Ik ken Yad Vashem. Het is een indrukwekkende plek ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de shoah, de miljoenen vermoorde joden. Nu is, zestig jaar later, die gedenkplaats met een museum verder uitgebreid. Staatshoofden werden uitgenodigd voor de plechtige heropening. Balkenende ging, en hield een speech waarin hij het had over de schaamte van Nederland, die destijds niet genoeg gedaan heeft. Voor Ronny Naftaniël van het Cidi was dat nog niet voldoende, Balkenende had namens het Nederlandse volk zijn excuses aan moeten bieden.
Ik kijk er op de tv naar met diep gemengde gevoelens. Aan de ene kant: ja, wat er toen gebeurd is mag niet vergeten worden, en juist omdat er steeds minder mensen zijn die het nog hebben meegemaakt, het hebben overleefd, is het belangrijk dat er plekken zijn die ons herinneren aan wat er is gebeurd en wat er weer zou kunnen gebeuren.
Aan de andere kant, herinner ik me de felle aanval van Norman Finkelstein, auteur van De Holocaust-industrie, Bespiegelingen over de exploitatie van het joodse lijden. Finkelstein is zelf zoon van twee overlevenden van de kampen en het kwetst hem diep dat de nagedachtenis aan zijn ouders wordt misbruikt. Zoals hij het zegt: ‘om de holocaust in stelling te brengen heeft een van de meest geduchte militaire machten ter wereld (Israël), met een verschrikkelijke staat van dienst wat de mensenrechten betreft, zich opgeworpen als”slachtofferstaat”; en evenzo heeft de meest succesvolle etnische groep in de Verenigde Staten zich de slachtofferstatus toegeëigend’.
Dr. Nathan Dorst, een van de oprichters van het AMCHA, het Nationale Centrum voor pychosociale hup aan de overlevenden van de holocaust en de tweede generatie, is ook niet zo vrolijk over de miljoenen die geïnvesteerd zijn in het uitgebreide Holocaust Museum. Veel van de overlevenden van toen, nu oud geworden, krijgen juist op hoge leeftijd, wanneer de oude psychologische overlevingsmechanismen niet meer funktioneren last van psychische symptomen en hebben hulp nodig. Maar Sharon is niet geïnteresseerd in hulpverlening, er wordt zwaar op bezuinigd, ook aan de hulp aan overlevenden in psychische nood. “Kennelijk is het in Israël en in de rest van de wereld belangrijker om te investeren in koude stenen dan in warme harten”, zegt Dorst. (Haäretz)
Amira Hass is ook een kind van overlevenden van de kampen. Ze is de enige joods-Israëlische journaliste die woont in Palestijns gebied.
Een paar citaten uit haar artikel dat gisteren verscheen in het NRC:
Het grote aantal werledleiders dat het nieuwe holocaustmuseum van Yad Vashem heeft bezocht, tekent de kracht van de Israëlische positie in het Westen. Israël wordt in de vaderlaqnden van deze leiders vaak bekritiseerd, maar veel Israëliers en Joden hebben de gewoonte zulke kritiek aan antisemitisme toe te schrijven. Palestijnen en ook linkse joden zullen merken dat de kennis over de Israëlische bezetting in deze landen pover en de publieke belangstelling ervoor gering zijn.
Blijkens de bedevaart naar Jeruzalem van zoveel Europese leiders laten zij zich niet afschrikken door de kritiek op Israël. Zij nemen deel aan een mediagebuertenis die alleen maar uitgelegd kan worden als steun aan Israël in zijn huidige staat.
…..
Laat de hele stoet diplomaten die bij Sharon op audiëntie wil, nu eerst maar eens praten over de Europese verantwoordelijkheid voor de holocaust op eigen grondgebied, niet in Israël. Berlijn, Parijs, Amsterdam, Krakau, Sarajevo en de dorpen en bossen er omheen zijn doordrenkt van de herinneringen aan onze ouders, van de vergeetachtigheid van de daders en hun nazaten, en van de hulpeloosheid en onverschilligheid van de omstanders die geen hand uitstaken. Laten de premiers en de ministers van Buitenlandse Zaken zich daar inzetten voor de herinnering en de kennis en het historische begrip. En niet alleen eens per jaar, op de dag van de bevrijding van Auschwitz of de Duiste overgave, alleen maar bij wijze van lippendienst.
…..
We moeten de vervagende herinnering niet alleen bestrijden met gedenktekens en ceremonies. We moeten dat vooral doen met een onwrikbare afwijzing van de ideologie van het Herrenvolk, die de werled verdeelde in Über- en Untermenschen en het beginsel ontkende dat mensen gelijk zijn. Zo’n ideologie hoeft niet de omvang van de Duitse volkenmoord aan te nemen om onjuist en verwerpelijk te zijnh – neem bijvoorbeeld de apartheid in Zuid-Afrika.
In 38 jaar Israëlische bezetting van Palestijns gebied zijn generaties Israëli’s er aan gewend geraakt de Palestijnen als minderwaardig te beschouwen en daardoor gaan vinden dat ze ook minder verdienen dan wij. Maar pas op, dat mag niet hardop gezegd worden, want dan zullen de Israëli’s verontwaardigd uitroepen: “Dat kun je toch niet vergelijken?” Zo is het ook verboden om van ons te eisen – met diplomatieke dreigementen- dat wij ons leven beteren. Want dan beginnen we over onze mensen die vermoord zijn.Deze breed uitgemeten gebeurtenis laat zien dat Israël ook zijn voordeel doet met de vernietiging van de Europese joden. Onze vermoorde familie wordt ingezet om Israël in staat te stellen zich nog altijd geen donder aan te trekken van de internationale besluiten tegen de bezetting. Het leed dat onze ouders hebben ondergaan in de getto’s en concentratiekampen wordt als wapen gebruikt om elke internationale kritiek op de maatschappij die wij hier scheppen af te wijzen.
Dit is een maatschappij met een ingebowude discriminatie op grond van nationaliteit. Deze maatschappij blijft de Palestijnen beroven van hun land, hun rechten als volk en hun kansen op een menswaardige toekomst.
Het is natuurlijk een verschrikkelijk moeilijk onderwerp, dit. Je hebt er eerder over geschreven: over trauma’s en hoe trauma’s doorwerken in de levens van de naasten van de slachtoffers, en zelfs in de samenleving. Aan het leren hanteren van die trauma’s kan je als Nederlands volk of als Nederlandse overheid weinig bijdragen. Je kunt je respect betonen, je kunt je aandeel in het tot stand komen van die trauma’s onderzoeken en erkennen, en daar je excuses over aanbieden, je kunt in raad en daad terzijde staan als dat gevraagd worden. Als burger kun je misschien je expertise aanbieden, als die wat bijdraagt. Maar daar houdt het op. Je kunt het niet ongedaan maken.
Wat je wel kunt doen, is er zoveel mogelijk van leren. Lessen trekken uit het verleden, en zorgen dat dit nooit, nooit meer voorkomt. Afgezien van het feit dat dit de zoveelste “gesel Gods” was voor het Joodse volk, is het ook een opeenstapeling geweest van persoonlijke ellende. Mensen die om asiel vroegen en het niet kregen, maar gewoon weer teruggeworpen werden in de levensbedreigende situatie die ze probeerden te ontvluchten. Mensen die als groep gestigmatiseerd werden, die voor ongedierte werden uitgemaakt, en als zodanig behandeld. Mensen die in ghetto’s werden gestopt. Mensen die beschouwd werden als “anders” en die werden weggevoerd omdat ze een bedreiging vormden voor “ons soort mensen” vanwege — ja, vanwege wat eigenlijk? Mensen die het niet eens waren met de overheid, en die een berufsverbot kregen. Mensen die verkocht werden, verlinkt, verraden, uitgeleverd, omdat hun naasten zo van hen vervreemd waren dat ze geen solidariteit voelden.
Veel van dit soort dingen gebeurt nog steeds. Of weer, moet ik misschien zeggen, want we zijn helemaal niet bezig om te leren van de lessen van het verleden. We zijn bezig met een egoïstisch en hardvochtig beleid, en alle lessen uit het verleden worden schouderophalend onder het kleed geveegd. Kijk naar de snelheid waarmee onze persoonlijke vrijheden worden ingeleverd. Kijk naar de vele stigmatiserende opmerkingen van leden van het kabinet. Kijk naar het vreemdelingenbeleid. Volgens het boek “Vluchtelingen en Immigratie” van Michael Dummett zijn er van de asielzoekers die door Nederland worden teruggestuurd er 21% binnen een jaar dood.
Dat Balkenende daar stond om zijn medeleven te betuigen, was een gotspe. Voor de moordmachine van het nationaal-socialisme is Nederland niet verantwoordelijk. Maar er is wel degelijk een parallel te trekken tussen het gedrag van de Nederlandse overheid van voor de oorlog, en de Nederlandse overheid van nu. Er vallen nu weer slachtoffers. Laat Balkenende daar eerst maar eens zijn excuses over aanbieden.
ik denk dat er nog iets is waar Balkenende zijn excuus voor moet aanbieden. In een interview in de Volkskrant van vandaag zegt hij:
“Maar we weten inmiddels dat het meestal anders was, echt anders. Daarom vond ik het van belang dit te zeggen. Er waren 140 duizend joden. Zij waren geintegreerd, zij functioneerden gewoon. Van hen zijn er niet meer dan 40 duizend teruggekomen. Dat is de realiteit. En dat maakt het voor Nederland een inktzwarte bladzijde in de geschiedenis.”
http://www.volkskrant.nl/denhaag/1111125288925.html
Heeft hij dat echt zo gezegd? Ik weet zeker dat hij het op zich niet verkeerd heeft bedoeld, maar dat zinnetje komt me toch wel een beetje vreemd voor. Want… wat dan als ze toen niet geintegreerd waren en niet “goed functioneerden”? Was het dan geen inktzwarte bladzijde in de geschiedenis geweest?
Ongelukkig geformuleerd misschien? Het illustreert in elk geval hoe zeer het “Nederlands gedachtegoed” is verziekt met “normen en waarden” waar ik in elk geval geen “verlichting” in kan ontdekken.
In de regio Polen – Moldavie – Oekraine hebben voor de Tweede Wereldoorlog erg veel Joden gewoond. De hoofdstad van Moldavie, Chisinau, is zelfs gesticht door Joden. In deze stad is daar op twee sinagogen na nog nauwelijks iets van terug te vinden. De beelden en gedenkplekken in parken zijn vooral gericht op een bepaalde koning. Als je jonge mensen uit de Oekraine vraagt naar de situatie in hun land dan ontkennen ze de Jodenvervolging. Ik vind het daarom goed dat er zo’n bijzonder gedenkplek is in Israel en dat de website van Yad Vashem een mooie informatieve site is.
Ik vind dat er zowel geld moet zijn voor zo’n gedenkplek en dat deze up to date wordt gehouden, als voor de hulp aan slachtoffers.
Dat er zoveel hoogwaardigheidsbekleders op de heropening af komen, is alleen maar goed. Door persoonlijk contacten te leggen kunnen zij immers invloed doen gelden. Een deel van hen zal waarschijnlijk, zoals Balkenende ook naar Palestina gaan en zo persoonlijk iets meekrijgen van de situatie ter plekke.
De politiek van Israël, met name ten opzichte van de Palestijnen in de bezette gebieden, moet bestreden blijven worden. Aan de hand van het volkenrecht en juist mede de ervaringen van de Joden zelf in het verleden kan worden aangetoond hoe falikant fout, heilloos en uitzichtsloos deze politiek is.
Aan de nadere kant moet de “holocaust” een baken blijven in de menselijke geschiedenis, dat niet vergeten mag worden. En ik zou het wél terecht vinden als Nederland zijn excuses aan zou bieden voor zijn handelen en vooral nalaten tijdens het nazi-regiem. Dit staat los van de huidige politiek van de Israëlische regering. De betekenis ervan is, dat je als VOLK de verantwoordelijkheid erkent voor hetgeen in het verleden is misdaan. Zoals in deze tijd nog door het Vaticaan excuses zijn aangeboden aan het Joodse volk, door de Australische regering aan de aboriginals, door de regeringen van de VS en Canada (naar ik meen) aan de Indianen, en door diverse regeringen voor de slavernij.
Verder zijn het herdenken van de doden en de viering van de bevrijding, al gaat het oorspronkelijk alleen om de Tweede Wereldoorlog, tegenwoordig in principe gelukkig ook altijd gericht op het hedendaagse fascisme en racisme. Juist daarin ligt het belang ervan.
Karen, je bent me voor! Dank je!
Balkenende die de kwalificatie ‘goed geïntegreerd zijn’ en ‘goed functioneren’ direct koppelt aan een nog niet zo langgeleden periode waarin joden terecht doodsbang begonnen te worden voor het woord assimilatie.
Ik hoop dat Balkenende heel goed heeft opgelet daaro en op de terugweg nog eens heel goed heeft nagedacht over het verschil tussen integreren en assimileren.
Want ik krijg de indruk, beste minister-president, dat dit onderscheid nog steeds van levensbelang is voor ons allemaal en hoe wij in dit land met elkaar omgaan.
In de reacties op de opening van het nieuwe Yad Vashem museum wordt een belangrijk feit vaak buiten beschouwing gelaten, hoewel de symbolische impact en waarde hiervan in de richting van het Palestijnse volk verstrekkend is.
Ik refereer aan het feit, dat in 1948 op ongeveer 1400 meter afstand van het Yad Vashem museum de massaslachting in het inmiddels van de aardbodem weggevaagde Deir Yasin plaatsvond door Zionistische terreurorganisaties.
Voor het Palestijnse volk werd de slachting van Deir Yasin symbolisch voor de moorddadige etnische zuivering van Palestina ten behoeve van de stichting van de staat Israel (de ‘Nakba’), waarbij meer dan 800,000 Palestijnen uit hun huizen werden verdreven. Hun nakomelingen verblijven tot op de dag van vandaag in vluchtelingenkampen.
Op de plaats waar eens Deir Yasin stond, staat geen gedenkteken. In plaats hiervan werden de huizen neergebuldozerd, evenals de begraafplaats, en kreeg de plek een nieuwe naam, “Givat Shaul Bet”. Dit zelfde lot ondergingen meer dan 400 andere Palestijnse dorpen in het huidige Israel.
Het is voor Palestijnen onbegrijpelijk en volkomen oninvoelbaar, dat landen die beweren de vrijheid en de mensenrechten van alle volkeren en rassen na te streven, niet alleen de Nakba systematisch blijven ontkennen en bagatelliseren, maar zelfs de hypocrisie kunnen opbrengen een tot op de dag van vandaag voortgaande etnische zuivering goed te blijven praten.
Consequent de Holocaust herdenken, en de Nakba blijven negeren, is hier een voorbeeld van. Het is een illusie om hierbij aan te nemen dat dit geen verstrekkende gevolgen heeft voor het vertrouwen van de Palestijnen in de inmenging van westerse machten in het conflict.
Het is onmogelijk uit te leggen dat twee misdaden tegen de mensheid, die zich beide binnen hetzelfde decennium in de geschiedenis hebben afgespeeld, namelijk de Holocaust en de Nakba, op zo een tegengestelde wijze worden beleefd en herdacht.
Ik denk daarom dat Balkenende om een heel andere reden zijn excuses moet aanbieden, al ben ik het zeker eens met de bovenstaande kritiek op zijn gebruik van het ‘goed geintegreerd ‘ zijn.
Voor de huidige politieke ontwikkelingen is het echter veel belangrijker, dat hij zijn excuses aanbiedt voor het feit dat hij, op nog geen 1400 meter afstand van Deir Yasin, samen met de andere ‘Nakba-deniers’ die hun speeches in Yad Vashem hielden, zijn minachting voor het Palestijnse volk heeft getoond door hun massa-tragedie te negeren, en alleen die van hun belagers met uitgebreide sympathieverklaringen te helpen herdenken.
Zolang men op deze wijze tegen het Israelisch-Palestijns conflict aan blijft kijken, is vooruitgang simpelweg onmogelijk. De Israelis krijgen niet alleen het ‘recht’ het heden in te richten zoals hen dat belieft, inclusief landconfiscaties en uitgebreide militaire onderdrukking van een heel volk, maar zelfs het privilege om hun verleden levend te houden. Als Palestijnen het verleden aanhalen, is dit echter plotseling ‘niet constructief’, en sluiten de deuren zich.
Als zowel het heden als het verleden volgens de machtige landen het voorrecht zijn van de Israeli’s, waarom zou een Palestijn dan moeten verwachten of vertrouwen dat deze zelfde landen een plaats voor zijn volk zien in de toekomst?
Dat wij blijvend herinnerd worden aan de gruwel van de holocaust is terecht. Nooit mogen we vergeten waartoe mensen in onze “beschaafde”, westerse wereld in staat zijn gebleken. En het is terecht dat direct en adequaat gereageerd wordt op hedendaags facisme en racisme.
Als echter gesteld wordt dat het Nederlandse volk excuses verschuldigd zou zijn voor hun aandeel in deze misdaden dan heb ik toch het idee dat ons iets wordt aangepraat met de bedoeling te voorkomen dat wij kritiek zouden durven uitoefenen op het handelen van Israel.
De 2e wereldoorlog ligt inmiddels meer dan 50 jaar achter ons. De huidige generatie die de oorlog niet heeft meegemaakt zou in staat zijn om objectiever naar deze periode te kijken en daarover te oordelen.
Ik heb mijn twijfels daarover. Oorlog en bezetting is geen computerspel!
Weliswaar was ik nog maar een kind in die periode en van de jodenvervolging heb ik nooit iets gezien. Daarvoor woonden er denk ik ook te weinig joden in de plaats waar ik opgroeide. Toch herinner ik mij nog maar al te goed de sfeer van onbestemde, en later soms echte angst die er heerste. Misschien wordt wel eens vergeten dat de Nederlandse burgers in het geheel niet waren voorbereid op een oorlog en nog minder op een bezetting. De schrik van de eerste bombardementen zat er diep in. Heel lang was toch geloofd dat Nederland weer neutraal zou kunnen blijven. Natuurlijk is het waar dat verreweg de meeste Nederlanders probeerden door te leven alsof er niet zoveel aan de hand was. Maar er waren de Duitse militairen die je overal tegenkwam. Er waren de NSB ‘ers waarvoor je altijd op je hoede moest zijn. Er was de politie waarvan je niet wist aan welke zijde die stond. Er was de arbeidsdienst voor jonge mannen, waaraan velen zich ontrokken door onder te duiken bij familie en kennissen, die zich moesten realiseren dat ze daarvoor streng gestraft konden worden. Er was het arbeidsbureau waar werklozen zich moesten melden en werden verwezen naar Duitsland om er te gaan werken. Ook van deze mensen waren er velen die “onderdoken”. Natuurlijk werd op hen niet gejaagd zoals dat in de grote steden gebeurde op de joden. Maar na de eerste nog vrij rustige jaren waren er regelmatig razzia’s waarbij ook gewone onschuldige burgers werden opgepakt.
De Nederlanders die werkelijk actief betrokken waren bij het verzet waren zeker echte helden. Voor de doorsnee burger waren zij echter niet zichtbaar. Iedereen was op zichzelf aangewezen, verenigingen werden ontbonden, bijeenkomsten verboden. Alleen in situaties waarbij mensen, meestal door hun arbeidssituatie, in contact kwamen met “durvers” kon er georganiseerd verzet ontstaan. Communicatie in die tijd was ook op geen enkele manier te vergelijken met wat tegenwoordig mogelijk is.
Natuurlijk heb ook ik mij làter afgevraagd of b.v. een flink deel van het spoorwegpersoneel niet de ogen bewust gesloten heeft en gekozen heeft voor zijn vaste betrekking. Het is gemakkelijk mensen lafheid te verwijten als je niet zelf in zo’n situatie bent geweest. Dat de treinen moesten rijden was toch ook niet alleen in het belang van de bezetter.
Daar komt bij dat weinigen direct zijn geconfronteerd met het vervoer als beesten van joodse gevangenen zoals we dat later op film zagen. En vooral moeten wij ons ook realiseren dat niemand van de gewone burgers in Nederland het flauwste idee had van wat zich in de concentratiekampen afspeelde. Ik herinner mij dat zelfs nà de bevrijding nog gedacht werd aan communistische propaganda als het ging over de manier waarop joodse mensen, vrouwen en kinderen en masse waren vermoord. Gewoonweg omdat het voor de “beschaafde” wereld niet voor te stellen was dat mensen tot zoiets in staat waren, zelfs niet als het de gehate Duitsers betrof.
Ik kan mij indenken hoe buren werkloos toekeken hoe joodse mensen, die eerder al werden verplicht een ster te dragen op hun kleding uit hun huizen werden gehaald om met onbekende bestemming te vertrekken. Wat konden zij uitrichten? Er was immers de bezetting, het zou wel raar zijn als alles gewoon bleef bij het oude.
Toch zijn er nog velen in Nederland geweest die het risico hebben willen dragen joodse onderduikers in huis te nemen als daartoe een beroep op hen gedaan werd. Ook deze mensen wordt grotelijks tekort gedaan door te menen dat Nederland in zijn geheel excuses verschuldigd is om zijn houding in oorlogstijd. Misschien niet helemaal terecht is Nederland in de eerste tientallen jaren na de oorlog genoemd als voorbeeld bij de redding van joden. Zoals we weten is vooral de “pünktlichkeit” van onze bevolkingsadministratie de oorzaak geweest van het grote aantal joden dat uit Nederland is afgevoerd naar de vernietigingskampen.
Dat in de huidige tijd geprobeerd wordt de Nederlanders af te schilderen als medeplichtigen aan de holocaust is voor mij een grove belediging die alleen bedoeld is ons ervan te weerhouden terechte kritiek te leveren op de misdaden die door het huidige Israel worden begaan met steun van zich Christen noemende fundamentalisten in de V.S. en in Nederland en helaas van organisaties als het CIDI.
Excuses 1
Olav Meijer, de Australische regering heeft, in tegenstelling tot wat jij schijnt te geloven, nooit officieel excuses aangeboden aan de aborigines. De huidige Minister President, John Howard, stelt zich op het standpunt dat, hoewel hij persoonlijk enkele zaken die in het verleden zijn geschied, betreurt, hij niet de noodzaak ziet van excuses door thans levende generaties voor wat door een vroeger geslacht bedreven is. Ik deel die opvatting niet. Naar mijn mening profiteren we hier nog collectief van de landroof die door vorige generaties bedreven is. We zijn dus, in zekere zin, ‘accessories after the fact’. Excuses en pogingen tot schadevergoeding zijn daarom op zijn plaats. De schadevergoeding, in de vorm van landteruggave, is langzaam op gang gekomen maar de excuses zijn tot dusver achterwege gebleven.
Aan hetzelfde kriterium van ‘indirecte medeplichtigheid’ vasthoudend zie ik niet in dat de Nederlandse premier de plicht zou hebben om excuses aan te bieden voor de moord die voor zestig jaren op Joodse (maar niet alleen Joodse) Nederlanders bedreven werd. Op enkele zeer oude mensen na kan men de thans levende Nederlanders daaraan zelfs niet indirect medeplichtig achten.
Echter, nog steeds vasthoudend aan het boven gestelde kriterium, zie ik een heel duidelijk vereiste voor Israel om excuses aan te bieden – en wel aan de Palestijnen. Er zijn zekere gronden waarop men de Australiers van tweehonderd jaar geleden van opzettelijke landroof vrij kan pleiten. Aangezien men landbezit met ergens gevestigd zijn associeerde had men eenvoudig geen begrip voor het landeigendom van zwervende ‘aboriginal’stammen. Men dacht met ‘terra nullius’ te maken te hebben. Het Australische hooggerechtshof heeft in de Mabo-zaak die juridische constructie teruggedraaid.
Dit soort excuus geldt niet voor Israel dat willens en wetens een volk van zijn land heeft beroofd, een landroof die tot op de huidige dag wordt voortgezet. En niet alleen dat. Zij die enige kennis hebben van de huidige Australische ‘Historikerstreit’ weten dat de feiten betreffende de moord op ‘aborigines’ die in veel gevallen met die landroof samenging, niet geheel duidelijk zijn. Ook dit geldt, nu de Israelische archieven over de gebeurtenissen van 1948 zijn opengegaan, in veel mindere mate voor Israel. Benny Morris die men, gegeven zijn huidige politieke stellingname, aan Israelische zijde nauwelijks van overdrijving kan verdenken, heeft in een vrij recent interview met Ari Shavit (Haaretz 9/1/04) nog eens een beknopt overzicht gegeven van de toen door het Israelische leger bedreven massamoorden. Het gaat hier niet alleen om Deir Yassin (dat hij niet eens het ergste geval acht) maar ook om Lod, Saliha, Abu Shusha, Jaffa, Arab al Muwassi, Saliha, Jish, Eilaboun, Deir al Assad, Majdal Krum, Salsaf, Sasa, Dawayima en andere plaatsen. Bovendien acht hij de dozijn of zo gevallen van verkrachting, vaak gevolgd door moord, die aan het licht zijn gekomen, slechts het topje van de ijsberg. Bovendien meent hij nu dat, hoewel hij daaromtrent geen geschreven bevelen heeft kunnen vinden, er een soort officieuze consensus bestond, uitgaande van de top ( Ben Gurion), dat de Palestijnse bevolking moest worden uitgedreven. Het officiele Israel ( en het CIDI) heeft noch het bedrijven van deze massamoorden, noch het bestaan van die uitdrijvingspolitiek, ooit erkend. Ik vind het daarom een staaltje van opmerkelijke impertinentie dat de vertegenwoordiger van het CIDI nu van de Nederlandse premier verlangt dat hij, in aanvulling op het penitente gebaar dat hij meende te moeten maken, ook nog namens het Nederlandse volk excuses aan komt bieden.
Het is m.i. volkomen terecht dat Amira Hass stelde dat de herdenking van de holocaust moet plaats vinden op de plaatsen waar zij bedreven werd. Herdenking in Israel zou alleen zin hebben als dit land enige bereidheid had getoond in eigen boezem te tasten over de misdaden die het zelf bedreven heeft. Maar zoals de voormalige voorzitter van het Israelische parlement, Avraham Burg, onlangs in Le Monde zei: ‘na tweeduizend jaar van strijd om te overleven, is de Israelische realiteit die van een koloniale staat, … die spot met en met verachting neerziet op het recht en de burgerlijke moraal.’ Dit Israel had, naar mijn mening, eenvoudig geen recht op die recente collectieve Europese boetedoening op zijn grondgebied.
Arie Brand
Excuses 2
Ik was van plan, nu we over ‘excuses’ spreken, hier de ‘letter of apology’ te plaatsen die de eminente Britse historicus Arnold Toynbee eens voor Israel concipieerde mocht het werkelijk vrede en verzoening wensen met de Palestijnen. Maar ik kon hem niet meer vinden in mijn dossiers en ik vermoed dat ik hem al eens eerder met een soortgelijk plan terzijde heb gelegd. Een ‘google’ zoektocht leverde geen resultaat op.
Bij nadere overweging ben ik trouwens gaan twijfelen of die brief vandaag nog wel zo passend zou zijn. Voor zover ik me kan herinneren dateerde hij van voor 1967, een cruciale datum in Israel’s korte geschiedenis. De nobele termen waarin zij was gesteld leken in die dagen nog net binnen Israel’s bereik maar de post-1967 fase heeft een nieuwe dimensie toegevoegd aan zijn moreel verval.
Dit feit is met klem naar voren gebracht door de Joods-Canadese hoogleraar in de filosofie, Michael Neumann (Counterpunch, 6/7/2002). Wat is er nu zo bijzonder slecht aan Israel heeft hij zich afgevraagd en zijn antwoord is schokkend. De wandaden die Israel voor 1967 bedreef verdienen bestraffing maar vielen niet buiten het kader van het geweld waarmee de stichting van een staat meer dan eens gepaard is gegaan. Maar na 1967 veranderde de zaak.
De politiek in het bezette gebied van de West Bank Israelische nederzettingen te stichten, zegt hij, was
‘geheel apart van het verschrikkelijke effect op de Palestijnen, schandelijk om waar zij voor staat: een zorgvuldige, weloverwogen afwijzing van vrede, en een verklaring van de vaste bedoeling de Palestijnen te onteigenen totdat zij niets meer het hunne kunnen noemen. En iets anders is veranderd. Israel kon stellen dat, als een zaak van eigenbelang zo niet van recht, dat het het pre-1967 gebied behoefde als een thuisland voor de Joden. Het kan dit niet zeggen van de nederzettingen die…slechts om drie redenen bestaan: om enige Israelis een koopje op huizengebied te bezorgen, om aan de heilsverwachtingen van Joodse fundamentalisten te voldoen, en, en dit is niet de minste, als een wraakzuchtige, meedogenloze, sadistisch geleidelijke uitdrukking van haat voor de verslagen Arabische vijand. Om kort te gaan, omstreeks het midden van de zeventiger jaren, konden Israel’s misdaden niet langer gerangschikt worden onder de normale verschrikkingen die aan het vormen van een natie gepaard gaan noch waren zij een excessieve vorm van zelfverdediging. Zij stonden toen voor een koelbloedige, berekende, ja een met graagte gemaakte keuze van oorlog boven vrede, en een doorwrocht plan om achter hen die voor de misere van eerdere botsingen gevlucht waren aan te gaan, om zeker te stellen dat hun lijden voort zou duren.’
Is dit oordeel te hard? Zeker niet wat Israel’s weloverwogen afwijzen van de vredesoptie betreft. Ik hoorde onlangs Andries Knevels van de EO, die in het gezelschap van oud-premier Van Agt Palestina bezocht, beweren dat de Arabieren altijd vredespogingen van Israel hadden afgewimpeld. Dat is Israelische propaganda, kennelijk goed genoeg voor de EO. De werkelijkheid is anders. Wat de West Bank betreft heeft Israel zich altijd verscholen achter de fameuze ‘drie nee’s’ van de Arabische topconferentie van 1967 in Khartoum. De afwijzende houding van de Arabische landen daar zou betekend hebben dat er van de aanvang van de bezetting af geen ‘partner for peace’ te vinden was. Maar een zorgvuldige vaststelling van de relevante data, bijv. aan de hand van Avi Shlaim’s ‘The Iron Wall’, leert ons dat in feite Israel de plannen voor Israelische vestigingen op de West Bank bezegelde voor dat die Arabische topconferentie plaats vond. De Zesdaagse Oorlog eindigde op 10 juni 1967. Het Israelische kabinet besloot net iets meer dan een week later om Oost-Jeruzalem te annexeren. En op 20 augustus van dat jaar aanvaardde het het militaire component van het Dayan-plan en het civiele element van het Allon-plan voor vestigingen op de West Bank. De Arabische Khartoum-conferentie vond ruim een week later plaats, tussen 28 augustus en 2 september van dat jaar.
Zat er inderdaad ‘weloverwogen’ en ‘koelbloedig’ sadisme achter die plannen? Ik heb de indruk dat dat sadisme aanvankelijk voornamelijk bestond uit het in koelen bloede negeren van het feit dat de West Bank bevolkt werd door Palestijnen en dat het daarna zichzelf genereerde, ‘l’appetit vient en mangeant’. Dat ‘staatssadisme’ raakte bovendien verweven met de door de rechts-religieuze ‘settlers’ uitgeoefende terreur en het habituele ‘check point’ sadisme van dienstplichtige Israelische militairen die met meer macht worden bekleed dan hun jonge schouders kunnen dragen.
Wat de situatie zo tragisch en gevaarlijk maakt, zegt Neumann, is dat Israel niet ergens in een duistere politieke en historische locatie is gesitueerd. Ook wordt de politiek van het land niet beoordeeld aan de hand van hogere maatstaven dan die het zelf pretendeert te hebben. ‘Israel wordt niet ‘vastgeprikt op een hogere maatstaf’, zegt Neuman, ‘het prikt, agressief en brutaal, zichzelf daarop vast. Het plant zijn vlag op een of andere culturele en morele top…De reden dat Israel beoordeeld wordt op grond van een hogere standaard is zijn eigen lustige zekerheid, die aanvaard werd door generaties van pluimstrijkende westerlingen, dat het op een hogere standaard is gebaseerd.’
‘Israel vertrouwt hierop. Zijn tactiek is fijn afgestemd op het veroorzaken van het grootst mogelijke kwaad met de minste schade aan zijn imago. Daarbij horen opzettelijk slordige precisie aanvallen, het ophouden van ambulansen, het uitrukken van vrucht- en olijfbomen, de vernietiging van stedelijke sanering, het ophouden van voedsel totdat het rot, het toekennen van vijf maal zoveel water aan ‘settlers’ als aan de mensen wier land werd geconfiskeerd en de beschadiging van onderwijs – en culturele faciliteiten. Zijn meest effectieve strategieen hebben een minimalistisch karakter, zoals wanneer Palestijnen urenlang bij ‘checkpoints’ in smoorhete wagens moeten wachten, een kogel riskerend wanneer ze even uitstappen om hun benen te strekken, wachtend om naar hun werk te gaan, of om medische hulp te krijgen, of om al datgene te doen waarvoor men zich van de ene plek naar de andere moet verplaatsen, net zo veel kans hebbend om teruggestuurd als doorgelaten te worden, en zeker te zijn van vernedering of erger.. Israel heeft gepionierd in de wetenschap hoe het leven onleefbaar te maken met zo min mogelijk geweld …Israel is een vernieuwer in de speurtocht naar een brandschoon sadisme’.
Uiteindelijk zal het daarom niet alleen de Palestijnen maar ons allen om vergeving moeten vragen. Want zijn aanspraken op respect, die zo ruim gehonoreerd worden, getuige het recente bezoek van Europese leiders, werken corrumperend. ‘Het is dit vermogen respect te blijven inboezemen dat van Israel zo’n buitengewoon slechte zaak maakt…Israel begaat niet alleen zijn misdaden; het legitimeert hen ook…Terwijl de wereld langzaam aan barbarisme tracht te ontkomen…trekt Israel haar spottend terug…’
Is dit overtrokken? Ik geloof het niet. Is dit ‘squeaky-clean sadism’ nu grotendeels een zaak van het verleden? Ik hoop het maar heb er weinig vertrouwen in.
Nee, die brief van Toynbee zou misplaatst zijn geweest. Zoveel opgehoopt kwaad kan niet gladgestreken worden met een verzoenende brief. Er zal uiteindelijk op zijn minst een ‘waarheids- en verzoeningscommissie’ naar Zuid Afrikaans model aan te pas moeten komen.
Arie Brand
Om aan het goede artikeltje van Tariq Shadid mijn benadering te geven, er was geen Palestijn draaide de gaskraan open.
Hard en realistisch.
Ben ik het helemaal mee eens anja. Het slaat nergens op.