvoor de inzet van alle mensen.
God zit niet zozeer in de kerk, in een prekende dominee en een paar uurtjes per week. God is in het buurthuis, de straat, de kroeg, de discotheek, de school (ja, zelfs de openbare).
De God die ik ken, laat zich niet vangen in enkel het christendom. Hij is evenzeer aanwezig in het boeddhisme, de islam, het jodendom, het hindoeisme, het humanisme, het iets-isme, zelfs het atheïsme. Hij is meer een concept dan een persoon.
De God die ik ken, is terug te vinden in alle godsdiensten en heeft in alles wat leeft een stukje van zichzelf gestopt.
De God die ik ken, heeft meerdere namen. Naastenliefde, betrokkenheid, respect, solidariteit, vrijheid, gelijkwaardigheid, gedrevenheid, talent, schoonheid, steun, broederschap. Zo kun je mijn God ook noemen.
Wie zich hiervoor inzet, is een dienaar van de ware God. De God die zo groot is dat hij religies overstijgt.
Ik heb al jaren geen kerkdienst meer bijgewoond, en voel ook niet de drang om dit op korte termijn te doen. De kerk is niets voor mij… geef mij de echte God maar…
De God die eerder aanbeden werd door Ezra, maar ook door Karl Marx en de Dalai Lama. Waar is deze God in het CDA?