Gaza, 10 december 2005

Gisteren een groot deel van de dag bezig geweest met ondersteuning en bemiddeling bij interne conflicten. Als in elke organisatie krijgen ze die ook. Alleen: in Gaza kun je moeilijk weg, iemand ontslaan is meteen veel dramatischer wanneer je niet weet of iemand ergens anders werk kan krijgen en er bovendien altijd mensen afhankelijk zijn van dat salaris. Daar vertel ik niet over, omdat veel van wat we hoorden vertrouwelijk was.

Op de tv de uitspraken van de president van – ik geloof dat het Iran was. Waarom er geen joodse staat wordt opgericht in Duitsland, Oostenrijk en Holland – daar heeft tenslotte de jodenvervolging plaats gehad. Waarom dan een joodse staat in het Midden-Oosten?

Op onze vraag, hoe het gaat in Gaza, gemengde antwoorden. Algemeen gevoel: de vijand is weg, in ieder geval binnen de grenzen van Gaza. Eindelijk vrij. Eindelijk kunnen we proberen te beginnen aan een normaal leven, het opbouwen van de samenleving. Tegelijk gebeurt er wat Jan en ik al hadden voorspeld, na onze ervaringen in de Balkanlanden na de oorlogen, in Zuid Afrika na de apartheid. Als de vijand verder weg is slaat veel van de jarenlang opgepotte agressie naar binnen. Er is een fikse machtstrijd gaande, die te merken zal zijn bij de verkiezingen. De oude Fatah leiders willen niet van hun plaats, de kieslijst is niet genoeg door de leden zelf gekozen, dat betekent dat veel mensen niet zullen willen stemmen en dat betekent weer dat Hamas meer stemmen zal krijgen. Khaled doet zijn uiterste best niet in de machtstrijd betrokken te raken. Hij is zelf gevraagd of hij niet verkiesbaar wil zijn voor het parlement en heeft nee gezegd. Politiek is vuil, zegt hij.

In Beit Hanoun in het noorden is al dagen een gevecht op leven en dood gaande tussen twee grote families. Negen doden. De aanleiding is een botsing tussen een auto en een ezel. De gemoederen lopen zo hoog op dat de politie er niet tussen durft te komen. Bemiddeling van buitenaf wordt niet toegelaten, en alle traditionele vormen van conflictoplossing, die het heel vaak prima doen, falen. Het rechtssysteem werkt nog niet. Mensen hebben te lang het recht in eigen handen moeten nemen. En dat liep soms uit de hand. Nu komt er bij dat heel veel mensen met oude opgestapelde woede zitten. De intifada heeft zoveel doden gekost. De toekomst is nog steeds zo onzeker. Het zou nu beter moeten gaan maar doet het dat echt?

Een groepje in Beit Hanoun heeft geprobeerd om de aandacht af te leiden en maar weer een paar van die zelfgemaakte raketten afgeschoten naar de andere kant, en zoals voorspeld heeft het Israelische leger meteen gereageerd met een aanval. Geen doden.

Mohammed, Ramadans zoontje was niet tevreden met het speelgoed dat hij met het Suikerfeest heeft gehad. Hij deelt met zijn neefjes een fietsje, maar er is geen plaats meer om te fietsen, de hele binnenplaats die ik nog kende toen er een olijvenboom stond en een paar geiten, is nu volgebouwd, omdat er weer veel getrouwd is en er in de familie veel kinderen bijgekomen zijn. Mohammed wil een bulldozer of een tank, een echte, zodat hij de huizen van de buren plat kan walsen en er weer ruimte komt om te fietsen. Liever een tank dan een bulldozer, want als de buren gaan schieten dan kan je met een tank tenminste terugschieten. Mohammed is vier.

Na onze coaching en bemiddelingsgesprekken gaan we met Ramadan naar Bureje kamp waar hij woont. Bij de ingang van het kamp is net een groot verlicht bord geinstalleerd met alle doden, de martelaars, van Bureje. Een groep mannen heeft zich daar verzameld om een herdenkingsplechtigheid te beginnen. We drinken koffie met Ramadan en Dalia, zien de kinderen, zoals het gaat in een woning in een vluchtelingenkamp komen er vooortdurend kinderen binnen, en broers, die ook even dag willen zeggen. Ramadan en Dalia hebben hun woning prachtig opgeknapt en geschilderd in pastelkleuren, aan de muren hangen de foto’s die ik al jaren van ze maak, van de oude Mukhtar van Kowkaba die ook Ramadan heette, samen met het zoontje van jonge Ramadan, zijn achterkleinkind. Hij is inmiddels overleden.

Dan nog even langs bij dokter Wael en zijn vrouw Dina. Pasgetrouwd, een happy end, dat mogen we tenminste hopen, na een lang drama van drie jaar, waarin of de ene of de andere familie geen toestemming gaf voor het huwelijk. Wael’s vader is een van die arbeiders die in Israel werkt, en heeft dus de afgelopen jaren heel weinig verdiend. En kon dus zijn zoon en zijn bruid geen woning geven. Dus wilde hij de bruiloft uitstellen want dat is schaamtevol, als je je zoon niets mee kan geven. Maar Dina’s familie, die eerst niet wilden dat hun dochter met Wael trouwde vond dat het nu moest, want ze waren al een jaar verloofd en als je nog langer wacht gaan de mensen praten. Dus werd er getrouwd. Zoals het hoort. Met een feest voor het bruidspaar boven, met de vrouwen en kinderen, de mannen beneden die niet naar boven mogen want de bruid loop in een blote jurk en veel vrouwen ook. Alleen de mannen van de familie mogen naar boven, op het eind van het feest. Ik mag een dik boek met alle geposeerde trouwfoto’s zien. Dan bedenkt Dina zich, Joes en Jan mogen ook, dat zijn toch buitenlanders. Die zijn wel gewend aan blote armen.

Een onkostenpost heeft Wael, die altijd in de geldzorgen zit tenminste niet meer. Die drie jaar wachten hebben z volgehouden door veel met elkaar te bellen. Want elkaar ergens ontmoeten zonder chaperonnes, dat mag niet, maar in de koran staat niets over mobieltjes, Insha’Allah. Wael en Dina wonen nu in een huurhuis in het kamp. Geld voor de inrichting hebben ze nog niet. Alleen het slaapkamerameublement is er, zoals dat hoort bij elk huwelijk. Trots poseert Dina op het bed.

Als we weggaan, in het donker, een groep jongens. Ik ben gewend aan nieuwsgierigheid, in een kamp waar het leven voorspelbaar is, is elke buitenlander een verzetje. Maar deze jongens zijn agressief. Een trekt er aan mijn elleboog, schreeuwt tegen Ramadan, wie zijn dat, zijn dat joden? Jawel, zegt Ramadan,
Dat zijn joden, donder op. Ik heb het nog niet eerder meegemaakt, dat we als buitenlanders niet welkom zijn. Ook joodse collega’s, altijd welkom, Ahlan wa sahlan. Is dit een incidentje of zegt het iets over een veranderende sfeer? In de auto rijden we langs een groep jongens die net van de herdenkingsplechtigheid terugkomen, met wollen bivakmutsen voor hun gezichten, wapens in de hand. Een paar jongens van het Volksfront, zegt Ramadan. Allemaal show, ze doen niks. En die wapens? Iedereen heeft wapens.

Nog lang nagepraat in de flat, met de witte wijn die Jan mee had genomen.

4 gedachten over “Gaza, 10 december 2005

  1. Lieve mensen,
    Een 2e poging: gisteren opende ik na lange tijd Anja’s weblog weer eens en tot mijn verrassing kwam daar Gaza op mijn spiksplinternieuwe 17 inch screen in beeld. Dat kan geen toeval zijn! Ik reageerde gisteren avond al, maar dat heeft jullie kennelijk niet bereikt.
    Uit je bericht van vanochtend, Anja, kan ik de sfeer in het Gaza na de ontruimingen proeven. Nog heel spannend, zoals jullie al verwachtten. Ik ben ook benieuwd hoe het met het team en de kindertjes is, die ik heb mogen begeleiden? Misschien willen jullie Yaya en Ramzy nog eens laten weten dat mijn mailbox altijd open staat voor hun vragen.
    Ook ben ik benieuwd naar het jongste zoontje van Ramadan en Dalia. Is er nu een mogelijkheid om hem door een gespecialiseerde kinderarts te laten onderzoeken?
    Een blij bericht is dat in november de diaconie collecte in de Haagse Kloosterkerk, bestemd voor de Stichting Kifaia, een leuk bedrag heeft opgebracht. Jullie zullen het bij thuiskomst op de giro zien staan!
    Succes met jullie werkzaamheden, veel groeten aan alle bekenden,
    liefs, Alexandra

  2. Hallo Alexandra, je moet van iedereen de groeten hebben. Yahya en Ramzy zie ik vanmiddag. Fijn om van je te horen!
    Liefs, Anja

  3. Heel begrijpelijk dat de situatie moeizaam is na zo’n langdurige militaire bezetting. En de nog steeds bestaande bedreiging van buitenaf. Er zal nog een lange weg moeten worden gegaan, voordat er sprake kan zijn van een levensvatbare Palestijnse staat. Zoveel is duidelijk.

    Overigens: niet erg complimenteus, dat de Iraanse president Nederland met Duitsland en Oostenrijk op één lijn stelt wat betreft jodenvervolging. Eigenlijk heeft hij in zoverre een punt, dat in Nederland het grootste percentage Joodse inwoners is afgevoerd naar de concentratiekampen…..

    En zouden in de Koran geen teksten staan, die kunnen worden geïnterpreteerd als slaande op mobieltjes?

  4. Breng ze niet op een idee dat mobieltjes niet mogen, Olav. Het is de redding van menige verloving.
    En over die vergissing met Nederland: gebeurt vaker. Ik zeg ook niet langer dat we ‘Dutch’ spreken, want veel mensen denken dat het ‘Deutsch’ is en dan moet ik uitleggen dat wij eens een Duitse bezetting hadden dus dat niet leuk vinden. Maar hoeveel weten wij over de Arabische wereld?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *