Ingezonden door Thea:
Speelkwartiertje
De kinderen komen terug in de klas na het speelkwartier. De juffrouw vraagt aan Claartje:” Wat heb jij gedaan in de pauze?” “Ik heb in de zandbak gespeeld, juf.” “Heel goed Claartje, ga maar naar het bord en schrijf het woordje ‘zand’ op, als je het goed spelt krijg je een koekje.” Claartje doet het en krijgt haar koekje. “En Jantje, wat heb jij gedaan in het speelkwartier?” “Ik heb met Claartje in de zandbak gespeeld, juf.” “Heel goed Jantje, ga maar naar het bord en schrijf het woordje ‘bak’ op. Als je het goed spelt krijg je een koekje.” Zo gezegd, zo gedaan en Jantje krijgt een koekje. “En Mustafa, wat heb jij gedaan in het speelkwartier?” “Ik wilde met Claartje en Jantje in de zandbak spelen, maar ze gooiden stenen naar me.” “Wel”, zegt de juffrouw,”dat lijkt me klinkklare ontolereerbare rassendiscriminatie, ga maar naar het bord en schrijf ‘klinkklare ontolereerbare rassendiscriminatie’ op en als je het goed spelt, krijg je een koekje.”
Wat een leuk, herkenbaar, ironisch, pijnlijk, fout, realistisch, aan-het-denken-zettend, vinger-op-de-zere-plek-leggend verhaal…
Ik heb er verder geen woorden voor…
Mag ik vragen waar de juffrouw zelf was in de pauze?
Dat scheelt dan weer een koekje zal deze juf hebben gedacht. Mustafa heeft vast een moeder die heerlijke koekjes bakt, waar het koekje van deze juf toch niet aan kan tippen. Hoop ik dan maar voor hem.
Kinderen discrimeren niet. Alleen de juf moet haar schoolgeld terughalen :grapje:
discrimineren (schooldgeld terug?)
@ Claar (2):
Juf heeft even opgezocht hoe je “klinkklare ontolereerbare rassendiscriminatie” precies moet spellen! 🙂
Wat jullie niet weten en ik wel is de naam van deze juf: dat is mevrouw R. Verdonk 🙂
Thea Kuijper
Kinderen discrimineren wel. Ik ken halfduitse kinderen, die niet willen dat hun geliefde Omi ze ophaalt van school. Omi is Duits.
Is het niet ‘niet te tolereren’ ?
Dat kinderen discrimineren maakt deel uit van hun ontwikkeling. Zien dat een ander anders is dan jij is een noodzakelijke stap om te beseffen wie je zelf bent. Namelijk anders dan de anderen. Daarmee experimenteren is ook doodnormaal. Jij bent wel in mijn groepje en jij niet.
Niet normaal zou moeten zijn dat volwassenen van dit ontvankelijke gedrag gebruikmaken om zwarte ideeën in kinderhoofdjes te stoppen. Bijvoorbeeld door ze te laten zien dat zij als volwassenen nog steeds kinderachtig bezig zijn met wie er wel in hun groepje mag en wie niet. En waarom niet.
Die juffrouw uit Anja’s anecdote mag niet in mijn groepje en krijgt ook geen koekje uit mijn geliefde trommel, voor ze inziet dat ze erbij hoort te zijn op de rand van de zandbak. Ze hoort met en voor haar kinderen de grens te bewaken van normaal kindergedrag en kwetsend kindergedrag. Want uit zichzelf leren kinderen dat niet.
Wat claar zegt, klopt wel als ik naar mijn eigen kinderjaren kijk. Opgegroeid in een klein dorpje in Noord-Oost Groningen had ik nog nooit een neger van dichtbij gezien.
De eerste paar keer dat ik er eentje zag, ik was niet ouder dan een jaar of 6, durfde ik dan ook niet te dichtbij te komen. Niet dat ik iets van haat voelde, maar het was toch eng. En zou die donkerbruine kleur afgeven? Het was toch anders, zo’n mens met een andere kleur. In mijn beleving woonden die alleen maar in Afrika, waar ze honger hadden. Interessant, maar eng…
Tot ik eens in een zwembad was, waar ik zag dat een zwart jongetje, even oud als ik, uitgleed en een gat in zijn hoofd opliep. Toen ik zijn bloed zag, werd voor mij duidelijk dat hij eigenlijk hetzelfde was als ik.
Hij bloedde, en net als mijn bloed was het zijne rood. En hij huilde, wat ik ook gedaan zou hebben na een dergelijke val. En er waren gelijk een paar volwassen toegesneld, wat ze ook voor mij zouden hebben gedaan.
Sindsdien is huidskleur geen issue meer voor mij.
Jeetje, wat herkenbaar Jan. Ik herinner me van de kleuterschool dat ik niet naast het eerste Marrokaanse meisje dat in onze klas kwam durfde te gaan zitten. Ik dacht mijns insziens terecht dat zij af zou geven, want dat deed Zwarte Piet ook. Ik moest van mijn juf wel naast haar zitten en vaak dingen samen doen en daarna was het inderdaad ook geen issue meer. Inmiddels ben ik alweer 11 jaar met een Tunesiër getrouwd en heb ik dus zelf kinderen met een prachtig tintje (waar misschien ook niet alle kinderen even makkelijk naast durven zitten)
Amna, ik denk dat veel witte kinderen zich afvragen of die zwarte kleur afgeeft, omdat die niet in hun eigen referentiekader past.
Mijn broertje, 8 jaar jonger, zal zoiets waarschijnlijk niet hebben meegemaakt. We waren toen hij naar school ging Noordoost Groningen al uit en woonden in Veenendaal dat toen 50.000 inwoners had – een tikkie meer als de 1500 van ons oude dorp.
Bijna een decennium later, in een plaats die meer dan 40x zo groot is; dan is het besef dat er ook gekleurde mensen besttan wel wat meer “ingeburgerd” in de geest, dukt mij.
Ik vraag me eigenlijk af hoe dat gaat bij stadskinderen uit de 21e en laat 20e eeuw; gekleurde medemensen erkennen. Is er bij hen ook een moment van herkenning of identificatie, zoals bij mij en Amna, of zijn gekleurde mensen zo normaal dat een dergelijk moment niet nodig is?
Is er een autochtoon die opgegroeid is in een kleurrijke omgeving die hier antwoord op heeft?
humor op of over de grens