Beeldvorming
De negatieve beeldvorming over moslims in Nederland (en in de wereld – vaak gaan mensen naadloos over van wat ze hier niet aan moslims bevalt naar de manier waarop in Afghanistan alle vrouwen in een burka lopen, of in Soedan een vrouw gestenigd dreigde te worden) lijkt plotseling opgekomen te zijn – en daarmee veroorzaakt te zijn door de moslims zelf.
De grootste groepen moslims in Nederland komen oorsrpronkelijk uit Turkije en Marokko. Daarnaast hebben we ook moslim Nederlanders met een Indonesische, Molukse, Surinaamse en Antilliaanse achtergrond. De eerste moeilijkheid bij de beeldvorming over moslims is dus al dat die vermengd is, verweven is, met oordelen over migranten. En dat er vaak geen onderscheid wordt gemaakt, door de migranten in eerste instantie trouwens ook vaak niet, tussen de culturele gebruiken die uit het land van herkomst worden meegenomen en de islam. Migratie is een emancipatieproces. We kunnen dus nu al grote verschillen zien tussen de eerste, tweede en inmiddels derde generaties. Het is ook voor moslimse Nederlanders soms verwarrend waar ze nu precies op aangesproken worden, is dat de cultuur die ze aanvankelijk mee naar hier hebben genomen, de gebruiken die in de eerste generatie vaak nog houvast bieden, maar voor de tweede generatie vaak al vergaand veranderd worden in een eigen keuze wat behouden blijft en wat veranderd wordt – wel een hoofddoek maar een heel modieuze compleet met oorbellen en een strakke spijkerbroek, bijvoorbeeld – of is dat de religie zelf?
Behalve dat de beeldvorming over de islam vaak vermengd is met beeldvorming over migranten en hun meegenomen culturen wordt de beeldvorming meebepaald door de geschiedenis. Oordelen over moslims komen niet uit te lucht vallen, maar hebben in Nederland een veel langere geschiedenis dan waar de meeste mensen zich van bewust zijn. Om een voorbeeld te geven. Edward Saïd (Palestijnse Amerikaan) heeft een indringende studie geschreven over het ‘oriëntalisme’, de manier waarop er in het westen naar het oosten werd en wordt gekeken. Het boek is nu gelukkig vertaald onder de titel De oriëntalisten. Een element daarvan is hoe er naar islamitische en Arabische vrouwen wordt gekeken, de zwoele fantasiëen over harems en gesluierde vrouwen, de veelwijverij, de aan in de jihad gesneuvelde strijders beloofde maagden in het hiernamaals. (Het voordeel van dat laatste clichébeeld is dat je het niet hoeft te hebben over de vraag waarom een jonge Palestijn bereid is om zich op te blazen, met de bezetting kan dat dan niets te maken hebben) Wie zich verdiept in de levenswijze in Arabische en islamitische landen vroeger weet dat er heel praktische redenen waren voor mannen om met meer dan één vrouw te trouwen, bijvoorbeeld de plicht om voor de weduwe van je broer te zorgen, of het gegeven dat er meer vrouwen waren dan mannen en vrouwen binnen het economische systeem bescherming nodig hadden. Waar de welvaart stijgt, mannen minder sneuvelen en vrouwen meer mogelijkheid hebben om economisch zelfstandig te zijn verdwijnt het trouwen met meer vrouwen snel, zoals ik zelf kan zien in Gaza. Maar het beeld blijft hangen. Zo heeft Fatima Mernissi, zelf grootgebracht in een harem daar een realistisch en ontnuchterend boek over geschreven, Het verboden dakterras. En wat plakt de Nederlandse uitgeverij op het omslag, jawel, dat oude westerse clichébeeld van de harem dat in dat boek nou juist wordt ontzenuwd, een passief in de kussens achteroverliggende vrouw met een borst bloot. Kennelijk niks anders te doen dan zwoel te wachten tot haar man haar wil. Zoals we nu een nieuwe tak hebben van semi-porno als Wilde vijg, met een foto van een vrouw zoals een moslima er nooit bij zal lopen, mét een sluier, maar met blote borsten onder een voile. Die beelden die kennelijk maar blijven plakken zijn niet van vandaag of gisteren.
Het negatieve islambeeld in Nederland is al terug te voeren tot de Middeleeuwen. Vanaf de opkomst van de islam in de zevende eeuw is dat beeld haast gemeengoed in christelijke kringen, schrijft Herman Beck. Dat hangt samen met de expansie van de islam in gebieden die van oudsher als christelijk werden beschouwd. Toen al gold Mohammed als de ‘antichrist’ en de islam als ‘afgoderij’. Het geschapen vijandbeeld had een functie (zoals het nu nog steeds een functie heeft) Door alles wat verkeerd, slecht en ongewest is op ‘de Ander’ te projecteren, en daarmee een vijandbeeld te creeëren kun je medestanders voor die ander bang maken. En met die angst stijgt de bereidheid die ander ook metterdaad te bestrijden. De Rooms-Katholieke kerk zag de islam in de Middeleeuwen als een geduchte concurrent, zowel als religieus gebied als op militair-economisch-politiek terrein, en had dus belang bij een vijandbeeld. Zo’n vijandbeeld kan lang blijven bestaan nadat de concrete aanleiding al verdwenen is, en kan lang schijnbaar ‘ondergronds’ gaan om weer op te leven – zoals ook het antisemitisme zo’n geschiedenis kent.
(Het is trouwens interessant hoe snel we zijn vergeten dat ook het christendom, net als jodendom en islam zijn oorsprong vond in wat nu het Midden-Oosten heet. Onze eigen Jezus was geen Batavier of Kaninefaat, maar een jood uit Nazareth. Een allochtoon dus)
Van de Tachtigjarige Oorlog tot aan 1848 ontstond er naast het Rooms-Katholieke vijandbeeld ook een protestants. In de godsdienstrijd tussen de katholieken en de protestanten ontstond geen sympathie voor de moslims, al zou dat even kunnen lijken uit de toen gangbare uitdrukking ‘liever Turks dan Paaps’. De islam is nog steeds afgoderij, omdat ze de betekenis van Jezus Christus loochent – alleen het katholicisme is in de ogen van de protestanten nog een gradatie perverser. Hier vinden we ook de eerste sporen van de verhalen over Mohammed als ‘valse profeet’, een sensuele man met al die vrouwen en ook nog een gewelddadige man die met het zwaard probeerde ongelovigen te bekeren. Dat dat protestante beeld zoveel invloed kon hebben heeft er ook mee te maken dat tot 1848 de staatskerk protestants was en er nog geen scheiding was tussen staat en kerk.
Dan wordt het bestaande vijandbeeld afgewisseld dan wel aangevuld door het koloniale beleid van Nederland. Om een rechtvaardiging te vinden voor koloniale verovering, inclusief missie en zending, is het nodig de ‘inheemse’ bewoners van de koloniën te omschrijven als achterlijk in cultuur en religie, en rijp voor de westerse beschavingsoffensieven. Met de uitbuiting ging het goed, met de bekering van de moslims tot het christendom niet geweldig. Dus moeten de missie en de zending die afhankelijk zijn van subsidies blijven wijzen op de noodzaak om de moslims in Indonesië te redden van hun achterlijkheid. Uit deze tijd stamt het beeld van de islam als star en onveranderlijk, ongeschikt voor welke vorm van vooruitgang ook. De moslims worden verder afgeschilderd als fanatiek en oorlogszuchtig, het geloof in de goddelijke almacht zou gelden als een bron voor fatalisme waardoor moslims niet tot enige vorm van activiteit te bewegen zouden zijn om zelf hun positie te verbeteren. De islamitische man geldt als losbandig en zinnelijk – daar zijn de harems het bewijs voor.
Deze stereotypen ademen de tijdgeest van imperialisme en kolonialisme, van zending en missie, en dienen om het koloniale beleid te rechtvaardigen. In deze tijd wordt de basis gelegd voor het beeld dat nu hoogtij viert, dat de klassieke islamitische opvatting dat islam zowel geloof als staat is onverenigbaar is met de moderne westerse democratie, en de gedachte dat kerk en staat gescheiden horen te zijn.
Onder zware druk van Amerika legt Nederland zich in 1949 neer bij de souvereiniteit van Indonesië. Maar dan volgen andere invloeden die een negatief islambeeld in stand houden. De media-presentatie van de conflicten in het Midden-Oosten. Israël, dat zichzelf beschouwt als een onderdeel van Europa, veel meer dan als onderdeel van het Midden Oosten moet zijn politiek ten aanzien van de verdreven en onder bezetting levende Arabische inheemse bevolking rechtvaardigen. Het verzet van de Palestijnen wordt opnieuw gebruikt als bewijs voor de stelling dat Arabieren en moslims agressief en gewelddadig zijn. Als waar ook ter wereld iets gebeurt dat wordt afgekeurd, of dat nu op de Filipijnen, Palestina of Iran plaatsvindt, is het makkelijk om dat op het conto van de islam te schrijven. Dan volgen de aanslagen op 11 september 2001. Die waren al voorafgegaan door het invloedrijke boek van Samuel Huntington, The clash of civilisations, van 1996, waarin de nu zeer gangbare notie van onverenigbare en botsende culturen wordt versterkt. Er is, net als in de voorafgaande rooms-katholieke, protestante en koloniale perioden, sprake van een tweedeling, nu niet meer zo openlijk gebaseerd op religie, maar vermengd met beelden als beschaafd versus onbeschaafd, progressief versus achterlijk, vredelievend versus gewelddadig. Bolkestein helpt een handje, Pim Fortuyn wint veel stemmen met zijn notie van de dreigende islamisering van onze cultuur, de ideologen die beweren dat de gehele integratie is mislukt dikken het vijandbeeld nog eens aan zodat vijandbeeld over de islam niet meer te onderscheiden valt van de angst voor de toevloed aan migranten. De regering draagt haar steentje bij door te suggereren dat integratie een eenrichtingsverkeer is waarbij alleen de anderen zich aan ‘ons’ aan te passen hebben. Nieuwe sterren worden door de media gecreeërd, vooral degenen die blijven waarschuwen voor het islamitische gevaar, waarbij ex-moslims natuurlijk nog interessanter zijn dan niet-moslims. De veel minder extreme uitingen van de grote massa gematigde moslims wordt nauwelijks gehoord. Hoezo gematigde moslims? In de oren van veel niet-moslimse Nederlanders, uiteraard vooral van mensen die zelf geen moslims kennen, klinkt dat inmiddels al als een contradictio in terminis.Van die moslims is 95% toch orthodox? Dan kunnen het morgen wel fundamentalisten en extremisten zijn. En waar blijven ‘wij’ dan?
Opnieuw kan het vijandbeeld ingezet worden, om mensen bang te maken en ze zodoende te kunnen mobiliseren. Bijvoorbeeld in het migratiebeleid. Nadat sinds 1964 hier de arbeidsmigratie op gang is gekomen blijkt dat vele migranten niet meer ‘terug’ gaan. Een beleid om migratie terug te dringen, samen met de vluchtelingen en asielzoekers, is zeer gebaat bij het angstbeeld dat de Nederlandse beschaving op het spel staat wanneer er te veel moslims in Nederland zouden wonen. Het beleid om in het kader van de terrorismebestrijding persoonlijke rechten van mensen op te schorten, recht op privacy, recht op pas veroordeeld worden wanneer een daad is gebleken, heeft ook baat bij de suggestie dat in principe alle moslims in staat zijn om zich te ontwikkelen tot extremisten. Hetzelfde vijandbeeld helpt de VS om onder het mom van ‘de oorlog tegen het terrorisme’ een beschavingsoffensief compleet met bombardementen te beginnen in Irak en van Nederland te eisen dat ze manschappen leveren.
Bij de verheviging van het vijandbeeld van de laatste tijd is het niet alleen een kwestie van ontzenuwen, wat is er waar aan en wat niet, maar ook de vraag wie er belang heeft bij het instand houden van dat vijandbeeld. Wie komt dat toevallig heel erg goed uit? En wie is dus niet erg gemotiveerd om dat vijandbeeld te ontzenuwen of tegen te spreken?
Waarmee, dit voor de duidelijkheid, niet gezegd is dat we geen problemen hebben in Nederland. Het is waar dat er een kern van jongeren is die zich geheel afwendt van de Nederlandse democratie, een extremisme dat vooral gevaarlijk is omdat een aanslag veel meer negatieve effecten oproept dan één dode, maar ook weer borg staat voor extremisme en toegenomen geweld aan de andere kant. En het zou best kunnen zijn dat die kern groeiende is. En zo zijn er ook op het gebied van migratie zeker nog problemen genoeg die vragen om een oplossing. Het grote punt is dat die oplossing er niet kan komen zolang die problemen, met het vijandbeeld in de arm, eenzijdig worden geweten aan ‘de islam’. Dat is een reden om ons met de islam bezig te houden, niet om reeële problemen te ontkennen, maar om ze terug te voeren tot de reeële oorzaken, met reeële proporties. Om met een realistische blik te kunnen kijken naar werkelijke kwesties is het stereotype vijandbeeld meer een deel van het probleem dan een deel van de oplossing.
De aanslagen waren op 11 september 2001, niet in 2000. 😉
Geweldig stuk! De eerste alinea says it all. Ik werk op een callcentre en zie dagelijks de voorbeelden van jonge, zeer geëmancipeerde, hoofddoekdragende moslima’s, die moeten opboksen tegen alle vooroordelen en geëmancipeerde wijsheden om zich heen.
Met name deze meiden, die veelal studeren en zeer bewust in onze samenleving staan, zouden wat meer gesteund moeten worden door al die klagers, in plaats van steeds weer te moeten uitleggen waarom ze al dan niet een hoofddoek dragen. Zij zijn, mét hun hoofddoek, nog altijd een stuk geëmancipeerder dan menig (vrouwelijk) bejubelaar van de nieuwe paus.
Wanneer wij hen wat meer zouden steunen, zouden zij wel eens die brug naar integratie kunnen blijken te zijn die we zo hard nodig hebben. De Hollandse man is volgens mij ook niet echt uit eigen beweging geëmancipeerd(er) geraakt.
Helaas blijkt de vijandige houding van ons Nederlanders (en mensen als Hirsi Ali en Geert Wilders in het bijzonder) voor sommigen van deze jonge vrouwen ook een aanleiding om alsnog voor de orthodoxere kant van het geloof te kiezen. De ‘onderdrukking’ die daarme gepaard gaat, is kennelijk beter te verdragen dan het steeds maar weer moeten uitleggen waar je staat als moslima.
Duidelijk verhaal, Anja, waarin ik mij geheel kan vinden.
Citaat: “Nieuwe sterren worden door de media gecreeërd, vooral degenen die blijven waarschuwen voor het islamitische gevaar, waarbij ex-moslims natuurlijk nog interessanter zijn dan niet-moslims.” Inderdaad! Hieronder een duidelijk voorbeeld.
De Nederlandse TV (NOVA en RTL4) heeft een waar “media event” gemaakt van Hirsi Ali’s bezoek aan New York ter gelegenheid van het diner van Time Magazines lijst van “meest invloedrijke personen”. Het propagandaperiodiek TM had haar op die lijst gezet, die op volstrekt ondoorzichtige en willekeurige wijze wordt samengesteld, zoals historicus en Amerika-kenner Maarten van Rossem in een artikel in het Utrechts Nieuwsblad heeft uiteengezet. Hirsi Ali’s plaatsing is zeer overdreven, afgezien ervan dat het mij een twijfelachtige eer lijst naast figuren als G.W. Bush, Sharon, Al-Zarqawi (in verband gebracht met Al Qaeda) en de Noord-Koreaanse dictator Kim Jong Il te staan. Er is in ieder geval geen reden om voor deze personen in katzwijm te vallen. Zelf omschreef Hirsi Ali haar plaats op de lijst als “the American dream”. Ze liep dan ook als een diva over de rode loper. Na de vraag of Nederland niet te klein voor haar was geworden, zei ze na lang aarzelen van niet, maar maakte meteen een eind aan het interview. Wel had ze nog het zelfinzicht te verklaren dat ze niet zo’n invloed HAD, maar dat die aan haar werd TOEGEKEND. Ze past in elk geval perfect in de Amerikaanse propagandamachinerie. Waar de gewone moslima’s in dit hele sprookje blijven, voor wie ze zegt op te komen, is de vraag…..
Het wordt steeds interessanter, Anja, ga zo door.
Je schrijft: “Uit deze tijd (de koloniale tijd) stamt het beeld van de islam als star en onveranderlijk, ongeschikt voor welke vorm van vooruitgang ook”.
Moslims zelf zeggen ook iets over dat beeld. Ik verwijs weer naar je Weblog (5 april 2005) ‘Debat van jonge moslims’: “De Islamitische wereld is gaan bloeien toen zij zich dynamisch opstelde en Koran en Sunna opnieuw bleef interpreteren, maar stagneerde toen men nieuwe inzichten onacceptabel verklaarde.”
Dit komt uit onverdachte hoek zou ik willen zeggen. Wat maak jij ervan?
Pingback: Tib's Bits
Beste Zozan, er zit veel meer dynamiek in de huidige discussies in moslimkringen dan de reguliere media halen. Dat is dus een kwestie van willen weten en kontakt willen maken.
Dank je Wouter, voor je correctie.
Vind dit een prima idee en een goede serie, Anja! Hoop dat je het bundelt.
Het westen c.q. Nederland moet inderdaad kritisch zijn eigen rol onder ogen.
Wat we daarbij natuurlijk niet moeten vergeten is de vraag te stellen hoe de bestaande machtsstructuren in de Islamitische geloofsgemeenschap zijn en daarmee samenhangend, welke interpretatievrijheid staan die structuren toe, hoe eventuele belemmerende machtsstructuren open te breken, en wat de mogelijke consequenties zijn voor een moslim als hij/zij zich, vanwege die machtsstructuren, een te grote interpretatievrijheid permitteert en als hij/zij aan die machtsstructuren gaat morrelen.
Na al die eeuwen indoctrinatie is het ze nog steeds niet gelukt om Moslims als mijn vijanden te zien. Waarom zou ik mijn naaste niet liefhebben?
Verder sluit ik me aan bij Joan, dat je de serie bundelt. Ik wandel graag naar de Rooie Rat (Utrecht) om voor de gehele cursus “Islam voor beginners” grif geld neer te tellen.
Hoeveel lessen volgen nog?
Pingback: Steun de jonge moslima’s | TibsBits