Nog nooit zo vroeg thuisgekomen van een feestje – half twaalf. ’s Ochtends. Want om half tien vanochtend had Samira Abbos haar boekpresentatie, De moslim bestaat niet. En het zal aan de aanwezigheid van onze burgemeester Job Cohen gelegen hebben, die het eerste exemplaar aangeboden kreeg, dat we op zo’n ongebruikelijk vroeg uur al bij elkaar stonden. Veel mensen. Ik feliciteerde haar, ook namens Ceylan, met haar boek, en feliciteerde haar trotse moeder die ook was gekomen. En keek om me heen. Wat een diversiteit aan mensen had Samira bij elkaar gekregen. Joden, moslims, christenen, ongelovigen, kleuren, blond en beige en bruin, leeftijden, vrouwen, mannen, hoofddoeken, geen hoofddoeken. Daar zag ik Fatima Elatik weer, en Ahmed Marcouch, en toen ook nog Haci Karacaer. Je had wel bij me kunnen blijven logeren, zei Fatima. Een paar oude feministes, jij ook hier, zei ik tegen Marjan Sax.
Samira zenuwachtig. Anders ben ik niet op mijn mondje gevallen, maar nu. Las het gedicht voor dat ze in haar boek heeft gezet:
Wijs me niet af. Waarom ben je vijandig?
Ik wil deel zijn, trots zijn.
Toch blijf ik de nuance zoeken.
Probeer een brug te slaan, ik ben een vleesgeworden brug.
Mijn vraag: wat bindt ons?
Mijn antwoord: de toekomst!
De moslim bestaat niet.
Ik ben een individu.
Ik ben Ik.
Speech van Job Cohen, die het met duidelijk plezier deed. Hoe het boek was ontstaan. Als een reactie in de periode na de moord op Theo van Gogh. Er zijn sindsdien zoveel goede initiatieven, zei hij. Kijk om je heen, de multiculturele samenleving waar we heen willen, hier is die.
Ik heb je veel meegemaakt, bij discussies en bijeenkomsten waar je het gesprek leidde, en ik heb gezien hoe moe je soms was, zegt Cohen. Je werkt heel hard. En ik begrijp waaraan je werkt want we werken aan hetzelfde, en daarom heb ik je uitnodiging aangenomen.
Als de mensen die niet geloven in de multiculturele samenleving straks de boekhandel in stappen, áls ze al in een boekhandel komen, dan zullen ze misschien even blij zijn – fijn, daar hebben we op gehoopt. De moslims bestaan niet. Maar dan lezen ze niet wat er staat: dé moslim bestaat niet. Ik denk dat we het ergste hebben gehad, dat het laagste punt voorbij is.
Insha’Allah, zei ik zachtjes, waar iemand naast me om moest lachen.
Cohen: Ik hoop nu op je volgende boek. De Nederlander bestaat niet.
Het was een prima sfeer, veel mensen die het Samira van harte gunden dat er een mooi feestje was voor haar boek en dat er zoveel mensen gekomen waren dat we in het zaaltje op elkaar gepropt stonden.
Nou, zei Samira, nemen jullie allemaal nog één kopje koffie met één koekje, want je begrijpt dat de uitgever heeft besloten om de presentatie op dit uur te doen zodat de kosten niet te hoog zouden worden.
Het boek De moslim bestaat niet, Een zoektocht naar de islam, Uitgeverij Bert Bakker, is te koop in de boekhandel. Daarin interviews met mensen als Mohammed Cheppih, Imam el Moumni, Haci Karaecer, Ahmend Marcouch, Abdul-Jabbar van de Ven, Naema Tahir- en anderen. Met een voorwoord van Abdulwahid van Bommel.
Samira zelf komt in het boek niet aan het woord, behalve in haar gedicht en de keuze van de mensen. Maar daar valt misschien in de nabije toekomst nog wat aan te doen.
Ik ga binnenkort ook een boek schrijven: intervieuws met o.a. Anja Meulenbelt, Mohamed Rabbae, Karel Glastra van Loon, Ali B en Geert Wilders. Behalve in het voorwoord en het nawoord kom ik zelf natuurlijk niet aan het woord. Tja, zo kan ik het dus ook…
(Niet negatief bedoeld, hoor)
Het zou beter zijn als Samira Abbos de volgende keer haar eigen visie schrijft, daar zijn we toch ook benieuwd naar?
Farshad, geef even een seintje als je klaar bent met je boek?
Want ik ben echt benieuwd naar jouw visie, die – zoals bij elk goed interview – spreekt uit de manier van vragen stellen.
Tip: oefen nog even goed op open vragen.
Wat vreselijk eng dat Cohen zegt dat dit de multiculturele samenleving is die we willen. Hij zou moeten zeggen dat we een samenleving willen waarin Theo van Gogh nog had geleefd, waarin Abdullah van de Ven verhuisd was naar Saoedie Arabie, waarin migranten (en hun kinderen) onderschrijven dat het ieders recht is om homoseksueel te zijn of als vrouw in een korte rok op straat te lopen en waarin de vrijheid om te zeggen dat Allah en God door de mens verzonnen is niet gepaard gaat met angst.
in één woord, afschuwelijk!