In 1990 schreef ik een boek, getiteld Casablanca, of de onmogelijkheden van de heteroseksuele liefde. Daarin had ik het over de partnerkeuze van zich emanciperende vrouwen, en hoe moeilijk het voor veel van hen was om een (mannelijke) partner te vinden die niet verwachtte dat ze zich wat kleiner zou maken, dat ze haar ambities op zou geven voor hem. Ik deed ook een minionderzoekje in de contactadvertenties van toen, naar de vrouwen en mannen die een partner zochten. Wat bleek: het waren vooral de vrouwen die zochten naar een partner op gelijkwaardig niveau die het moeilijk hadden. Want de mannen die een partner zochten hadden liever een vrouw die een beetje tot aanzienlijk jonger waren dan hij, vooral niet zo’n ‘geëmancipeerd type’, of een vrouw met een carrière. Er was, kortom, een scheefgroei op de ‘partnermarkt’. Aan de bovenkant goed opgeleide noderne vrouwen die geen gelijkwaardige partner konden vinden, aan de onderkant laag opgeleide en traditioneel ingestelde mannen die ook geen partner konden vinden. Voor dat laatste probleem was een oplossing: je zag de opkomst van de huwelijksbureau’s die bruiden gingen halen uit de Filipijnen en Polen. Importbruiden kortom, voor autochtone mannen.
Niets nieuws onder de zon dus.
Emancipatie krijg je niet cadeau, ook de Marokkaanse meiden niet die zo hun best doen. Emancipatie is nooit alleen maar winst, het heeft altijd een prijs zeker voor de pioniers, de eerste generatie zich emanciperende vrouwen, en dat is een universeel verschijnsel. Net zozeer als de conflicten die dat geeft tussen de seksen wanneer de mannen aanvankelijk in ontwikkeling achterblijven. En ik bedoel nu niet de schoolprestaties, ik bedoel de emotionele en mentale houding die nodig is om op een gelijkwaardiger manier met vrouwen om te gaan.
Terug naar het eigenlijke onderwerp, de Marokkaanse meiden. Met de opleidingen van de meiden gaat het goed, zei Leen Sterckx. Ze halen nog niet het gemiddelde van autochtone jongeren, maar het gaat snel. Na drie jaar voorbereidend onderwijs doen de meisjes het beter dan de jongens. Maar dan. Dan breekt een nieuwe fase aan waarin de spanning tussen de twee idealen gaat spelen, het ideaal van een goede opleiding en baan, en het ideaal van een goed huwelijk en kinderen. Dan komt de vraag: doorleren of de huwelijksmarkt. Doorstuderen is een legitieme manier om een huwelijk nog even uit te stellen, maar hoe langer je wacht, hoe moeilijker het gaat worden om een geschikte partner te vinden.
En dan de arbeidsmarkt. Die valt niet mee. Hoger opgeleide meiden kunnen makkelijker banen vinden dan lager opgeleide meiden. Voor lager opgeleide jonge vrouwen is het niet simpel om werk te vinden, zeker nu niet, met de toegenomen discriminatie. Op school kan het nog straffeloos, een hoofddoek dragen. Om een baan te vinden is het een belemmering. Wanneer het niet lukt wordt een huwelijk aantrekkelijker. Daarmee tel je mee in de gemeenschap. De ouders dringen aan. De familie maakt zich zorgen. Hoe ouder je wordt, hoe lastiger. Veel meiden dromen van een aardige, ontwikkelde, moderne man. Die vindt je misschien wel in de Marokkaanse steden, maar niet in het dorp van je ouders. Je moet bovendien oppassen dat een huwelijkskandidaat uit het land van herkomst niet meer geïnteresseerd is in een verblijfsvergunning dan in een ontwikkelde, moderne echtgenote. Komt er wel een huwelijk tot stand met een bruidegom uit het land van herkomst, dan blijkt het minder romantisch dan was gedacht. Want de man in kwestie moet in Nederland helemaal opnieuw beginnen, spreekt de taal nog niet, krijgt niet makkelijk werk, en het is niet eenvoudig om een huwelijk te beginnen met een geheel omgedraaide rolverdeling. Kortom: de Marokkaanse meiden zoeken hun partner vaker onder de Nederlandse Marokkaanse mannen, maar die zoeken hun partner vaker in Marokko.
De lager opgeleide vrouwen trouwen jonger. Meestal krijgen ze snel kinderen. Je kinderen meteen in de opvang doen is meestal geen aantrekkelijke optie. Tegen de tijd dat de kinderen groot genoeg zijn is het niet eenvoudig om nog werk te krijgen. Naast discriminatie speelt er dan ook nog een gebrek aan werkervaring.
In Casablanca legde ik een relatie tussen partnerkeuze en arbeidsmarkt. In eerste huwelijken tussen (heteroseksuele) autochtonen was het gemiddelde leeftijdsverschil nog twee en een half jaar. Kwamen er kinderen, dan was het meestal de vrouw die minder ging werken om de kinderen te verzorgen. Want financieel had de man meestal een voorsprong en kwam het toevallig beter uit als hij een volle baan hield. Zo is het model van het anderhalf kostwinners gezin ontstaan – samen met het gegeven dat er nog steeds veel minder vrouwen zijn die economisch zelfstandig zouden kunnen leven – al is het aantal vrouwen dat blijft werken wel gestegen. Terwijl mannen er in hun huwelijk en door hun huwelijk meestal beroepsmatig op vooruit gingen, was een huwelijk voor vrouwen eerder een belemmering voor hun loopbaan dan een ondersteuning.
In die spagaat zitten Marokkaans-Nederlandse jonge vrouwen nu volop, maar interessant genoeg wordt dat aan ‘cultuur’ geweten en niet aan een vrijwel universeel proces dat plaats vindt als vrouwen afstand gaan nemen van de traditionele rol. Met andere woorden: het is maar de vraag in hoeverre ze de goede schoolresultaten en hun betere opleiding in hun verdere leven kunnen ‘verzilveren’. Wat we waarnemen als een ‘cultuurachterstand’ heeft daar maar ten dele mee te maken.
(Marjo Buitelaar)
Marjo Buitelaar, als ‘discussiant ‘aanwezig, die een intensief onderzoek doet naar de levensloop van Marokkaans- Nederlandse vrouwen komt tot vergelijkbare conclusies als Leen Sterckx en Carolien Bouws. Vaak doen de ouders er veel aan om hun dochters een betere toekomst te geven. “Zij hebben hun toekomst daar achter gelaten om onze toekomst hier te creeëren” zegt een van de dochters van de tweede generatie. Je bent aan de ene kant je ouders verplicht om er alles van de maken in Nederland. Aan de andere kant betekent die ontwikkeling ook dat je je in een bepaalde mate losmaakt van het ouderlijk milieu.
De tweede generatie meiden zijn vaak vroeg zelfstandig, soms zijn ze meer verantwoordelijk voor hun ouders die de taal niet spreken en vaak ondersteuning nodig hebben dan omgekeerd. De ouders kunnen op een bepaald niveau hun dochters niet meer helpen. Zo zegt een van de meiden: ik heb eigenlijk geen puberteit gehad.
De meiden zitten dus ook in de spanning tussen generaties. Aan de ene kant beseffen ze vaak wat hun ouders opgeofferd hebben om hen verder te laten komen. Ze willen hun ouders niet teleurstellen. Ze willen graag thuis kunnen komen met een jongen die in de smaak valt bij hun ouders. Ze willen dus een partner die hun eigen ideeën deelt, maar die ook de gestudeerde, welwillende moslimman is die hun ouders voor ogen hebben. Als dat niet zomaar lukt, want hoeveel van die mannen zijn er, wat doe je dan? Water in de wijn en een maar minder ideale partner, want de klok tikt verder, en boven de 25 ben je al bijna een oude vrijster? Afzien van een partner, wat niet alleen betekent dat je alleen blijft, maar ook je ouders teleurstelt?
De vrouwen voelen zich vaak eenling. Anders. Tussen culturen in, niet vanzelfsprekend met een begripvolle partner, nauwelijks begrepen door hun ouders. En, voeg ik er aan toe, ook nog in een behoorlijk vijandige omgeving ten aanzien van Marokkanen en moslims.
Ik herken een deel daarvan, het is natuurlijk nooit exact hetzelfde, van de vrouwen destijds die niet alleen als vrouw emancipeerden maar daarmee ook op afstand kwamen te staan van hun gezin van herkomst. Wat ik al zei: we hebben het nauwelijks meer over klasse, we hebben zelfs geen termen voor klasse-emancipatie of het moet zijn het neutrale ‘sociale mobiliteit’ dat weinig zegt over de beleving ervan. Ik herinner me een lesbische vrouw, uit de abeidersklasse, die het me duidelijk maakte. Niet alleen voelde ze zich ‘anders’ om haar relatie met een vrouw, maar het was haar ook duidelijk dat ze zich wel verder moest ontwikkelen omdat ze noodgewongen ook financiëel zelfstandig moest worden. Het maakte haar sterker, maar ook eenzamer. Ik heb veel gewerkt met vrouwen die iets door hebben gemaakt dat ik bij gebrek aan een betere term ‘klassemigratie’ noem. Het opstijgen op de maatschappelijke ladder door hogere opleidingen en bijbehorende banen is niet alleen maar een kwestie van een ander loonstrookje en een ander diploma. Het is ook de verplaatsing van één cultuur naar een andere. Om in een ander sociaal milieu te kunnen funktioneren moet je de taal spreken, letterlijk. Wij denken hier dat we allemaal Nederlands spreken. Bedenk maar even hoeveel politici, topfunktionarissen, opiniemakers het zich kunnen veroorloven om plat Amsterdams of Hagenees te spreken, of Twents. Om succesvol te zijn in een ander sociaal milieu moet je de manieren kennen, je kleding en je smaak aanpassen, de omgangsvormen bijleren. Emancipatie betekent dus ook een afstand tussen dat wat vertrouwd was en waar je langzamerhand niet meer in past en een nieuwe wereld waarvan het nog maar de vraag is of die je accepteert. Je moet een behoorlijk sterk karakter hebben om je daar in staande te houden. Ik denk dus dat Leen Sterckxs gelijk heeft als ze zegt dat het niet toevallig is dat onderzoeksters die zelf uit een arbeidersgezin komen meer begrijpen van het proces dat migrantendochters in Nederland meemaken. Er liggen zeker parallelen.
Wat de Marokkaanse meiden meemaken is dus veel meer en veel gecompliceerder dan alleen ‘integratie’, gezien als een rechte lijn van een ‘achterlijke’ cultuur naar een ‘progressievere’. Door elkaar spelen een aantal thema’s: die van sekse (partnerkeuze), die van klasse (migrantengezin), die van een plaats moeten vinden in een dominante cultuur (etniciteit en religie). Elke stap voorwaarts gaat gepaard met dilemma’s, met een spanning tussen eigen vrijheid en de loyaliteit aan de ouders en de gemeenschap, met keuzes tussen huwelijk en baan, met keuzes tussen traditie en een nieuwe vorm, al of niet met behoud van religie. En met de vraag bij wie je hoort, waar je bij hoort. En dus: wie je zelf bent, wie je zijn wilt en wat je daar voor over moet hebben.
Ga ook naar de website van Martijn de Koning, voorzitter van de bijeenkomst, voor meer informatie.
Er komen binnenkort meer onderzoeken vrij, maar dit onderzoek is al beschikbaar: Een ander succes, de keuzes van Marokkaanse meisjes. Door Carolien Bouw, Ans Merens, Kitty Roukens en Leen Sterckx, SISWO/SCP
Het was een interessante lezing en de presentatie was ook heel prettig. Hier en daar kwam er wel een vraag bij me op, zoals de vraag in hoeverre het huidige klimaat in (een te hoorbaar deel van) Nederland (anti-Islam, anti-Marokkaans) invloed heeft op de keuze van jonge vrouwen met een Marokkaanse achtergrond.
Na afloop sprak ik jonge vrouwen met Marokkaanse achtergrond die naast ons in de collegebankjes hadden gezeten. Zij vertelden dat zij zichzelf of andere meiden in hun omgeving wel voor een belangrijk deel herkenden in de lezing. Maar ze zeiden ook dat het gek is om te merken dat tegenwoordig zoveel niet-Marokkaanse c.q. niet-islamitische onderzoekers hen onderzoeken. En ze hadden de indruk dat deze onderzoekers een deel van wat deze meiden beweegt niet begrijpen, simpelweg omdat zij niet uit dezelfde gemeenschap komen.
Ik schrok toen een van de meiden vertelde dat zij zich sinds een paar jaar bewuster met haar geloof bezig houdt en sinds een jaar gekozen heeft een hoofddoek te gaan dragen. Doordat ze dat lange tijd niet heeft gedaan, merkt ze heel goed het verschil wat betreft het perspectief dat ze nu heeft. Ze vertelde dat ze soms geneigd is haar studie te stoppen, omdat ze waarschijnlijk geen vooruitzicht op een baan heeft (en daarom dus inderdaad nu maar vast zal kiezen voor huwelijk en kinderen)! Ik schrok daar erg van, hoewel ik het de laatste tijd al wel eens vaker gehoord had. Ik kon het niet nalaten om haar op het hart te drukken dat vooral toch niet te doen. Ik vind dat wij (ik bedoel nu vooral de moslim(vrouwen)gemeenschap, hoewel dit uiteraard ook geldt voor de rest van onze samenleving) deze meiden de komende tijd niet in de steek mogen laten en hen juist met volle kracht moeten stimuleren om hun studies door te zetten en wegen te zoeken om hun perspectief op een baan alsnog te vergroten. Alle ideeen zijn welkom (met uitzondering van ideeen die ervan uitgaan dat deze meiden maar moeten assimileren)!
Wat jammer dat ik hier niet bij kon zijn, zit op dit moment in het heerlijke warme Marokko. En wordt weer lekker door mijn oma bestookt met de vragen waarom ik toch niet ingaa op de vele huwelijksaanzoeken die je hier te pas en te onpas krijgt van zowel familie als buren, kennissen, vrienden. iedereen heeft wel een broer of oom die mijn geweldige prins op het witte paard zou moeten zijn. Maar helaas voor hun dat feestje gaat niet door. Als ik zeg dat ik nooit van plan ben om mijn kleding aan te passen of mijn hoofd zal bedekken omdat die prins of zijn familie dat wenst of wil. Dat ik ook zeker niet van plan ben om als een lerares Nederlands te gaan functioneren gaan ze al een treedje lager zingen. Zo opperde mijn omo dat ik het beste een leuke Nederlandse man zou moeten trouwen, dat was natuurlijk een grapje dat had ik wel begrepen. Mocht het zo ver komen dan zal ze niet minder van mij houden en dat vindt ik al weer een geruststellende gedachten. Zoals Ramzter het zegt ik ben net zo Nederlands als dat ik Marokkaans ben. De enigen, die hier problemen mee had was mijn vader, die ons toch zelf zo heeft op gevoed. Mijn moeder heeft altijd heel erg gehamerd op het feit dat je toch altijd maar het beste onafhankelijk van wie dan ook kunt zijn. Zo is mijn vrijheidsdrang altijd groter geweest dan het feit om een gezin te hebben. Sorry dat ik geen aanhaaltekens en zo heb gebruikt. dit toetsenbord duizeld mij met al haar tekens. Ben al blij dat ik de komma en de punt kan vinden.
Groetjes Amal
Een interessant, sociologisch verhaal, dat meer inzicht geeft in de problemen waarvoor Marokkaanse meisjes, maar zeker ook van andere herkomst, in Nederland komen te staan. Een goed antwoord op dat oppervlakkige geroep over “integratie”.
Je kunt het ook anders zien:
zo gauw vrouwen niet eens ook maar kijken naar laagopgeleide, armere mannen, maar altijd per se een hoogopgeleide, rijkere man willen hebben (en dit is het geval, de feiten en cijfers spreken voor zich), is de emancipatie natuurlijk nog niet vergevorderd.
een echt geemancipeerde vrouw heeft geen man nodig om tegen op te kijken.