Debat WIA

Hierbij mijn inbreng bij het debat over het wetsvoorstel WIA (Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen), afgelopen dinsdag in de Eerste Kamer. Waar het om gaat is dat alleen mensen die ‘duurzaam’ en ‘volledig’ arbeidsongeschikt zijn in aanmerking komen voor een uitkering. Die valt dan wat hoger uit dan de oude WAO. De mensen die tussen de 80% en de 35% arbeidsgeschikt worden geacht krijgen geen uitkering maar moeten aan het werk. Vinden ze geen werk, dan hebben ze meestal recht op twee jaar WW en daarna wordt het bijstand of niks. De mensen die onder de 35% liggen worden geacht bij hun oude baas aan het werk te blijven.
Zie ook de inventarisatie van de klachten die binnenkwamen bij het meldpunt herbeoordeling WAO, en het berichtje op de SP site.

Mijn verhaal:

Voorzitter,

Ik kan wel meevoelen met een ingezonden- brievenschrijver uit Tiel, die zich afvroeg hoe het mogelijk was dat CDA en VVD in de dicussie over de hypotheerente in koor roepen dat bestaande overeenkomsten nooit opengebroken mogen worden, terwijl dat nu wel gebeurt bij de bestaande WAO regeling, waarbij zonder verblikken of verblozen van WAOers hun reeds verworven recht op inkomen wordt afgepakt en nieuwe regels worden ingevoerd met terugwerkende kracht. Deze meneer vroeg zich af of de christenen niet wakker zouden liggen van de vraag wie er in Gods ogen meer bescherming verdient. Op onze website www.WAOplein.nl komen dagelijks de berichten binnen van mensen die inmiddels “goedgekeurd” zijn, en nu in grote onzekerheid verkeren over hun toekomst. Omdat ze geacht worden werk te vinden en werk uit te voeren waarvan ze zelf weten dat ze dat met hun handicap of ziekte niet vol gaan houden, of omdat ze weten heel weinig kans te maken op de arbeidsmarkt en dus onherroepelijk afstevenen op het minimum.

We kunnen er niet omheen om deze nieuwe wet te behandelen tegen het licht van de herkeuringsoperatie van WAOers zoals die het afgelopen jaar al heeft plaatsgevonden.
Het is geen geheim dat de herkeuringsoperatie voor veel onrust en zorg onder de bevolking heeft gezorgd, en ook onder verzekeringsartsen, patientenorganisaties, vakbonden en belangenbehartigers van arbeidsongeschikten. Er blijken na een jaar herbeoordelingen wel erg veel mensen uit de WAO te vallen. Het lijkt Lourdes wel, al die wonderbaarlijke genezingen. De bedoeling van de minister was om die mensen met deze ‘economische prikkel’ weer aan het werk te krijgen. Nu kan de minister betogen dat een jaar nog te kort is om werkelijk te kunnen evalueren of die opzet slaagt, omdat een reintegratieproces ook wel twee jaar kan duren, maar desondanks valt het resultaat tot op heden zo laag uit dat we ons afvragen waarom de minister zelf niet allang aan de alarmbel had moeten trekken en de operatie voorlopig af had moeten blazen. Wat blijkt, en wat voorspelbaar was, is dat werkgevers niet op ex-WAOers zitten te wachten, zeker niet wanneer ze al geruime tijd geen werkervaring meer hebben of boven de 55 zijn. En dat is recentelijk opnieuw bevestigd: 80% van de werkgevers zegt liever geen ex-WAOer aan te willen nemen wanneer er een andere keuze is. Nog geen 5% van de 19000 arbeidsongeschikten die hun uitkering geheel of gedeeltelijk hebben verloren heeft werk gevonden, en daarbij gaat het nog lang niet altijd over een houdbare baan, en dat terwijl het UWV er van uitging dat ze 50% van de weer goedgekeurde WAOers aan het werk zou helpen. Het meest recente onderzoek wijst uit dat van alle mensen die tussen 2001 en 2004 zijn herkeurd slechts 17% werk heeft gevonden, waarvan een kwart dat werk weer verloor. (Raad voor Werk en Inkomen) Dat wijst op een paar zaken: dat ook de beste reintegratietrajecten niet werken wanneer er onvoldoende werkgevers zijn die deze werknemers aan willen nemen, en het wijst er op dat de tamelijk mechanische, en vooral somatische criteria die bij de herkeuringen gehanteerd worden geen recht doen aan de meer gecompliceerde redenen waarom mensen uit het arbeidsbestel kunnen vallen. De minister heeft zijn verwachtingen inmiddels al omlaag geschroefd. Terwijl het UWV er nog van uit ging dat ze 50% van de weer goedgekeurde WAOers aan het werk zouden helpen, zegt de minister nu tevreden te zijn met 30%. Dat brengt ons op twee vragen: wat gaat de regering doen als de 30% niet gehaald wordt? En wat gaat er gebeuren met de andere mensen? Onderkent de minister dat de moeilijkheden die daardoor ontstaan elders weer op zullen duiken, in een verhoogde aanvraag voor bijstand, in mensen die schulden zullen maken, hun huur niet meer kunnen betalen, hun huis zullen moeten verkopen, naar de voedselbank moeten? Wij zijn benieuwd naar het antwoord van de minister hierop.

De druk, door de ministers graag ‘prikkels’ genoemd ligt vrijwel geheel bij de werknemers. In Buitenhof liet te minister weten zich er van bewust te zijn dat er een cultuuromslag nodig is bij de sociale partners, met name dus bij de werkgevers. Maar wij zien niet welke ‘prikkels’ de minister aan die kant legt om de gewenste cultuuromslag te bewerken. Kan de minister ons uitleggen hoe die cultuuromslag dan tot stand moet komen? Is de minister het met ons eens dat zonder die cultuuromslag een deel van alle reintegratiemoeite weggegooid geld is?

Bij de mensen die het na herkeuring niet is gelukt zijn er bij die al meer dan 20 jaar in de WAO zaten en al vele keren opnieuw waren afgekeurd. Nu werden ze opeens volledig goedgekeurd. Dat ze nog werk krijgen is wel heel onwaarschijnlijk, als we zien dat mensen die veel korter uit de roulatie waren ook al weinig kans maken. Mijn fractie staat dan ook zeer achter de pas opgerichte Stichting Corv die de juridische strijd heeft aangebonden tegen de herkeuringsoperatie. De vraag is of die niet in strijd is met het Europese Verdrag van de rechten van de Mens – er van uitgaande dat mensen rekenden op verzekering tegen arbeidsongeschiktheid waarvan de voorwaarden worden veranderd nadat ze al schade hebben opgelopen. Onze vraag aan de minister is of hij deze juridische strijd af wil wachten, of daar zelf al een antwoord op heeft bedacht.

De minister zei zelf vorig jaar nog menslievend dat hij de WAOers niet wilde veroordelen tot thuis niets doen. De vraag is nu of hij diezelfde mensen wel wil veroordelen tot thuis niets doen met een sterk verlaagd of helemaal geen inkomen. In het beleid van dit kabinet wordt een sfeer geschapen alsof mensen die in de WAO zitten geheel ten onrechte profiteren van een veel te softe regeling. Vergeten wordt dat de WAO door de politiek, samen met werkgevers en werknemersorganisaties zelf in het leven is geroepen, en dat het geen pas geeft om de arbeidsongeschikten daar zelf de schuld van te geven en hen persoonlijk voor de gevolgen op te laten draaien. Temeer omdat de instroom al met succes is ingedamd. Het probleem, dat er mensen in de WAO terechtkwamen die daar misschien niet thuis hoorden is feitelijk, voor de toekomst, al opgelost. De grote vraag is nu voor welk probleem deze nieuwe wet nu eigenlijk een oplossing moet bieden? Nog meer bezuinigingen? Nu weten we al dat in de komende concurrentieslag tussen private verzekeraars en UWV hoge kosten gemaakt zullen moeten gaan worden. Wij waren toch al geen voorstanders van de marktwerking, en al helemaal niet als het gaat om de bestaanszekerheid en het welzijn van mensen. We weten ook dat de uitvoering van de WIA per persoon niet goedkoper uit zal vallen. Nu al blijken er miljarden extra nodig te zijn voor de afronding van de herkeuringsoperaties en bij het invoeren van de nieuwe wet. De meerkosten bedragen naar schatting 6 miljard in de periode 2006 -2015, zegt de regering zelf. Dat moet dan zeker opgebracht worden uit al die uitkeringen die de mensen in de komende jaren kwijtraken. Als het ook al niet gaat om bezuinigingen weten wij helemaal niet meer waarom deze operatie doorgang moet vinden.

De nieuwe wet hebben wij bekeken op rechtvaardigheid en op uitvoerbaarheid. Op beide criteria krijgt de wet een dikke onvoldoende. Om te beginnen de rechtvaardigheid. Wij kijken naar de gevolgen van de WIA voor mensen met lage inkomens, vrouwen en mensen met een specifieke handicap.

De nieuwe wet bevoordeelt de mensen met hoge inkomens boven de mensen met lage inkomens. Stichting de Ombudsman heeft daar een simpele berekening voor gemaakt, naar aanleiding van twee fictieve broers, die beiden hetzelfde ongeluk krijgen en beiden evenzeer teruggaan in arbeidsvermogen. Op grond van twee verschillende inkomens komen ze totaal verschillend uit. De broer met het hoge inkomen, die 50 euro per uur verdiende en met gangbaar werk nu 10 euro zou kunnen verdienen krijgt een arbeidsongeschiktheidspercentage van 80% en is dus volledig arbeidsongeschikt. De broer met het minimumloon, die 12 euro per uur verdiende, en eveneens met gangbaar werk nu 10 euro zou kunnen verdienen krijgt een arbeidsongeschiktheidspercentage van 17% en zal dus onder de WIA geen uitkering krijgen. Kan de minister ons uitleggen hoe hij denkt om te gaan met het gegeven dat mensen die hetzelfde ongeluk meemaken, en fysiek evenzeer gehandicapt zijn, op grond van hun verschillende inkomens recht krijgen op een volledige uitkering, dan wel op helemaal geen uitkering? Is hier nog sprake van een zeker proportionaliteit, van een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid die nog in verhouding staat met wat mensen voor een ongeluk of ziekte verdienden?

Het is duidelijk dat er met de WIA, met name onder de mensen met een gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid en voor de 35minners mensen zullen zijn die na verloop van een paar jaar tot het minimum terug zullen vallen. Ik hoef de minister er op dit punt toch niet aan te herinneren dat er sowieso sprake is van toegenomen armoede en dat we met de voedselbanken al aardig in de buurt komen van een schaamtevolle teruggang naar gaarkeukens en bedeling. Wat gaat de minister doen, als blijkt dat we gelijk zullen krijgen en de armoede alweer verder zal stijgen – hoeveel reparatiepotjes en reparatiewetjes heeft de minister nog achter de hand?

Op minstens twee punten is er in de nieuwe wet sprake van discriminatie van vrouwen. De minister en ik zijn daar al eerder over in debat geweest, in de tijd dat hij nog dacht dat het met de emancipatie van de autochtone vrouwen inmiddels wel in orde was. Daarbij had hij zeker nog niet voor ogen welke maatregelen hij zelf zou gaan nemen om er voor te zorgen dat het verschil in economische positie tussen vrouwen en mannen weer groter zou gaan worden dan voorheen. En nogmaals, ik ga niet uit van slechte bedoelingen. Nergens staat in de nieuwe wet dat het de bedoeling is om vrouwen weer terug te sturen naar het aanrecht, integendeel, de minister is er een warm voorstander van dat vrouwen meer gaan werken. Maar ik dacht dat we het er al over eens waren dat het zaak was dat elke sociale wet, ook al is die in nog zulke sekseneutrale bewoordingen gesteld wordt doorgelicht op de seksespecifieke effecten. Welnu, in de eerste plaats blijken de mensen die voor hun ziekte in deeltijdwerk werkten in het nadeel. De mensen die voorheen in deeltijd werkten krijgen met het aangescherpte Schattingsbesluit vaker een verlaging van de uitkering, en dat zijn vooral vrouwen. En we weten toch dat er goede redenen kunnen zijn om in deeltijd te werken, met name als het gaat om de zorg voor kinderen of de mantelzorg. Het tweede punt is dat de mensen die eventueel via WW in de bijstand terecht zouden komen geen recht hebben op bijstand wanneer ze samenwonen met een verdienende partner, dan wel kinderen boven de 18 hebben die een krantenwijkje doen. Daarmee wordt met name een groep vrouwen, die voorheen werkte, en dus premies betaalde, terug geschoven in de volledige economische afhankelijkheid. Ze zien niets meer terug van hun premies, die tenslotte bedoeld waren als verzekering. Hoe wil de minister dit rijmen met zijn streven naar volledige emancipatie, daar willen wij graag zijn antwoord op horen.

Ook vinden we dat de voorgestelde wet onrechtvaardig is ten opzichte van mensen met een handicap en chronisch zieken. Honderden jongeren die door een handicap slechts gedeeltelijk en met subsidie kunnen werken dreigen uit de boot te vallen. Daaronder zijn mensen met een vorm van autisme of problemen met werktempo en concentratie die extra begeleiding nodig hebben. Dat lukt alleen wanneer zij geld meekrijgen om de werkgever er toe te brengen ze een baan te geven. Nu gaat het de vraag worden of de gemeenten bereid zijn om hen op te vangen. Er zijn meer bezwaren die we op zouden kunnen noemen. Het afschaffen van de wet REA bijvoorbeeld, waarbij de instrumenten die er zijn voor de verschillende doelgroepen worden versnipperd over de verschillende wetten. En nu juist daaronder vielen mensen die alleen kunnen werken met intensieve job coaching. Wij kunnen ons nauwelijks voorstellen dat de minister beoogd kan hebben dat uitgerekend deze categorie mensen het weer moeilijker krijgt en horen graag wat hij van plan is om daar aan te doen.

Wat de uitvoerbaarheid betreft kan mijn fractie zich op een paar punten aansluiten bij de vorige sprekers. Mijn fractie heeft vooral gekeken naar een drietal punten.

De eerste is het probleem dat de criteria voor het onderscheid tussen duurzaam en volledig arbeidsongeschikt, dan wel tijdelijk en gedeeltelijk arbeidsongeschikt erg moeilijk te hanteren zijn, ook volgens het Rapport van de Gezondheidsraad plus de brief van het KNMG. De minister heeft gelukkig de lijst met ziektes met de voorgeschreven herstelperiodes teruggetrokken, nu is het wachten op de protocollen waarvan de eerste twee, plus de mediprudentie er al hadden moeten zijn. Dat die er nog niet zijn, zegt misschien iets over het feit dat het met de uitvoerbaarheid van criteria toch iets moeilijker ligt dan de minister had gedacht. Aan het eind van het jaar zouden er tien protocollen moeten zijn. Dat is dan 2% van de aandoeningen. Hoe lang gaat het duren voor er protocollen zijn voor de meer dan vijfhonderd aandoeningen die het UWV onderscheidt, vragen we de minister. En is het verantwoord om de herkeuringen door te laten gaan zolang er geen deugdelijke criteria zijn?

Van Duijn, voorzitter van het NVVG zegt daarover in Medisch Contact dat het in vele gevallen niet goed mogelijk is om te beoordelen of de gezondheidstoestand van een client nog kan verbeteren – maar van dat oordeel hangt wel de hoogte van de uitkering af, en in het geval van gedeeltelijk arbeidsongeschikten die geen werk krijgen soms zelfs op den duur een forse inkomensachteruitgang. En tweede punt dat moeilijk ligt is dat de verzekeringsarts ook moeten oordelen over het herstelgedrag van de client en of de behandeling wel adequaat is. Wanneer een van de twee niet in orde wordt geacht, zou er sprake zijn van te verwachten herstel. De Gezondheidsraad heeft dit probleem ook gesignaleerd, en vindt dat de verzekeringsgeneeskunde een onvoldoende instrumentarium heeft om een goede uitspraak te doen. Oordelen, zonder voldoende onderbouwing, kunnen aanleiding geven tot veel beroepszaken – en we zouden van de minister, die daar ongetwijfeld niet zit te wachten op een reeks van goedgekeurde WAOers die gaan procederen, willen weten wat hij aan dit probleem denkt te doen.

Wij vinden het dan ook geen wonder dat er vele verzekeringsartsen in gewetensnood raken. Zij komen op de stoel van de rechter te zitten, die uiteindelijk kan beslissen over grote inkomensverschillen, plus grote bestaansonzekerheid voor een deel van de clienten. Vindt de minister het verantwoord om de WIA in werking te zetten wanneer de verzekeringsartsen zo weinig richtlijnen tot hun beschikking hebben, in de toch al moeilijke taak op het grensvlak van juridische en medische oordelen? Dat er onvrede is onder een groot deel van de verzekeringsartsen is inmiddels uitgelekt al werd meteen de damage control ingezet en werd de onvrede en onzekerheid door Nederlandse Vereniging voor Verzekeringsgeneeskunde en de verzekeringsartsen van het UWV met de mantel der liefde bedekt hoewel ze wel kwaliteitsverbetering via wetenschappelijk onderzoek vragen. Zegt de minister dit toe?

Een volgend punt is het keuringssysteem zelf. Daar blijkt nog van alles mis mee te zijn. De SBA omschrijft de operaties waarmee de mate van arbeidsgeschiktheid wordt beoordeeld, de CBBS als een black box. Er zijn grote twijfels over het systeem waarbij de lichamelijke vermogens worden gematcht met fictieve functies. Ik zou een hilarische column kunnen schrijven over de kunst van het loempiavouwen en koekjesinpakken, de bonzaiboompjeskwekers zijn al van de lijst, wel blijken er in Nederland opvallend veel mensen geschikt voor de functie van brugwachter. Ik geloof dat je daar alleen een wijsvinger voor nodig hebt om de knop in te drukken. Maar hoeveel loempiavouwers en brugwachters heeft Nederland nodig? Die column zal ik niet schrijven, maar de serieuze vraag is wel of deze functieomschrijvingen voldoende realiteitswaarde hebben en of het niet een erg mechanische opvatting is van arbeidsgeschiktheid. Behalve dat blijkt het systeem ontransparant, en kunnen we veel tijdrovende juridische procedures verwachten van mensen die hun beoordeling aan willen vechten. En dan hebben we het nog niet gehad over de geconstateerde haperingen in de gebruikerssoftware. Kan de minister echt volhouden dat het keuringssysteem klaar is voor de grote operaties die nog moeten komen?

En dan hebben we nog het punt van de ILO (International Labor Organisation). Voor zover ik weet is het gevraagde advies nog steeds niet binnen. Nu kan ik met het blote oog al constateren dat het ILO verdrag 121 stelt dat iemand die op grond van zijn beroep geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschiktheid is recht zou hebben op een uitkering van 60% van het laatst verdiende loon. Dat zit voor de categorie duurzaam arbeidsgeschikten wel snor, maar met name voor de gedeeltelijk arbeidsgeschikten, wanneer ze geen werk vinden en na de daar voor staande periode naar de bijstand afglijden helemaal niet. En ook niet voor de 35-minners van wie de werkgevers na twee jaar de reintegratiepogingen staken en die niet meer gehandhaafd blijven in het arbeidsproces. Ook voor de 35-minners wordt veel te mechanisch gedacht over arbeidsvermogen in procenten, terwijl we kunnen weten dat in sommige werksoorten ook een kleine handicap een ernstige hindernis kan zijn. Hoe denkt de minister te handelen wanneer naar voorspelling blijkt dat de WIA niet te rijmen valt met het ILO verdrag? Doen we dan dat ILO verdrag maar weer de deur uit?

Samenvattend vraagt mijn fractie zich af of de proportionaliteit met de WIA niet zoek is. Een arbeidsongeschiktheidsverzekering hoort mensen de zekerheid te geven dat er na een ongeluk of ziekte nog een inkomen beschikbaar blijft dat wel lager uit kan vallen dan het normale loon, maar toch nog in verhouding staat met het loon uit de tijd dat iemand nog gezond was. Met name voor de mensen in de categorie gedeeltelijk arbeidsgeschikt, of de 35% minners die als ze geen werk vinden uiteindelijk terugvallen in de bijstand of zelfs dat niet krijgen, is er geen enkele relatie meer met het loon en de uiteindelijke levenstandaard. Dat opgeteld bij het gegeven dat er voorlopig geen sprake is van een cultuuromslag die zal maken dat werkgevers bereid zijn om mensen met een arbeidshandicap op te nemen, maakt dat er een grote groep mensen in nood komt. Ik gebruik zelden grote woorden, maar in dit geval moet ik zeggen dat ik dat immoreel vind. Noch vanuit het oogpunt van de rechtvaardigheid, noch vanuit het oogpunt van de uitvoerbaarheid, kunnen we met deze wet instemmen.

4 gedachten over “Debat WIA

  1. Beste Anja,

    Je betoog klinkt als een klok.
    Nota bene op de zelfde dag dat de WIA goedgekeurd werd, verscheen er een persbericht van de arbeidsdeskundigen zelf.

    Het belangrijkste punt daarvan was dit.
    De herbeoordelingoperatie van de WAO is op 1 oktober 2004 gestart en moet volgens minister De Geus uiterlijk op 1 juli 2007 klaar zijn. Inmiddels zijn circa 60.000 WAO-ers opnieuw beoordeeld. Voor dat aantal waren, juist voor de zorgvuldigheid, 13 maanden nodig. Een eenvoudige rekensom leert dat 1 juli 2007 dan niet haalbaar is. Er zou vanaf heden dan tenminste nog 4 jaren nodig om de klus te klaren. Bovendien zijn eerst de jongere leeftijdsgroepen herbeoordeeld. Later komen de oudere WAO-ers. Die vergen ongetwijfeld meer tijd omdat de herbeoordeling en de reïntegratie naar hen vaak nog moeilijker is uit te leggen

    Tenminste 4 jaar? Ik kom uit op 4 1/5 jaar. Tegen die tijd is het 2010 ! en dat is dan nog een “positief” beeld, omdat de relatief makkelijk te herkeuren WAO’ers het eerst aan de beurt waren. Ik schrijf makkelijk met gekrulde tenen. Dat het zwaar en moelijk gaat, blijkt uit de talloze fora op het Internet.

    Ik kan er met mijn verstand niet bij

    Eerst juli 2006, toen juli 2007, toen de uitgelekte rapporten van de keuringsartsen die zich schaamden voor hun beroep. Vervolgens 87 miljoen euro als doekje voor het bloeden.. Vandaag een paginagroot artikel in de NRC nota bene waarin keuringsartsen hardop stellen dat de Geus liegt, en een Tweede Kamer die alles bij monde van de VVD afdoet als gemopper en gezeur.
    Zijn er grenzen aan het jezelf niet serieus nemen? Kennelijk niet als ik de handel en wandel van met name het CDA en de VVD zie.

    Complimenten voor de voor de fractieleden van de SP en Jet Bussemaker die wel het lef hadden om voor de WAO’ers de nek uit te steken.

  2. Beste Anja
    Ik ben blij dat ik uw site bekeken heb,ik ben een 35 minner met een chronische nierziekte met nog 22% nierfunctie.
    40 jaar werkzaam geweest als horlogemaker,vanwege de pijn in mijn nierstreek uitgevallen,inmiddels ontslagen (wia)
    fijn dat er nog menssen zijn die met ons meedenken.

  3. Dank je Henk. We waarschuwden toen al dat de 35-minners een kwestbare groep zou worden, en dat er veel te theoretisch wordt gedacht in de percentages dat iemand nog zou kunnen werken. Om te beginnen is het vaak gewoon niet waar, en ten tweede moet je dan ook nog werkgevers hebben die er rekening mee willen houden. Zoals inmiddels is gebleken zijn behoorlijk wat van de 35-minners alsnog ontslagen of hebben geen werk kunnen vinden. Dat vinden we zonder meer onrechtvaardig, en daar blijven we op hameren. De nieuwe regering wil wel een klein beetje meer doen voor voormalige AOWers maar nog lang niet genoeg. We blijven in oppositie, en vergeten jou en mensen als jij niet!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *