Een slome, lome dag met een zondags gevoel was het gisteren. Ondanks het feit dat het vrijdag is en iedereen vrij heeft zitten we op kantoor, er moet nog te veel georganiseerd worden voor het festival zondag. Maar ik verdenk Fatma er ook wel eens van dat ze liever op kantoor zit dan het vrijdagse eten te moeten koken voor haar grote familie. Ze heeft weer een andere dochter bij zich, Wala’a. We halen Reem op, de secretaresse. Abu Mohammed rijdt ons langs de bakker die open is, voor warme broodjes met zatar – wilde tijm en sesamzaadjes. Ik help een beetje mee, klooi wat achter mijn laptop, neem nog wat dingen door met Khaled die in zijn vrijdagse kleren, geen pak met das, maar een spijkerbroek met Tshirtje langs is gekomen.
We eten lunch, kip met couscous en pompoen.
De mannen, Joes en Eelco, zijn met gemak door Erez heengekomen en zijn al begonnen met de training van het zuid-team in Khan Younis. Ik voeg me morgen bij hen. Ze blijven slapen bij Hassan, de psycholoog. Dus vanavond hebben ze een mannenfeestje. Ik ben een beetje jaloers, hoewel ik me ook erg verheug op een paar rustige uren met mijn boeken. Joes zegt dat het zuid-team zegt dat de intifada voorbij is en dat ze zich afvragen wat het ze heeft opgeleverd, waar het goed voor was.
Morgen ga ik ook naar Khan Younis, om mee te gaan naar de huisbezoeken.
Wat ik zei, een slome dag. Op de flat lees ik Margalith Kleijwegt uit, Onzichtbare ouders. De buurt van Mohammed B. Gemengde gevoelens. Aan de ene kant vind ik het prima dat er aandacht wordt gegeven aan een reeel probleem. Er zijn wijken die bijna getto’s zijn, waar de ouders in een andere wereld lijken te leven, geen greep op hun kinderen hebben, waar het met een aantal jongeren niet goed gaat. Aan de andere kant: het is wel een journalistiek product, een beschrijving van de buitenkant af, zo’n boek waarvan mensen zeggen wat erg, maar wat dan? Tja, daar moet wat aan worden gedaan. Ik erger me ook wel aan de journaliste die maar blijft beschrijven dat ze voor een dichte deur staat terwijl ze nog zo had gezegd dat ze op bezoek zou komen. Of over die smoezen dat vader of moeder ziek is. Ik had haar in vijf minuten uit kunnen leggen wat daar aan de hand was want het gaat hier in Gaza net zo. Daar vinden mensen het hondsbrutaal om tegen iemand die langs wil komen te zeggen: nee, dat willen we niet. Dus doen ze de deur niet open, zeggen dat vader net weg is, dat moeder net ziek is geworden. En als iemand die code dan niet begrijpt en toch aan blijft dringen, ja dan is zij het die hondsbrutaal is, en op enige openheid en vertrouwelijkheid hoef je dan niet meer te rekenen. Eerlijk gezegd heb ik wel sympathie voor de mensen die haar niet binnen wilden laten, want waarom zou je? Zo’n juffrouw die bij je rond komt kijken en dan een boek gaat schrijven dat je je kinderen niet op kunt voeden? Het doet me erg denken aan de maatschappelijk werksters van heel vroeger die in ‘asocialenwijken’ aan kwamen bellen.
Dan is het boek van Nasr Abu Zayd, de Egyptische islamgeleerde die door fundamentalisten gedwongen werd van zijn vrouw te scheiden en naar Nederland uitweek. Met zijn vrouw overigens. Mijn leven met de islam. Behalve een levensverhaal staan er ook interessante passages in over islam en democratie, over godsdienst en staat. De gedachte dat religie en staat een zouden moeten zijn is in de islamitische wereld tamelijk nieuw. De koran is niet ontstaan als handleiding staatskunde. Het is een leidraad voor mensen om goed te leven, De gedachte dat religie en staat een zouden moeten zijn komt in geen enkel geschrift van voor de achttiende of negentiende eeuw voor. “De leuze van de islam als eenheid van godsdienst en staat strookt noch met de leer van de islam, noch met het feitelijke verloop van de geschiedenis”.
En een mooi stuk hoe zijn eigen moeder een inspiratiebron was om de koran te lezen als een aanbeveling voor gelijkheid tussen de seksen. “In het koranische scheppingsverhaal zijn beide geslachten gelijk. De deling van de ziel tot een paar veroorzaakt geen superioriteit van een deel boven het andere. De Koran behoort tot de eerste Arabische teksten waarin vrouwen en mannen uitdrukkelijk gezamenlijk worden aangesproken.”
Buiten, van veraf, kinderstemmen. In het haventje wordt gezwommen, en gevaren in de bootjes die vannacht geen vis gaan vangen. Dan het bekende geroffel op trommen in voorbijrijdende toeterende auto’s. Trouwpartijen.