Brief van Claar op een winderige zondagmiddag.
(Onder welke categorie moet die? Want niet over islam. Moet er een categorie God tussen ‘foto’s’ en ‘islam’? Dan toch maar onder ‘kerk’ hoewel de relatie tussen kerk en God nou juist niet zo vanzelfsprekend is.
Je kunt wel aan de gang blijven om nieuwe categorieen toe te voegen. Misschien eentje ‘diepe gedachten op zondagmiddag’.)
Dank je wel, Claar
God
Een wereld waarin religie en geloof dagelijks leiden tot grotere gewelddadige conflicten, uitsluiting en discriminatie zet je – of je nou wilt of niet – aan het denken over je eigen plaats daarin. Als mij wordt gevraagd of ik geloof, geef ik altijd het antwoord dat ik mijn kinderen ook gaf toen ze klein waren: “Nee, ik geloof niet in God, maar hij wel in mij.” Dit beetje flauwe antwoord vat voor mij precies samen hoe ik me tot God verhoud, of God zich hopelijk verhoudt tot mij. Het laat alles wat ik niet weet, of godsonmogelijk weten kan, open en zegt niets meer of minder dan dat ik me graag laat leiden door een moreel besef dat je ook God zou mogen noemen. Maar hoewel dit antwoord voor mij privé goed werkt, is het geen geschikt gereedschap om mee naar de wereldproblematiek te kijken. Want de verhoudingen verharden zich zichtbaar en mensen maken van hun God steeds meer de enige ware en absolute, die hun verschrikkelijke standpunten en gedragingen moet legitimeren.
Ik kom uit een (Hernhutter) zendelingenfamilie. Mijn vader was organist en we bezochten als kinderen een Nederlands-hervormde basisschool, zondagsschool en kerk. Als (verliefde) tiener werd ik aangetrokken tot de Doopsgezinde kerk, we organiseerden in Den Haag met jongeren de allereerste Kerst-in, ik voelde me daar thuis. Volgde er ook catechisatie, waar hevig werd gediscussieerd over bijvoorbeeld het ‘Inclusief denken’ van Boerwinkel. Ik werd er letterlijk gevormd. Een vriendinnetje, dat later naar Israël is gegaan om in een kibboets te gaan leven, was ervan overtuigd dat we bij onze lange wandelingen over de hei vergezeld werden door Jezus zelf. “Zie je Hem dan niet, Claar, Hij leidt ons, wil jou ook leiden, laat Hem toe in je hart!” Nee, ik zag hem totaal niet maar vond het fijn voor haar dat hij meewandelde, want ik hield van haar. Ze sleepte me mee naar Youth for Christ, een fanatieke groep waar ik kennismaakte met het gemanipuleerd worden en waar ik me pas na een jaar met veel moeite los van kon maken. Ik hield er een levenslange angst voor fanatisme en absolutisme aan over. Nog veel later stond ikzelf als koordirigent vijftien jaar lang wekelijks met hart en ziel voor een rooms-katholiek kerkkoor, maakte als protestant deel uit van het bestuur van de Acht Mei Beweging en nog weer later ging ik met mijn jonge kinderen soms ‘reli-shoppen’ op zondag. Dan eens naar de protestantse kerk, dan naar ‘mijn eigen’ katholieke kerk, dan weer naar een moskee. Door de jaren verdiepte ik me redelijk uitvoerig in het Boeddhisme en daar vielen veel zaken echt op hun plek, hoewel ik nooit praktiserend boeddhist ben geworden. Ik volg verder met grote belangstelling bijvoorbeeld de zoektocht van Willem Jan Otten naar zijn God of de zoektocht van Anja naar de islam.
Twee gezichtspunten zijn voor mij zolang ik me kan herinneren, richtinggevend geweest. De ene is, dat de mens behoorlijk kan lijden aan wat ze in de oudheid hybris noemden. We kunnen niet anders dan onszelf zien als het centrum van de wereld en dat heeft grote gevolgen voor ons en de wereld zelf. In onze hoogmoed verknoeien we de natuur, gaan schandalig om met flora, fauna, energiebronnen en zijn we met heel ons prachtige intellect en onze oneindige creativiteit onwaarschijnlijk dom en (zelf)vernietigend bezig. Op de middelbare school legde een leraar ons ooit uit, hoe beperkt onze zintuigen en hersenen zijn – ondanks het feit dat ze door de evolutie bijna griezelig zijn verfijnd. Er zijn dimensies die we nooit zullen kunnen zien, horen of zelfs maar begrijpen. We hebben alleen vermoedens, dichterbij kunnen we niet komen. Dat maakt onze kijk op de wereld per definitie plat en beperkt. Wetenschap is een poging, een werkelijkheid te duiden in voor de mens hanteerbare maar in zichzelf onvolmaakte taal en zal altijd een – weliswaar prachtig spannende – poging blijven. Want de natuur zelf – noem het schepping – had geen duiding of verhaal of verklaring nodig om te ontstaan, te bestaan en zich blijvend te ontwikkelen. Deze les maakte grote indruk op me en ik hield er een permanent en basaal gevoel van nederigheid en relativisme aan over. Waar ik trouwens niet rouwig om ben, ik voel me daar aangenaam bij. Het dwingt me, me voortdurend te realiseren dat er meer is dan mijzelf, dan de mens, dat er andere kanten kunnen zijn aan mijn waarheden.
Bij die hele discussie die weer gaande is over Intelligent Design versus wetenschap speelt voor mij dit gezichtspunt mee. Zoals we uit egocentrisme de wereld willen kunnen beheersen en verklaren, zo willen we ook God verklaren en beheersen. Maar God noch wereld laten zich, vermoed ik, verklaren.
Ze zijn.
Ook als wij er allang niet meer zijn of niet zouden zijn. Wim de Bie schreef daar onlangs iets over op Bieslog, het raakte me:
“Op mijn openbare middelbare school was het vak Godsdienst facultatief. Het werd gegeven door een leraar Nederlands, in een extra uur.
Ik kom uit een ‘vrijzinnig nest’ (mijn ouders waren lid van de NPB en de VPRO), maar ze vonden het voor mijn opvoeding goed dat ik dat uur bijwoonde.
Heb ik na vijftig jaar iets van die lessen onthouden?
Eén zin.
Meneer Wage definieerde God als Het Gebeuren.
Ik vond het een openbaring dat God nu eens niet als een alwetende vader werd voorgesteld, maar in een abstract begrip werd benoemd.
Goed, dat begrip gebeuren is tot een cliché uitgegroeid, maar ‘God is Het Gebeuren’, vind ik nog altijd een mooie zin.”
Zou het zo kunnen zijn, dat God zelf het mensgeworden – beter gezegd mensgemaakte – supervoorbeeld van Intelligent Design is, een resultante van een armzalige poging van mensen, hem te verklaren en te duiden? Die vraag bevalt me eigenlijk heel goed. Vooral omdat we het antwoord nooit zullen weten. Maar deze vraag biedt God en de wereld ruimte, te zijn en te blijven. En het is ook weer zo typisch klungelig van de mens, dat hij voor de zoveelste keer met de ID-theorie de wetenschap probeert te hinderen en vice versa. Want mijn gevoel en verstand zegt, dat de werkelijke betekenis en zingeving van zowel wetenschap als God is, dat ze slechts de mens zelf existentiële betekenis en duiding geven. Niet andersom.
Het tweede voor mij richtinggevende gezichtspunt is, dat het beleven en praktiseren van elke vorm van religie op deze wereld zonder uitzondering als voornaamste overeenkomst heeft, dat het je als individu in een sterk en hecht sociaal verband plaatst. Geen mens kan overleven zonder een sociale context en samenhangende rituelen. Met een normen- en waardenset die houvast geeft. Maar leg alle morele systemen van de wereldgodsdiensten (en de niet-religieuze duidingsystemen) over elkaar en ze vallen in essentie volledig samen. Ze beschrijven alle precies dezelfde voorwaarden en grondwaarden die we nodig hebben om elkaar niet als beesten af te slachten. Dus in wezen maakt het gewoon niet uit, hoe en in welk boek het verhaal van jouw geloof is opgeschreven, hoe jij jouw God noemt, hoe je jouw geloof in praktijk brengt. Laatst las ik zelfs over een groep, die een Theepot vereerde. Toen ik op internet ging kijken, vertelde de religie van de Theepot feitelijk hetzelfde verhaal als de bijbel, de koran, noem de boeken maar op. Het verhaal dat de christenen de Tien Geboden noemen.
Ik tob daar echt mee, met de vraag hoe alle godsdiensten hetzelfde nastreven en mensen desondanks maar niet ophouden de anderen met hun heilige boeken in de hand proberen af te houden van datgene wat we allen nastreven. Ik las onlangs in het verhelderende boek van Jessica Stern (‘Terreur in naam van God‘) een mogelijk antwoord waarmee ik misschien verder kan komen in mijn denken over deze hopeloze en verlammende realiteit. Haar stelling is: ‘Religie maakt goede mensen beter en slechte mensen slechter.’
Want hoewel ik mijn leven lang als niet-gelovige actief heb deelgenomen aan zeer verschillende geloofsgemeenschappen, heb ik zelf aan den lijve ervaren, hoeveel het delen van de beleving van een geloof mensen te bieden heeft en hoe het ons helpt, te komen tot noodzakelijke reflectie op ons eigen gedrag. De vraag moet dus niet zozeer zijn, welke God gelijk heeft of de ware is. Maar waarom een mens uit vrije wil het slechte kiest, in de heilige overtuiging dat dit het absolute goede is. En vervolgens in die overtuiging de ander vernietigt.
Allemaal open deuren, ja. Ik weet het, maar had behoefte het gewoon eens op te schrijven. Want het is opmerkelijk, hoeveel mij volstrekt onbekende mensen me de laatste tijd hebben verweten, dat ik een cultuurrelativist ben. Is dit dan wat zij bedoelen?
Hoi Claar,
Hoewel ik een hele andere achtergrond heb dan jou, kan ik mij heel erg thuis voelen in jou overdenkingen. Ik denk zelf dat het begrip ‘God” ontzettend ambitieus is voor de mens. Het is naar mijn gevoel zo ver van ons vandaan, het is bijna abstract. Net als de maan een wonderlijk onbereikbaar fenomeen was. Echter nadat de maan ontdenkt was, ging onze faccinatie een stap verder ‘het helal’ en steeds gaat t verder, als een schil die je afpelt. Die zoektocht naar de kern faccineerd mij ontzettend, juist omdat het in ontwikkeling is.
Ik denk dat religie er niet is omwille van religie. Die faccinatie lijkt mij het uiteindelijke doel ervan. Echter, een kind heeft religie niet nodig want die heeft die faccinatie vanuit zichzelf al. Ik kan me er soms wel aan ergeren hoe de omgeving deze faccinatie in de kiem kan smoren. Op school begint het al, juist de vakken die mij in t begin erg boeiden zoals natuurkunde en scheikunde, en waarover ik de wildste fantasieen over had (sterren, atomen, het helal) hebben al mijn faccinatie ontnomen. Het bleek niet te gaan om ‘ontdekken’, ontrafelen van natuurgeheimen etc, maar puur om te presteren. Vragen stellen daar was geen tijd voor, nee, je moest de opdrachten maken en de tentamens halen punt. Ik kon mijn ei niet kwijt, en heb me daarom gericht op geschiedenis en tekenen, waar ik wel vragen kon stellen en de ruimte had om te fantaseren.
Salima, ik heb eenzelfde ervaring bij de natuurkunde. Ze ontrafelen het mysterie, en weg is het mysterie. Alles wordt plat gemaakt met de ratio. Verschrikkelijk. God is een raadsel en behoudt het raadsel, en zegt “Geloof in mij”. Durf te geloven, zou ik mijn medemens willen roepen, in de Koran, Bijbel en Thora.
Mooie overpeinzing, Claar.
Geloof heeft zeker ook de functie van een sociaal verband, naast de verbinding met het bovennatuurlijke (het Latijnse “religare” betekent niet voor niets: (met elkaar) verbinden). Wel meen ik dat het gemeenschappelijke waarden- en normensysteem van godsdiensten ook zónder geloof beleefd kan worden, b.v. in het humanisme.
Ik ben het met je eens dat er geen God is die “(uitsluitend) gelijk heeft” of “de (enige) ware” is. Je bent, net als ik, niet alleen een “cultuurrelativist”, maar ook een “religierelativist”. Overigens is “cultuurrelativist” in mijn ogen typisch een term die door die rechtse stroming wordt gehanteerd, die tegen de Islam in het algemeen ten strijde trekt.
“Intelligent design” kan ik moeilijk anders zien dan een moderne, meer “sophisticated” vorm van creationisme. De tegenstelling tussen geloof en wetenschap vind ik ook niet juist, maar niet omdat het ene het andere zou moeten bewijzen of juist ontkrachten, maar omdat zij zich op twee totaal verschillende bewustzijnsniveaus van de mens bevinden. Daarom kan je ook als (exacte)wetenschappper gelovig zijn, hoewel je bepaalde overleveringen (als het scheppingsverhaal) dan moeilijk letterlijk, anders dan symbolisch, kunt opvatten.
Olav,
Als gelovige (ik in de Bijbel) kun je niet zomaar ‘relativeren’, want de consequentie is uiteindelijk ‘wegrelativeren’. Geloof in Gods woord houdt nu eenmaal in dat je erin onvoorwaardelijk en met overgave in gelooft en er (zo goed mogelijk) naar leeft.
Henk,
Een goede vriend van me begint langzaamaan God te leren en kennen en zich volledig over te geven. Ik benijd hem, ik kan diat niet. Ik ben te cynisch geworden.
De 24 jaar die ik tot op heden deze aardbol heb mogen bewandelen, bestaan eruit dat ik dingen opbouw en dat ze me worden afgenomen voordat ik er klaar mee ben. Iets geloven is voor mij dus een riskante onderneming, zeker omdat mijn zingeving al eerder op brute wijze van me is afgepakt.
Ik ben dus heel voorzichtig met geloven, en doe mijn best om een goed mens te zijn. Ik filosofeer, ik discussieer en ik bid, maar in een kerk hoor ik niet thuis. Die mensen lijken het allemaal zo zeker te weten – dat werkt bij mij alleen maar bevreemdend. En een hoop mensen geloven niet maar gaan uit gewoonte – ook dat werkt niet voor mij.
God heeft zijn/haar handen vol aan mij, maar het lukt mij niet zo te geloven als anderen, zoals jij zegt met volle overgave.
Voor mij is de bijbel een menselijke interpretatie van de werken van God, en van welke vorm God heeft. Datzelfde geldt voor de Koran, de Bagavid Ghita, de Griekse Mythologie etc. Ik ben het daarin met Olav eens dat bepaalde elementen – tot inderdaad zelfs hele overleveringen – als symbolisch beschouwd moeten worden. Tevens is de bijbel ook niet foutloos, denk ik.
Claar,
Heel herkenbaar: de speurtocht naar het ware geloof. Zoals je hierboven hebt kunnen lezen zitten we zo’n beetje in hetzelfde schuitje.Ik ben ook zoekende: ik praat zelfs met Jehova’s om hun gedachte te horen. Tot dusver is er nog geen georganiseerde religie geweest die ik kan volgen, en mijn eigen interpretaties zijn nog altijd open voor discussie, dus ook hier geloof ik niet met hart en ziel in. Toch hoop ik ooit wel iets te vinden waar ik me volledig in kan laten opgaan, want het lijkt me wel mooi en waardevol.
En op de vraag waarom iemand kwaad kan doen terwijl hij het ‘goede’nastreeft, kan ik je geen antwoord geven. De beste poging zou zijn dat hij geïndoctrineert was met het eeuwenoude Dogma dat goed en kwaad niet naast elkaar kunnen bestaan, en dat goed alleen kan bestaan als het kwade wordt uitgeroeid. Hij heeft alleen niet door dat hij daarmee het goede kwaad maakt en dus niet alleen bezig is het goede te bestrijden, maar ook het kwade te versterken. Het doel heiligt de middelen… as if…
Brengt mij op een deprimerende gedachte dat de eeuwenoude strijd tussen goed en kwaad uiteindelijk door het kwaad gewonnen zal worden. Want op het moment dat goed valsspeelt, naar wapens grijpt, etc., verandert goed in kwaad. Maar wanneer kwaad dat doet, blijft het kwaad. Het kwade zal dus enkel aan kracht inwinnen, terwijl het goede steeds verzwakt.
Niet bepaald hoopgevend, maar hoop tegen deze gedachte kun je vinden in het derde deel van de Matrix-filmreeks. Morpheus spreekt het volk van Zion toe over hoe de machines al eeuwenlang getracht hebben om de mens uit te roeien, en dat de machines sterker en in een groter aantal zijn. Hij is bang, maar door zijn angst blijft zijn rotsvaste overtuiging dat de mensen zullen winnen staan – omdat al die eeuwen de strijd tegen de sterkere vijand heeft geduurd en de vijand nog steeds niet heeft weten te winnen. Hij eindigt zijn speech met de prachtige woorden : “WE ARE STILL HERE!”
Met andere woorden: als het kwaad zou winnen, hadden ze dat allang gedaan. Maar dat is nog niet gebeurd, dus waarom zal het dan nog gebeuren?
Ha die Jan. Er werd al naar je gevraagd man, is tie weg? Is tie weer.
Ja, ik ben er weer, na een maandje Verenigde Staten. Weinig internetmogelijkheden gehad. Fijn dat jullie me gemist hebben!
Jan, het zijn niet de boeken die fouten bevatten, maar hoe de mensen ermee omgaan. Het zou toch ook wat zijn, een Goddelijke boodschap die fouten bevat, want als je dat zegt is ook het eind zoek. Als je gelooft, twijfel je niet meer in Gods woord.
Henk, ik ben bang dat ik het niet met je eens ben. De bijbels preekt zichzelf hier en daar tegen, en daaruit concludeer ik dat de mens en niemand anders de bijbel heeft geschreven.
Ook het feit dat er c.a. 80 evangeliën ijn die niet in het canon zijn opgenomen en bijvoorbeeld Judas in een ander licht konden zetten, of zelfs de positie van een vrouw. Er is heel selectief omgegaan met hoe de bijbel is samengesteld, en niemand weet of de boeken die de selectie hebben gehaald op waarheid berusten. Het geloof wordt al sinds haar bestaan gebruikt en misbruikt voor macht, en ik ben dus heel voorzichtig met het geloven wat eerst de Joodse koningen en hogeprietsers en later het Vaticaan in de heilige boeken hebben laten verschijnen. Want zij, en niemand anders, zijn verantwoordelijk geweest voor de inhoud van de beide testamenten.
Dit laat onverlet dat ik jouw overtuiging geheel respecteer, en ergens zelfs benijd. Ik wou dat ik compomisloos ergens in kon geloven, maar dat vermogen ben ik ergens tussen mijn kinderjaren en mijn pubertijd kwijtgeraakt.