Gaza, donderdag 7 juli

Vandaag is het vrijdag. Ik kan niet naar kantoor, want iedereen heeft vrij.
Op de flat doet de elektriciteit het wel, maar daar heb ik weer geen telefoonverbinding.

Het ligt niet alleen aan mij dat ik het gevoel heb dat er hier een feestelijke stemming hangt. Mensen hebben het gevoel dat het weer een beetje goed gaat. De intifada is afgelopen. Niet meer de angst in de nacht voor een luchtaanval. De kolonisten gaan er straks uit, de arbeiders mogen Israël weer in, dan komt er weer wat geld binnen, de grensposten tussen noord en zuid zijn open, en er wordt gezegd dat straks Gazanen met vergunning zelfs met hun auto over de grens naar Egypte mogen. Gisteravond, het begin van het weekeinde hoorde ik tegelijk met het Allahu Akbar van de moskeeën het geroffel van trouwpartijen, vier, vijf, het hield niet op.

Ik zat op het kantoor en nam alle nieuwtjes door, Kifah is getrouwd, zegt Fatma. Veel te vroeg. Ze was na veel moeilijkheden eindelijk gescheiden van de man die haar mishandelde, veel gedoe, veel in het nieuws, want Kifah is bekend en populair, ze schrijft gedichten en liederen en is mooi, wekelijks verschijnt ze op de tv. Ze droomde er van om met haar kinderen op een flat te wonen. Maar het is nauwelijks te doen, als vrouw alleen, dus zwichtte ze voor een chirurg. Die nam haar als eerste daad in het huwelijk meteen haar mobieltje af. Gaat niet goed, zegt Fatma, die zelf een heel zachtaardige man heeft die er nooit bezwaar tegen maakt dat ze alleen weg is met de auto van het NCCR en ook vaak ’s avonds nog werkt.

Khaled komt binnen. Hij ziet er moe en verdrietig uit. Zijn vader is vier dagen geleden overleden, de rouwceremonie van drie dagen, dat ze tot diep in de nacht vrienden en buren en familie ontvangen is voorbij, zijn vader is al de eerste dag begraven. Maar er moet nog zoveel geregeld worden, want een vader is hier ook een patriarch die alle familiezaken regelt en de familie is groot. De twee broers in Duitsland zijn ontroostbaar dat ze niet kunnen komen.


(Khaled)

En er is nog iets naars gebeurd. Een gehandicapte vrouw van 36 heeft zichzelf opgehangen. Zelfdoding is erg tegen het geloof. Maar het was bekend dat ze erg ongelukkig was, halfzijdig verlamd, niet getrouwd en voor ongetrouwde vrouwen is maatschappelijk gezien bijna geen plaats. Ze was depressief, en in haar afscheidsbrief schreef ze dat ze Abu Ammar zo mistte, Arafat, de vader van de natie, die altijd zo goed was voor gehandicapten. Yousra Abu Fool heette ze. Haar zusje is ook gehandicapt, in een rolstoel. Een klein geluk: ze was geen patiënte van ons NCCR, het team zou nu anders nog veel meer overstuur zijn, want het is hun werk om om te gaan met depressies, om mensen te helpen weer het gevoel te krijgen dat het de moeite waard is om te leven. Khaled is boos. De overheid doet veel te weinig voor gehandicapten, er komt te weinig geld, ze zorgen niet voor werk, en dan gaan mensen met een handicap het gevoel krijgen dat ze hun familie tot last zijn.
Hij heeft meteen brieven geschreven naar de ministeries, en als er geen goed antwoord komt volgt er zondag of maandag een demonstratie. Daar is het toch wel weer tijd voor.

Een klein succesverhaal. Beneden bij de fysiotherapie zit Salim Mokat in zijn rolstoel. Met een open rug geboren. Toen het team hem voor het eerst bezocht was het een hoopje ellende die ergens in een kamertje lag en niet meer naar buiten durfde, incontinent, fikse doorligwonden. Nu sjeest hij met zijn rolstoel door Gaza, gisteren was hij in zijn eentje naar het strand. Ik zie dat hij de eerste donshaartjes op zijn bovenlip heeft.


(Salim)

In restaurant Matoug waar ik met Fatma ga eten komt een man binnen met twee zwaar gesluierde vrouwen. Je ziet in al het zwart alleen hun ogen nog. Niet erg Palestijns, die zwarte lappen, want Palestijnen houden van kleur, en op alle oude foto’s zie je vrouwen in de kleurige klederdracht, vaak met hoofddoek, maar los, of in moderne kledij, en dan zonder. Zo’n zwart gewaad, het is overgewaaid uit Iran, met het islamisme.
Hoe moeten ze nou eten, vraag ik. Want ik zag het al bij een medewerkster met gezichtssluier, dat was cola met een rietje, of met de vrouwen in een andere kamer als ze echt wilde eten.
Fatma kijkt over mijn schouder. Ze doen ze af, fluistert ze, en giechelt. Ze heeft niks met fundamentalisme. Zelf bidt ze niet. Haar man stuurt ze wel naar de moskee, want die heeft gevaarlijk werk, als hij werk heeft, en je weet maar nooit.

Dan een telefoontje uit Nederland. Een terroristische aanval in Londen. Oh shit. Op het kantoor de tv aan, die tegenwoordig bijna altijd uit is, nu er geen aanvallen op Gaza meer te verwachten zijn. Het is nog niet duidelijk hoeveel doden. Wel waarschijnlijk dat het weer Al Qaida is.
Stil zit iedereen te kijken.
Dit is slecht voor moslims, zegt Mohammed.
Dit is slecht voor iedereen.

5 gedachten over “Gaza, donderdag 7 juli

  1. Ik lees de reactie van Mohammed, herken mezelf erin en krijg tranen in mijn ogen. Waarom wordt er zo in hokjes gedacht dat ik weet dat ik aangesproken ga worden op zoiets als de daders zogenaamde ‘geloofsgenoten’ zijn? Het zijn gewoon gekken, niet meer en niet minder. Ik hoorde het nieuws en was geschrokken, net als iedereen. Maar tot mijn eigen schaamte raakte het me nog dieper toen ik hoorde dat het al-Qaida was want toen overviel me ook nog een ‘Nee hè, daar gaan we weer’ gevoel…

  2. Zelfde reactie bij mij Amna , ik hoorde het en dacht meteen laat het alsjeblieft geen moslims zijn geweest. Ik voelde me ontzettend down toen het toch vermoedelijk ( want zeker is nog niets begrijp ik) toch al-Qaida bleek te zijn.
    De eerste reacties al weer gehad waarom moslims hier niet tegen te weer gaan. Ik voel me dan zo op een hoop gegooid met dit soort ellendelingen.
    Helaas is het die personen die mij dat vroegen ,niet opgevallen dat er in de moskeeen over gepreekt is vrijdag en dat er een plan is voor een demonstratie volgend weekend.

    Uit de Nrc van dit weekend:

    “Moslimorganisaties in Amsterdam bereiden voor volgende week een demonstratie op de Dam voor tegen het terrorisme. Met de demonstratie willen de moslims hun solidariteit met de inwoners van Londen uiten, zegt Ahmed Marcouch van de Unie van Marokkaanse Moskeeën Amsterdam en Omstreken (UMMAO).

    De World Islamic Mission, de Surinaamse moslims, ondersteunen het initiatief van de Marokaanse moskeevereniging. Ook de Turkse moskeevereniging Milli Görüs Noord-Nederland, zegt de achterban te zullen oproepen om naar de Dam te gaan.”

    Aan de ene kant een goed initiatief, aan de andere kant eigenelijk te zot voor woorden dat je je zo moet bewijzen aan de goede kant te staan. Ik voel me daar heel dubbel over.

  3. Ik voel plaatsvervangende schaamte als ik kijk naar hóe voorbeeldig en eensgezind de totale bevolking in Londen (en in de rest van het Verenigd Koninkrijk) lijkt te reageren op de gebeurtenissen aldaar. Men weet in Groot Brittannië kennelijk wél goed onderscheid te maken tussen een stelletje laffe extremisten en de rest van de moslimbevolking die net als ieder ander z’n leven in vrede wenst te leven.

    Ook ik vind het eigenlijk onnodig om als moslimorganisaties te gaan demonstreren op de Dam maar misschien heeft ‘Telegraaflezend Nederland’ behoefte aan een bevestiging van wat wij hier als webloglezers en meedenkers al weten, namelijk dat het een geïsoleerde groep extremisten betreft die zulke wandaden plegen.

  4. Na de moord op Theo van Gogh was ik betrokken bij een telefoonlijn voor bezorgde, angstige of boze mensen. In dezelfde tijd kwam Kerk en Wereld naar buiten met een onderzoek. Sindsdien weet ik dat ruim 60% van de Nederlandse bevolking geen persoonlijk contact heeft met een moslim. Dat betekent dat zij hun informatie over islam en moslims alleen via de media krijgen.

    In de media hebben de berichten over aanslagen de laatste jaren hebben zeer de boventoon gevoerd (dit is een constatering, geen beschuldiging). Bij een heel groot deel van die 60% overheersen dan ook angstgevoelens, bezorgdheid en twijfel t.o.v. moslims. Een telefoongesprek met een man uit Groningen is mij sterk bijgebleven. Hij haalde het ene stereotype beeld aan na het andere vooroordeel, waarbij moslims en geweld voortdurend aan elkaar werden gekoppeld. Toen ik hem naar zijn bronnen vroeg, vertelde hij zelf geen moslim te kennen, maar wel iedere dag vier verschillende kranten te lezen. Daarmee vond hij zichzelf zeer objectief geinformeerd.

    Met dat beeld voor ogen vind ik het belangrijk dat moslims in Nederland zichtbaar maken dat zij dezelfde positie innemen als de rest van de Nederlandse bevolking t.a.v. van dergelijke waanzinnige aanslagen. Het gaat er niet om dat wij ons moeten verantwoorden, die fase zijn we wel voorbij. Het gaat om communicatie en een demonstratie is een effectief middel om onze positie zichtbaar te maken, en voor 60% van de Nederlandse bevolking is dat blijkbaar nodig. (Ik hoor al zeggen: dan moeten ze maar moeite doen om een moslim te leren kennen, maar zo werkt dat niet, subgroepen leven vaak langs elkaar heen. Er is ook een grote groep moslims die geen contact zoekt met andere Nederlanders).

    Bovendien zou ik het niet slecht vinden als moslims in Nederland zich wat luider zouden laten horen ten opzichte van de plegers van dergelijke aanslagen in naam van islam. Het geluid in Londen: ‘jullie kunnen doen wat je willen, wij laten ons niet bepalen door jullie geweld’ zou hier ook luider te horen moeten zijn, ook uit moslimmonden. Maar niet alleen door moslims. Ik ben groot voorstander van gezamenlijke acties.

    Tot slot zou het veel opleveren als journalisten en politici in Nederland de termen ‘moslimextremisme’ en ‘moslimterrorisme’ niet meer zouden gebruiken. Voor de 60% van de Nederlanders die persoonlijk geen moslim kent, zijn ’terrorisme’ en ‘extremisme’ integraal verbonden aan ‘moslims’, hetgeen gevoelens van angst mede in stand houdt. De overige 40% heeft ten minste nog een kans om nuance te zien.
    Bovendien zorgen deze samengestelde termen ervoor dat moslims nooit gelijkwaardig aan een gesprek over terrorisme kunnen beginnen. Ze moeten eerst de twee termen: ‘moslim’ en ’terrorisme’ loskoppelen, voordat ze geloofwaardig kunnen verklaren dat ze evenzeer van deze aanslagen gruwelen. En het gebeurt niet zelden dat door die noodzakelijke ontkoppeling juist de verkeerde indruk ontstaat (zoals relativering, ontkenning, stiekem toch wel goedkeuren).

    Als tegenargument zou je kunnen stellen dat journalisten toch moeten kunnen zeggen waar het om gaat. Het zijn aanslagen die door mensen worden gepleegd die zeggen moslim te zijn of die zich beroepen op de islam –> moslimterrorisme. Maar dat klopt niet. De term moslims omvat wereldwijd een veel grotere groep mensen, waarvan het overgrote deel zich per definitie distangieert van de term moslimterrorisme, omdat het twee zaken samenvoegt die volgens hen nooit samen te voegen (zouden mogen) zijn! Er worden dus miljarden mensen onterecht meegetrokken in dit containerbegrip.

    Zijn er alternatieven? Volgens mij zouden de termen ’terrorisme’ en ‘extremisme’ voldoende moeten zijn. Als bekend is dat een bepaalde groep de aanslag opeist of anderszins duidelijk wordt wie verantwoordelijk is, kan dat worden vermeld, bijvoorbeeld een terroristische aanslag door de IRA, ETA of AL QAIDA. Dat doet veel meer recht aan de feiten en zuigt niet tegelijkertijd miljarden mensen mee die er niets mee te maken (willen) hebben. Het overgaan op het gebruik van deze term (in de redactioneel van het NRC van vrijdag jl. gebeurde dat trouwens ook) zou zeker een bijdrage leveren aan het voorkomen van oververhitte reacties.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *