Verdonk probeert de bocht te nemen. Of dat al niet te laat is en of het op de manier waarop zij het wil proberen gaat lukken – ze wil allochtone jongeren als rolmodel laten fungeren, we gaan het zien. Zoals gezegd, ik heb de nota nog niet gelezen. Ik zie wel meteen een beer op de weg: wanneer het de regering, pardon ik moet zeggen deze regering is die gezien wordt als degene die die als rolmodel geschikte jongeren gaat uitzoeken dan geef ik het weinig kans. De verhoudingen liggen al zo dat allochtone jongeren weinig zin zullen hebben om als alibi voor Verdonk op te treden, om daarvoor gebruikt te worden, en ze zullen ook weinig geloofwaardig zijn voor de achterban. Nu al krijgen de leiders van de allochtonenorganisaties die met Verdonk samenwerken weinig vertrouwen van de achterban, het blijkt nog steeds moeilijk voor de regering om te begrijpen dat een aantal zaken uit de allochtone gemeenschappen zelf moeten komen, als je tenminste wilt werken met mensen die door de achterban als werkelijke woordvoerders gezien worden.
Maar het is nog te vroeg om te oordelen, het is nog maar een beer. We zullen zien.
Verder wordt er gesteld dat het publieke debat in de media over de islam nog te eenzijdig wordt gevoerd. Hoera. Dat is tenminste een bevestiging van wat iedereen die kranten leest zelf al heeft kunnen constateren.
Een voorbeeld. In het zogenaamde islamdebat gaat het vaak over de onderdrukking van allochtone vrouwen, die volgens heel wat commentatoren veroorzaakt wordt door de islam. Nu zou je zeggen dat de werkelijke deskundigen op dat gebied dus die allochtone vrouwen zijn. Maar die komen zelf het minst aan bod. Onderzoekje van E-quality (het kenniscentrum voor emancipatie in de multiculturele samenleving) naar artikelen over de islam in de Volkskrant, tussen 1998 en 2002. Het gaat daarbij over opinierende artikelen, die dus ondertekend zijn. Oogst:
460 door autochtone mannen
127 door autochtone vrouwen
57 door allochtone mannen
36 door allochtone vrouwen
Dit is duidelijk: er wordt vooral over allochtone vrouwen geschreven, ze zijn object van onderzoek, discussie en beleid, en zelden het subject.
Vervolgens kun je afvragen waar dat aan ligt. Komen de vrouwen wel voldoende voor zichzelf op? Misschien niet. Ik weet wel dat het aanbod vaak is afgewezen.
Nog een voorbeeld, en dat is een boek, waarbij het dus in de handen van de redactie was om voor een evenwicht te zorgen in de artikelen. Hoe nu verder? 42 visies op de toekomst van Nederland na de moord op Theo van Gogh. Dat gaat dus ook voornamelijk over het islamdebat. We gaan hetzelfde testje doen, tellen.
Autochtone mannen 26
Autochtone vrouwen 2
Allochtone mannen 13
Allochtone vrouwen 1
(Ik ben zo vrij ben geweest om Abulwahid van Bommel, die autochtoon is maar moslim geworden voor deze keer bij de allochtonen op te tellen) Waarbij die ene allochtone vrouw ook nog Nahed Selim is die nog Verdonkser dan Verdonk (een van de twee allochtone vrouwen) zegt dat van moslims en van alle andere minderheden in Nederland niets minder dan assilimatie moet worden geeist.
Dus: aan wie en aan wat het ook ligt: het is heel dringend dat allochtone cq moslimvrouwen, zelf aan het woord komen. Wordt aan gewerkt.
Ik werd bijna depri van je stukje. Bijna. Tot ik de laatste zin las…
We zijn bij hoofdstuk 8 van ons boek, Amna, en ik ga nog niets verklappen, maar ik kan je wel zeggen dat het gaat om 14 kanjers van moslimvrouwen, en laat niemand, niemand meer zeggen dat er geen moslima’s te vinden zijn die hun mond kunnen of durven opendoen…
Goed bericht, Anja van dat boek.
Ik heb wel een vraag, of eigenlijk 2:
Waar komt toch dat woord moslima vandaan en wat is er tegen op moslimvrouw?
Ik hoorde zelfs al een paar keer moslima als meervoud gebruiken. De moslima hebben …
Deed me een beetje denken aan de media heeft …
Dan zou je krijgen:
De media heeft het gevoel dat moslima niks te zeggen hebben.
Ik koop hem zodra hij er is!
“Het is nog maar een beer”, schrijf je, Anja. Maar als deze beer op de weg bij nader inzien de ongelikte beer Verdonk zelf blijkt te zijn? Dan is de beer los, wat mij betreft! Maar we zullen haar huid niet verkopen voordat ze gevangen is! 🙂
Beste Anja,
Ik werd ook bijna depri van jouw stuk, maar nu ik jouw reactie lees gaat het al weer beter. Inderdaad, waar zal het aan liggen dat wij weinig aan het woord komen? Het kan ook aan onszelf liggen. Ik heb mij nog nooit opgegeven om aan het woord te komen, maar ik ben ook nooit gevraagd! Mocht er nog gezocht worden naar een moslima die haar mond open wil doen, dan wil ik mij hierbij opgeven.
Hardstikke goed, Malika. Begin maar hier, als oefenplek, laat van je horen, schrijf wat je te zeggen hebt. Gisteren waren er 1880 bezoekers op dit weblog. Vertel ze wat je vindt.
Claar, moslima is korter dan moslimvrouw, en ik hou me meestal aan hoe mensen zichzelf willen noemen. De woordspelingen zijn er ook al: moslimaatje.
Het ergste van alles dat is dat ik me niet eens verbaas over die cijfers…
Overigens wil mevrouw Verdonk met marokkaanse jongeren naar de disco om zelf eens te kijken of ze worden buitengehouden. Alsof dat wat gaat opleveren, want er is geen enkele bouncer die het in z’n kop haalt om mensen die met een minister op stap zijn (en waarschijnlijk ook omringt worden door de pers) niet binnen te laten.
Gewoon een publiciteitsstunt van Verdonk om sympathiek over te komen en na afloop weer eens te kunnen zeggen dat ‘die mensen’ zich maar wat in hun hoofd halen/te gevoelig zijn/zelf een hoop uitlokken.
@ Claar (3):
Inderdaad, Claar, dat hoor je tegenwoordig meestal: “de media heeft…..”. Het staat zelfs zo in de krant, en je hoort het b.v. ook presentatoren en parlementsleden zeggen. Het doet wat pijn aan mijn oren…..
Overigens is het ontstellend hoe vaak tegenwoordig ook taalfouten worden gemaakt in nieuwsuitzendingen(TV en radio). Moet je maar eens opletten.
Wat betreft “moslima”: dat is een “onregelementaire” woordvorming (alsof het een Latijns/Romaans woord zou zijn). Toch vind ik het wel aardig klinken, en heel wat praktischer dan b.v. “moslimvrouw”.
Mijn bezwaar tegen moslima is – denk ik – dat het begrip voor mij exclusief verbonden is geraakt aan die maar doorzeurende hoofddoekjesdiscussie. Een grammofoonplaat die elders op internet nog dagelijks wordt grijsgedraaid en waarbij de moslimaas je om de oren vliegen.
Door af te stappen van die terminologie zou je voor mijn gevoel weer wat ruimte scheppen.
What’s in a name? Nou, dat dus niet!
Zoiets.
Even een taalkundige reactie. Zowel het woord moslim als het woord moslima komen uit het Arabisch. Het betekent letterlijk vertaald: hij (of zij) die zich heeft overgegeven (aan God), maar wordt dus gebruikt om aan te geven dat hij of zij moslim oftewel islamitisch is. Moslim is de mannelijke versie van het woord, moslima het vrouwelijke. Het is dus zeker geen meervoudsvorm. Mocht je het woord in zijn geheel importeren (wat al is gebeurd) en er dan een correct Nederlands meervoud van willen maken kom je uit op moslims (mannen of de gehele groep) of moslima’s (groep van uitsluitend moslimvrouwen).
@ Amna (11):
Dank voor je aanvulling. Ik dacht dat de vorm “moslima” van Nederlandse makelij was. Niet dus. Het wordt toch eens tijd me wat te gaan verdiepen in de Arabische taal, buiten de enkele woorden, die ik toevallig ken (fluss, belladía, e.d. Een Marokkaan heeft me wel al wat keelklanken geleerd).
De voorstellen van Verdonk en Donner komen op mij als verkiezingsstunts over. “Zie je wel, we doen er wat aan, we nemen allochtonen wel degelijk serieus.” Als het CMO in opdracht van het kabinet ‘geïntegreerde’ moslims gaat selecteren (mensen die vinden dat je niet vijf keer per dag hoeft te bidden, dat je geen hoofddoek hoeft te dragen), dan werkt het niet. Er is juist behoefte aan mensen als Famile Arslan, die een succesvol advocaat is, maar dat combineert met het strikt naleven van de religieuze voorschriften. Ik heb zelf als voorwaarde bij mijn sollicitatie gesteld dat ik gelegenheid krijg mijn gebeden te verrichten en vrijdags naar de moskee kan (in eigen tijd natuurlijk). Mijn werkgever geeft daar gelukkig alle ruimte voor. Het voorstel van Donner voor een meldpunt Cybercriminaliteit komt op mij ook lachwekkend over. We hebben al een meldpunt discriminatie op internet (www.meldpunt.nl) dat – na wat probleempjes over jodenhaat serieuzer nemen dan moslimhaat – zijn werk redelijk doet. Alleen doet het OM weinig met de meldingen. Dat los je niet op met nog een meldpunt erbij.
Inderdaad, als deze regering de ‘voorbeeldmoslims’ gaat selecteren, heb ik er een hard hoofd in. Sowieso een stom idee om het lmaatschappelijke debat van bovenaf te willen entameren.
Onnodig ook. Het debat wòrdt gevoerd, en niet alleen op de Trouw- dan wel Afshin Ellian-manier – getuige de vele verslagen van bijeenkomstenop dit weblog. De moslimmeidendag van een paar maanden geleden, de Somalische vrouwen die de besnijdenis ter discussie stellen, nou ja zoek maar op, Rita.
In plaats van zelf het wiel uit te vinden (is Verdonk overigens heel slecht in), zorg dat maatschappelijke initiatieven die er al zìjn zich verder kunnen ontplooien. Wilde onze premier – lang geleden alweer – het maatschappelijk middenveld niet versterken?
Catherine Keyl heeft vorig jaar of het jaar daarvoor een boek uitgebracht dat volstaat van allochtone rolmodellen. Allemaal succesvolle (meestal bekende) Turken, Marokanen, Somaliërs, Antillianen, Surinamers, Ethiopiërs, etc. die het in Nederland gemaakt hebben.
Dus niet alleen heb ik een hard hoofd in de plannen van mevrouw Verdonk, ze is ook nog niet eens origineel!
Een goede grap van het zelfde kaliber zijn de islamdebatten in Rotterdam.
Die werden door heel veel moslims bezocht en deden mee.
In het slotdebat heeft het college de Islamitische Rotterdammers zeven beloftes gedaan en de moslims mochten het college aanspreken op hun beloftes. Lief he?
In mei heeft een werkgroep van Islamitische organisaties het college om uitleg gevraagd tijdens een bijeenkomst in het Stadhuis over het plan meedoen of achterblijven.
Daar hebben de moslims nogmaals hun vragen en bezwaren kenbaar gemaakt.
Alleen kwam er in juni een bijeenkomst met Tarik Ramadan die de Rotterdamse moslims namens het College ging vragen wat ze nou wilden.’Want het College neemt de moslims in Rotterdam ‘serieus’ en wil met ze om de tafel.Lief he?
Dus twee debattenreeksen een bijeenkomst(van waar ik op de hoogte ben dus misschien was er wel meer) en dan weet het college van Rotterdam nog steeds niet wat de moslims willen en of Tarik Ramadan zo vriendelijk wil zijn om te tolken.
Je wordt belazerd waar je bij staat!
Haagsche Courant, 25-08-2005
Extremisme: ‘Het gebeurt om me heen’
Bekende moslims gaan zich inzetten om jongeren tegen de gevaren van religieus extremisme te waarschuwen, althans dat wil minister Verdonk (VVD, Vreemdelingenzaken en Integratie). Voor Den Haag blijkt het plan weinig vernieuwend.
door Paul Scheltus
DEN HAAG – De Haagse cabaretier Amar el Ajjouri (33) vertelt in zijn voorstellingen vaak het verhaal van een Marokkaanse vader en zijn drie zoons. Wanneer de jongste, na veel interne woelingen over zijn identiteit, aankondigt het gezin te zullen verlaten om in het buitenland te gaan studeren, weet zijn vader genoeg. ‘Het buitenland’ is waarschijnlijk Pakistan of Egypte en ‘studeren’ wil zeggen zich aansluiten bij een fundamentalistische school. Voor het gezin is de zoon verloren, zijn radicalisering betekent een onomkeerbare breuk. El Ajjouri vertelt dan verder weinig over de zoon, maar benadrukt vooral het verdriet van het gezin dat achterblijft. Ze zijn een zoon en een broer definitief kwijt.
Het is slechts een voorbeeld van de vele manieren waarop bekende Hagenaars met een islamitische achtergrond bezig zijn invulling te geven aan een idee dat het kabinet nu pas formuleert. Uit haar nota Weerbaarheid, die minister Verdonk (VVD, Vreemdelingenzaken en Integratie) vrijdag naar de Tweede kamer zond, blijkt dat de minister van plan is om bekende allochtone Nederlanders te vragen om jongeren te waarschuwen voor de gevaren van religieus extremisme. In de praktijk gebeurt dat al in Den Haag. “Het is iets dat ik in elke voorstelling wel verwerk”, zegt El Ajjouri, “en het houdt me bezig.” Hij zegt zich zorgen te maken over jongeren die er voor kiezen zich te radicaliseren en zich zo onttrekken aan hun gezin en gemeenschap.
“Ik zie het om me heen gebeuren. Niet in mijn directe omgeving, maar via via hoor je toch wel eens van jongeren die zich geheel onverwachts in fundamentalistische kringen gaan begeven”, zegt Ajjouri.
“Ik doe niets anders”, antwoordt Sharief Mohammed, raadslid voor de PvdA, op de vraag of hij voor een dergelijke rol iets zou voelen. Hij zegt in de moskeeen, op scholen en zelfs op voetbalverenigingen tegen moslimextremisme te waarschuwen. “Ik ben er van overtuigd dat mensen die een voorbeeldfunctie in de maatschappij vervullen, ook de verplichting hebben hun verantwoordelijkheid te nemen. In mijn geval is dit waarschuwen daar een voorbeeld van”, aldus Mohamed, die ook secretaris van de stichting Welzijn voor Moslims te Den Haag is.
Maar er kan ook te veel gewaarschuwd worden. Mohamed: “We moeten oppassen dat van dit soort initiatieven geen stigmatiserende werking uitgaat. Het is niet alsof elke jonge moslim een potentiele terrorist is.”
Mohamed el Farouni (30), profbokser, begeleidt jongeren in het stadsdeel Escamp. Hij ziet de plannen van Verdonk met enige scepsis tegemoet. “Radicalisering onder jongeren bestrijd je het beste met sociale controle. Door ze te betrekken bij allerlei activiteiten.”
Gefrustreerd
El Farouni, die vier keer Nederlands amateurkampioen was, geeft aan veel Haagse jongeren bokstrainingen. “Wanneer jongens erg gefrustreerd raken, bestaat het gevaar dat ze zich gaan isoleren.”
Hij hekelt het gegeven dat de overheid deze initiatieven presenteert terwijl tegelijkertijd op sociaal-cultureelwerk wordt bezuinigd. “Juist de jeugdcentra zorgen ervoor dat deze jongens op het goede pad blijven. Als ze op straat gaan hangen, dan gaat het mis. Die structuur is erg belangrijk.”
El Farouni, die zijn geloof als een wezenlijk deel van zijn identiteit beschouwt, is zich goed bewust van zijn voorbeeldrol.
“Door me aan de rituelen van de islam te houden boks ik beter. Ik merk het meteen in mijn conditie als ik daarvan afwijk. Juist die positieve krachten van het geloof geef ik in mijn houding aan die jongens mee.”
El Farouni weet hoe het moet. Hij houd zich ook daadwerkelijk bezig met die jongens en geeft dus ook om die jongens.
Dat is wat anders dan de moskeeen afstruinen om met de vinger te wijzen en dan weer naar de volgende gaan.
Dat zou alleen nog meer wrijven.