Donderdag. Vandaag bijna de hele dag op kantoor, iedereen gegroet, overal een praatje gemaakt, bij het huisbezoekenteam, de administratie, de werkplaats, nauwelijks kans gehad om naar buiten te gaan. En dat terwijl het hier voor ons doen al hoogzomerweer is, de meeste scholen al vrij hebben, en er nu op het strand van Gaza duizenden kindertjes schreeuwen om door mij op de foto gezet te worden. Fida heeft ook vrij en vindt het niks. Er is niks te doen. School is veel leuker. Nu moet ze wachten tot er in augustus het summercamp begint, met gehandicapte en niet-gehandicapte kinderen, en zij leidstertje mag spelen. Tenminste, als er genoeg geld is voor het kamp, want vorig jaar was er te weinig geld om ook de rolstoelkinderen uit het zuiden te laten komen. Dit jaar kunnen we in ieder geval al de vrolijke mededeling doen dat we van de Nederlandse donaties een fikse bijdrage kunnen leveren, dat wil zeggen, als dat geld niet nog veel harder nodig is voor andere zaken.
Zarifa is er niet meer, de lieve vrouw die ons doorlopend van kleine kopjes prutkoffie en grote glazen zoete thee met mint voorziet. Getrouwd. En ze was al oud. Dat wil zeggen wat hier oud heet. Khaled had het pas over een oude vrouw van vijftig. Hallo, zei ik, ik ben zestig, weet je wel. Maar het is een feit dat vrouwen hier er ouder uitzien en ook veel zwaarder leven. Zarifa is dus toch nog getrouwd en er is een jonge nog erg verlegen meid die het overneemt en erg moet lachen om mijn krukkige Arabisch als ik prutkoffie wil met een beetje suiker en niet vijf scheppen.
Een van de vaste dierbare medewerkers komt bij me zitten. Ik moet je wat vertellen, zegt hij. Een vriend van me in de Verenigde Staten heeft me een baan aangeboden. Ik kan met het hele gezin naar Amerika als we dat willen, wat vind jij, moet ik dat doen? Ik ben er een beetje stil van. Het is erg voor Gaza als hij weg gaat, en erg voor het werk. Maar kun je het iemand kwalijk nemen als hij zichzelf en zijn kinderen een beter leven gunt? Ik weet nog niet of ik het kan, zegt hij, of ik mijn familie achter kan laten, of ik het aandurf, of ik niet dood ga van heimwee en schuld. Misschien kan ik daar fondsen werven. Kom jij me dan helpen in Amerika? Ik beloof het. Als hij naar Amerika emigreert kom ik hem helpen met het fondsen werven. Ondertussen gaat hij over een paar maanden in zijn eentje vooruit. Om te kijken.
De jongen die we Greasy Mohammed noemden, om de briljantine in zijn krullen, is al vertrokken naar een baan ergens in een Arabisch land waar al een broer van hem zit. Maar daar wisten we het al van. Hij vond Gaza helemaal niks, dat geloof en geen drank en altijd maar dezelfde mensen. Ik begrijp niet wat jij er aan vind zei hij tegen mij.
In het werkplaatsje laten Kifaia, de vrouw zonder handen en Majd, die doof is me de nieuwe spullen zien die zijn gemaakt, alles wat is geborduurd en beschilderd. Naast de traditionele Palestijnse motieven zijn er nu wandkleedjes met de Kerstman op skies. Majd die ik goed kan begrijpen omdat hij met zijn handen praat maakt een grap en vraagt of ik bid voor de Kerstman. Nee hoor, zeg ik, ik bid ook voor Allah, en wijs naar boven.
Ondertussen kijk ik naar begrotingen, maak kennis met iemand van het ministerie, hoor over het grote feest dat zondag plaats gaat vinden voor notabelen en alle gehandicapten van Gaza die er bij willen zijn. Natuurlijk hebben ze dat gepland in de tijd dat ik er ben, want dan kan ik een speech houden en de ‘dankbaarheidscertificaten’ uitdelen. Ik hoor wat ze gedaan hebben met het aanbod van een Amerikaanse donor, die geld wilde geven alleen voor materiaal voor de gehandicapten van Khan Younis, waar de armoede hoger is en de nood schrijnender dan in Gazastad. Khaled heeft besloten om dat geld beschikbaar te stellen voor de grootste noodgevallen, en niet alleen voor de patienten van zijn eigen organisatie. Er is een objectieve commissie ingesteld, die hebben alle aanvragen ingezameld en bekeken, welke families zijn er het armst, welke families worden nog niet door andere organisaties geholpen, en toen is er een lijst gemaakt, wie er matrassen krijgt, wie rolstoelen, wie een halfjaar voorraad pampers (grootste maat, voor de mensen met dwarslaesies). Die lijst wordt morgen gepubliceerd in de krant. Ik vind het fantastisch dat ze de verleiding hebben weerstaan om het geld alleen voor hun eigen patienten te gebruiken. Khaled is een leider die er heel erg op gespitst is dat er geen spullen gaan naar mensen die het zelf wel kunnen betalen, en dat duidelijk is dat hij, zelf gehandicapt, er in principe is voor alle gehandicapten en graag de concurrentie tussen de verschillende organisaties wil doorbreken.
Fatma en Skinny Mohammed zijn druk bezig met de voorbereidingen van het feest en komen mij vragen de tekst voor de certificaten in het Engels te verbeteren. Khaled die tussendoor studeert, en nu zijn eindscriptie in het Arabisch bijna af heeft- hij heeft zijn studie nooit afgemaakt omdat hij zeven jaar in de gevangenis zat, laat mij de samenvatting van zijn scriptie in het Engels zien, of ik die nog even na kan kijken. Want Ramadan, de goede tolk, had geen tijd en nu heeft Mohammed het vertaald. Die prima is als tolk bij onze huisbezoeken. Maar dit was een beetje te moeilijk. Wat ik moet verstaan onder swelling of jobs en administrational flabbiness en falling between two jaws begrijp ik nog wel maar er zijn zinnen bij waar ik geen touw aan vast kan knopen. I cannot knot a cord on it, zeg maar. Zo heb ik toch een keer een hele tijd zitten te staren op de uitdrukking this is a non-prophet organisation, bedoelden ze nou dat het een organisatie was zonder religieuze banden? Tot me daagde dat er non-profit moest staan. Iedereen wil Engels spreken en bij de wereld horen, ze doen zo hun best, maar er is bijna niemand om mee te oefenen. Dus lees ik op een pas geopende winkel met de verschrikkelijke slaapkamerameublementen waar jonge echtparen mee worden verblijd Happy for Furniture. Nou ja, dat begrijp ik tenminste. Net als The Wounded Pharmacist. Dat die apotheker niet gewond is maar dat de apotheek er is als eerbetuiging aan de gewonden.
Ik ga met Fatma eten in ons favoriete restaurant Matoug, waar een paar sjieke jonge meiden in superstrakke spijkerbroeken en modieuze hoofddoeken een hamburger met ketchup en friet en cola light komen nuttigen. Nieuw verschijnsel. Vroeger was het nog niet een goed idee dat jonge vrouwen zonder begeleiding van een man van de familie uitgingen. De tijden veranderen, ook in Gaza.
Ik wil geen hamburger, ik wil gevulde duif, een van Gaza’s specialiteiten. Duiven zat, oorlog of geen oorlog. Als er maar een paar overblijven voor de vrede.
Lieve Anja,
succes en veel plezier (kan ik het zo noemen) in Gaza.
Brr, duif ik moet er niet aan denken, maar ik zal toch met genoegen horen/lezen hoe het je gesmaakt heeft en natuurlijk ook de rest van je verhalen.
Liefs Renske