Abbas en de zielepoot
Uri Avnery
(vertaling Anja Meulenbelt)
Het is niet meer dan een autoritje van twintig minuten die het kantoor van Israels minister president scheidt van dat van de Palestijnse president in Ramallah. Maar wat dat betreft zou de Mukata in Ramallah net zo goed op de maan kunnen zijn.
Eergisteren Verklaarde Ariels Sharon voor de tigste keer dat hij de geplande ontmoeting met Mahmoud Abbas had afgezegd. De reden: Abbas “doet niets tegen het terrorisme”. Een routine smoes, maar het lijkt er op alsof het deze keer om meer dan routine gaat. De lange campagne om Mahmoud Abbas uit te schakelen belandt in zijn laatste fase.
Zeer tot de spijt van Sharon & Co kon Abbas niet op de gewone manier ‘geliquideerd’ worden, zoals dat met Sheich Ahmad Yassin en vele andere Palestijnse leiders is gebeurd. In het geval van Abbas is het zelfs niet toegestaan om het over ‘liquideren’ te hebben, een gangbare term in het Israelische leger, regelrecht ontleend aan het woordenboek van de mafia.
Toen Abbas op het toneel verscheen nadat Yassir Arafat was uitgeschakeld – hoe dat gebeurde is nog steeds mysterieus – ging er in het kantoor van Sharon een rood lampje branden. Tenslotte zijn al zijn plannen gebaseerd op de slogan ‘we hebben niemand om mee te praten aan de andere kant’. En Abbas, ziet er voor de rest van de wereld en zelfs voor een deel van het Israelische publiek uit als een Palestijnse leider waar best mee te praten zou zijn. Erger, zo ziet hij er zelfs uit voor president Bush.
Dat maakte het noodzakelijk om voorzichtig te manoeuvreren. Sharon probeerde zorgvuldig zijn woede te verbergen toen hij de hand schudde van Abbas in Akaba, in de tegenwoordigheid van Bush. Hij zag met groeiende zorg hoe de Palestijnse leider ontvangen werd op het Witte Huis en hoorde hoe Bush de democratische verkiezingen van de Palestijnen prees. Hier groeide het gevaar dat een oude nachtmerrie van de Israelische regeringen bewaarheid zou worden: een “opgelegde” vrede die Israel zou dwingen om zich min of meer terug te trekken achter de grenzen van voor 1967.
Daarom pakte Sharon het voorzijctig en tactisch aan: tijd winnen, wachten tot de omstandigheden gunstiger zouden zijn, en ondertussen doorgaan met de speldenprikken in het heiligenbeeld van Abbas. Het was niet mogelijk om een demoniserende campagne tegen hem te beginnen, zoals hij dat wel had gedaan met Arafat, met de volledige medewerking van de Israelische en internationale joodse media. Maar dagelijks werden er berichtjes in de media geplaatst: Abbas is een watje, Abbas is waardeloos, Abbas is niet in staat om de ‘infrastructuur van het terrorisme’ te vernietigen, en het is zinloos om met hem te praten.
Deze week werd de stijl aangescherpt. Geen medelijden meet met die arme Abbas die het wel probeerde maar faalde, maar een regelrechte aanval. Abbas, wordt er beweerd, wil helemaal geen einde maken aan het terrorisme. De nieuwspagina’s van alle dagbladen, van Maariv tot Haaretz, werden voor deze campagne ingeschakeld. De radio en tv deed enthousiast mee.
Tegelijkertijd barstte de gewelddadige confrontatie weer op volle kracht uit.
Wie is er begonnen? Hangt er van af wie je dat vraagt. Zoals altijd verklaren beide kanten dat de andere kant is begonnen met het geweld. Als je wilt kun je 120 jaar teruggaan in de geschiedenis, naar de eerste steen die gegooid werd door een Palestijnse schaapherder naar de eerste joodse kolonist – of de eerste klap die een joodse kolonist uitdeelde naar een Palestijnse herder die zijn schapen weidde.
In werkelijkheid is de confrontatie geen moment gestopt. De Palestijnen hadden inderdaad een tahidiya, een periode van rust afgesproken, maar alleen onder elkaar. De Israeli’s maakten geen deel uit van de afspraak en gingen energiek door met het binnenvallen van Palestijnse dorpen en steden, waar ze ‘gezochte’ militanten arresteerden en er hier en daar een paar doodden.
De nieuwe ronde begon met de moord op Luay Sa’adawi, een militant van de islamitische Jihad in de Tulkarm regio, die al 25 jaar gevangen had gezeten in Israelische gevangenissen. Het Israelische leger omschreven hem als een zeer ervaren commandant, een geweldige ‘tikkende bom’. De Jihad nam deze belachelijke omschrijving meteen over, omdat dat weer een excuus was voor een uitgebreide wraakoefening. In werkelijkheid wisten de Palestijnen heel goed dat hij niet meer was dan een lokale activist.
Hoe dan ook: toen Sharon, tussen ontbijt en middageten, zijn toestemming gaf voor de executie, wist hij heel goed dat hij daarmee ook een paar Israeli’s ter dood veroordeelde – omdat het volstrekt voorspelbaar waren dat de Johad met een vergeldingsactie zouden reageren. En we kunnen er niet omheen dat dat exact het doel was van Sharons actie.
Dat werd ogenblikkelijk bevestigd. Een jihadi van een nabij Palestijns dorp blies zichzelf op in de fruitmarkt van de Israelische stad Hadera en vijf Israeli’s werden vermoord. (In de terminologie van de Israelische media worden Israeli’s altijd ‘vermoord’, terwijl Arabieren ‘omkomen’ of in het ergste geval worden ‘gedood’.) Het dorp van de man die zich opblies wordt van Hadera gescheiden door de hoge Afscheidingsmuur, maar dat hield de dader kennelijk niet tegen. Voor zijn dood werd een statement van hem op video opgenomen waarin hij verklaarde dat hij wraak nam op de moord op Sa’adi – waarmee hij aantoonde dat de bewering van het leger dat de aanslag al voor de moord was beraamd niet klopte.
Alsof ze al die tijd op een provocatie hadden zitten wachten ging het leger ogenblikkelijk tot een goed geplande actie over. Een totale blokkade werd ingezet in het Noorden van de Westoever. Opnieuw werden alle dorpen en stadjes van elkaar afgesneden, soms enkele uren nadat de checkpoints op aandringen van Condoleezza Rice net waren verwijderd. Een algehele razzia werd ingezet tegen activisten van de Jihad, met de suggestie dat de activisten van Hamas en Fatah ook spoedig aan de beurt zouden zijn.
In de Gazastrook eenzelfde proces. Uit solidariteit met de kameraden van de Westoever werden een paar Kassam raketten afgeschoten op Israelische doelen, waarbij overigens niemand werd geraakt. De reactie was al gepland: het leger sloot de gehele strook hermetisch af van contact met de buitenwereld, alle toegangen werden gesloten. De strook werd gebombardeerd vanaf land, de lucht en de zee. Via een helicopter werd Jihad activist Shadi Mihanna doodgeschoten, samen met zijn assistent en vier voorbijgangers, waaronder een jongen – een daad die Chieff-of Staff Dan Halutz weer een stapje dichter bij het Internationale Gerechtshof in Den Haag brengt vanwege oorlogsmisdaden. De vergelding was weer gepleegd en stond weer borg voor de vergelding van de vergelding.
Terwijl over de hele wereld Sharon, de Man van de Vrede, wordt geprezen vanwege zijn ‘terugtrekking’, heeft hij net een militair offensief ingezet om het grootste deel van de Westoever te annexeren.
Afgelopen week werden de miserabele levensomstandigheden in de Palestijnse gebieden nog een draadje erger. Dat ziet er uit als een collectieve straf, wat verboden is door de Vierde Conventie van Geneve. Maar in werkelijkheid was het erger: het doel is om wanhoop te zaaien onder de Palestijnen en ze op de knieen te dwingen, ze murw te maken tot ze het diktat van Sharon accepteren: tevreden te zijn met 42% van de Westoever, wat neer komt op 11% van het Palestina van voor 1948, en dat opgedeeld in enclaves – om ze er uiteindelijk tpe te bewegen helemaal te verdwijnen uit het gebied.
Sharon gedraagt zich als een stierenvechter die zijn bandilleras in de schouders van de stier steekt tot die woedend en getergd uitvalt naar alle kanten.
Terwijl de aandacht wordt afgeleid door de uitgebreide militaire acties worden de nederzettingen in een koortsachtig temp uitgebreid, en nieuwe nederzettingen bijgebouwd. De bouw van de Muur gaat nog steeds door, ook al toont de aanslag in Hadera aan dat het twijfelachtig is dat die bijdraagt aan de veiligheid. De ontruiming van de honderden ‘outposts’ van de kolonisten, die al sinds 2001, als eis van de Road Map staat niet eens op de agenda. Het enige wat het Israelische leger deed was vijf nieuwe ‘outposts’ die deze week waren opgezet ontruimen, met veel getrek en geduw van mensen, maar zonder de traangas, zout- of rubberkogels of ‘stun grenades’ die gereserveerd worden voor de Israelische vredesactivisten.
De eis van de gezant van het Kwartet, James Wolfenson, dat de absoluut noodzakelijke doorgang tussen de Gazastrip en de Westoever geopend moest worden werd minachtend genegeerd. Aangezien Wolfenson hoog aangeschreven staat bij Bush en bij Concolleezza Rice, is dit niet zonder betekenis.
Sharons mensen in Washington volgen de gebeurtenissen op de voet. Zij weten dat Bush in moeilijkheden is en op weg is om een zielepoot te worden. Een ‘lame duck’. Met Condi, als eendekuiken, die achter hem aanhobbelt.
Dat is voor Sharon een grote opluchting. Eindelijk kan hij ophouden met het prijzen van Abbas en beginnen hem te begraven.
Anja, ik ben zo vrij geweest dit artikel (met enkele correcties) over te nemen op http://palestina.abubakker.nl/abbas.htm
In het stukje over de outposts en de road map heb je iets weggelaten waardoor het niet meer klopt. Ik heb dat op gevoel aangevuld, maar misschien kan je het zelf nog corrigeren.
Dank je Hendrik Jan, ik zal er straks naar kijken.