Ik was er niet bij, in Rotterdam, bij het lijsttrekkersdebat op 7 maart, want ik was in Artis, in Amsterdam. Mohammed Benzakour was er wel. Zijn commentaar.
STADHUIS – Verkiezingsavond – 7 maart 2006
Beste mensen, het is altijd riskant om een journalist een verkiezingsvoordracht laten houden omdat een journalist doorgaans maar op één manier naar politici kan kijken – en dat is erop néér.
Maar goed, ik ben ook bestuurskundige en socioloog en mijn tijdens m’n studies heb ik geleerd dat er twéé categorieën politici zijn: je hebt politici die geloven in hun eigen leugens, en je hebt politici die NIET geloven in hun eigen leugens.
Dus op zich zou dat best mooi theater kunnen opleveren. Maar helaas. Het was afgelopen donderdag op de Erasmus Universiteit slaapverwekkend saai – ik kan niet anders zeggen. Daar stonden ze op het podium, de grote lijsttrekkers, de grote mannen, maar wat waren ze toch lief voor elkaar – doodsbenauwd om elkaar in de haren te vliegen. Volgens de traditionele poldermethode zochten ze voortdurend naar elkaars ‘gemeenschappelijkheden.’
Ik heb nog niet eerder zo’n sterke heimwee gevoeld naar 6 maart 2002 – die legendarische avond – toen in het bijzijn van Pim Fortuyn alle lijsttrekkers – van Dijkstal tot Melkert – en alles wat ertussen zat – hoe zij allemaal voor het oog van de camera verschrompelden tot een soort stotterende Kabouter Plops. Die dreun zijn ze nog steeds niet te boven gekomen.
Maar Pim is helaas dood, en daarom zijn we in Rotterdam zóó blij dat er een nieuwe Pim is opgestaan: Marco Pastors, de “Pim met Haar” hoorde ik iemand zeggen. Strak in het krijtjespak met vuistdikke stropdas. Zoveel stropdas en zoveel krijtjes, dat je Pastors bijna niet meer ziet.
Pastors heeft Pim goed bestudeerd. Want net als Pim is ook Pastors het met niemand eens. Op voorhand al. Nog voor je wat gezegd hebt is hij het al oneens. Deze tegendraadsheid is geen middel meer maar zo ongeveer ideologie geworden. Het politieke elfde gebod is – Gij zult Oneens zijn – En dat gebod trekt Pastors zover door tot hij het zelfs met ZICHZELF niet meer eens is. Dus moet ie af en toe ‘sorry’ zeggen. ‘Sorry, ik ben het niet meer eens met wat ik zei.’ Kijk, dát is pas consistent. Dat noem ik de Rotterdamcode.
Jammer is alleen dat Pastors één hoofdstuk uit het laatste boek van Pim niet heeft gelezen en dat is dat hoofdstuk waar Pim een god, god, godgloeiende hekel heeft aan de Sorry-Democratie. Maar goed, af en toe moet ook God een oogje toeknijpen.
Maar daar zit je dan als Rotterdamse lijstrekker van de PvdA. Dacht je eerst lekker stoer mee te liften op de electorale spierballen van Pastors – gaat uitgerekend diezelfde Pastors zijn excuses aanbieden – precies voor datgene waar jij nog zo voor hem in de bres bent gesprongen.
Dat is lullig. Dat is een klein sociaal-democratisch dilemmaatje in een stad waar het politieke systeem toch al verschraald is tot een soort Amerikaans tweepartijenstelsel: kies je voor de rooien of kies je voor de leefbaren? De rest lijkt garnituur. Of zoals Simon Carmiggeld in restaurants altijd zei: ‘doe mij maar een biefstuk met wat flauwekul erbij.’
Maar zo’n flauwekul is het niet. Het waren de groenen en de socialisten die de rooie rozen erop moesten wijzen dat hun steun aan het plan om een Chinese inkomensmuur rondom Rotterdam te bouwen nou niet bepaald sociaal-democratische politiek is. En nog minder door hun zegen te geven aan de sloop van honderden betaalbare woningen om daar dure yuppenflats voor in de plaats te zetten. Om maar te zwijgen van de bijna halvering van het cultuur en kunstenbudget. Dit in dienst van veiligheid. Terwijl mij niets veiliger lijkt dan een hangjongere in een hoekje met een boekje.
Dit allemaal is natuurlijk géén flauwekul. Wat wél flauwekul is, of eigenlijk: hilarisch, dat is dat in een geweldige seculiere arbeidersstad met 126 nationaliteiten en een van de grootste havens ter wereld de hele politieke agenda vier jaar lang bepaald werd door de hoofddoek en de hoogte v/e minaret. De Rotterdamse gemeentepolitiek leek ineens verdomd veel op de gemeentepolitiek van Teheran en Mogadishu. Want alleen in Teheran en Mogadishu kunnen bestuurders tot in het holst van de heilige nacht eindeloos zeveren over jurken en moskeeën. Er is alleen één verschil: in Mogadishu is zo ongeveer elke bestuurden islamitisch, maar in ‘t Rotterdamse college niet één. Kijk, en dat is raar. Pastors moest vertrekken omdat hij nergens anders over kon lullen dan over muzelmannen, terwijl dat nou net de portefeuille is van een christenwethouder (ook zoiets). En de ongelovige Pim had ook al z’n mond vol van moslims. (Alhoewel dat bij Pim nogal letterlijk was – hij stoeide graag met ze – en niet alleen verbaal – wat Pim weer enig recht van spreken gaf) Maar zo’n Pastors durft een baard niet eens een hand te geven omdat die denkt dat ie hem niet meer terugkrijgt omdat ie afgehakt wordt.
Zo’n sfeer lijkt me niet goed voor de leefbaarheid. Het beste zou zijn dat voortaan alleen echte moslimwethouders over moslims praten en beslissen. Dat geeft draagvlak in de stad. Daarom zou de Raad loslippige wethouders in het vervolg niet meer weg moeten sturen, maar kan ze beter gaan werken aan een amendement werken waarin de toekomstige ‘woordvoeders van islamzaken’ verplicht worden zich eerst te laten besnijden. Dan weet je als wethouder tenminste écht hoe het voelt om moslim te zijn. Dát geeft recht van spreken, dát geeft draagvlak, dát geeft goodwill. Integratie is per slot tweerichtingsverkeer, beetje geven, beetje nemen.
Overigens: zo’n ingreep in de genitaliën moet voor de Leefbaren best vertrouwd klinken – men neemt het daar toch al niet zo nauw met de vitale lichaamsonderdelen – want desnoods wordt de hele moederkoek geplunderd – zij het alleen maar de ZWARTE moederkoeken. Want het gaat om het verschil. En als dat niet erg lukt gooi je gewoon je tieten in de strijd, nietwaar, dat doet Georgina Verbaan tenslotte ook.
Mááár’, laten we niet al te flauw zijn. Die dwangabortus was natuurlijk slechts een ‘brainwave’, enkel bedoeld om de discussie los te maken. Om de dingen bespreekbaar te maken, weet u wel. Dus u moet zich zo voorstellen dat als bijv. in een volgend collegeperiode wederom een fris, onorthodox voorstel wordt gelanceerd – bijv. muzelmannen in Dijkzigt onder dwangnarcose de kloten afsnijden – dan moet u dat vooral niet letterlijk opvatten. Het gaat erom de dingen bespreekbaar te maken. Praten is goed.
Maar gelukkig is en blijft ook in deze Havenstad de grootste sociale vraag de kwestie van de maag.
Want als zelfs de Arabische Europese Liga van Dyab Abou Jahjah niet oproept om op de islamitische partij te stemmen maar juist op die heidense communisten dan snap je wel dat de sociale nood kennelijk erg hoog is en dwars door alle gezindten, religies en kleuren heengaat. We kunnen in Rotterdam namelijk prat gaan op onze tientallen voedselbanken en gaarkeukens waar tante sjaan voor een appel en ei haar buikje kan rondeten.
Maar dat vond de rooie oppergezant Bos een ‘beschaming’ en een ‘vernedering’. Waarna hij onmiddellijk naar Nighttown toog. Want daar waren alle pvda-lijstrekkers van de 53 grootste steden bij elkaar opgetrommeld om op een podium waar een groot doek was opgehangen hun handtekening te zetten. Dit doek stond symbool voor het zogenaamde ‘stedencontract’. En iedereen dacht ‘wow wat mooi, wow wat origineel’ maar niemand zei: Ho even, dit is hartstikke afgekeken van Tony Blair die bij de start van zijn bewind 88 wijken selecteerde onder het motto : ‘your pain, is my pain’.
Alleen gold de pijn bij Blair enkel voor zijn eigen Britten en niet voor bijv. de inwoners van Afghanistan en Irak die hij samen met Bush massaal liet platbombarderen. Een half miljoentje meer of minder doden, wat doet dat er nou toe? – het zijn toch maar muzelmannen. Aldus het lichtend voorbeeld van Wouter Bos en misschien ook van Peter van Heemst. Dat weten we niet.
Toch heb ik – om beetje optimistisch af te sluiten – het vage gevoel dat we in wat kalmere vaarwater terecht zijn gekomen. Maar pas op! Want als de tijden rustiger worden, worden bepaalde politici erg onrustig.
Want laten we één ding niet vergeten: een politicus is vooral iemand die betaald wordt om problemen op te lossen die nooit zouden zijn gerezen als er geen politici waren.
Want zoals de beste voorzitter de ónzichtbare voorzitter is, zo is het beste college het college dat zichzelf óverbodig maakt. Maar goed, zover zijn we nog lang niet en er moet natuurlijk óók wat te lachen zijn in de stad.
Tot die tijd gaan we eerst Rotterdam fijn Leefbaar maken. En of die leefbaarheid het beste gediend is mét of zónder de leefbaren – dat is een vraag die stráks beantwoord gaat worden.
Mohammed Benzakour
“Pim met haar”. Dat mocht Pastors wel willen. Deze ongelikte beer, die wel excuses heeft gemaakt voor zijn grove, generaliserende uitspraken over allochtonen, maar meteen daaraan heeft toegevoegd, die uitspraken te zullen blijven doen. Politieke bagger.
Nou vind ik de PvdA met Van Heemst ook petter, zo niet petst, om met Jan Mulder te spreken.
Eh, Mohammed, de toekomstige “woordvoerder van islamzaken” zou bepaald NIET moeten worden verplicht zich eerst te laten besnijden, als het een vrouw is, hoor! Denk aan het verschil!
En wat Blair betreft: God zal over hem oordelen, heeft hij (niet Hij) gezegd. Dus wees gerust…..
Alsjeblieft! Geen speld tussen te krijgen. Wat een schitterende column! Dank je wel, Mohammed Benzakour! Ik heb met een enorme grijs van oor tot oor dit stuk zitten lezen, met zijn uiterst serieuse ondertoon. Die is me echt niet ontgaan. Maar zoals je dit verpakt in humorpapier met een strik eromheen van ernst… petje af!
Mohammed bedankt,
het is alsof we erzelf bij zijn geweest.
Blijf fan van je column!
Laten we het niet mooier maken dan het is: het is met verkiezingen hetzelfde als met de economie. Het blijft toch ook een soort eb en vloed.
Balkenende wil(de) ons graag laten geloven dat het aantrekken van de economie een verdienste is van zijn regeringsploeg. Hij is mij daarbij al snel helemaal kwijtgeraakt en ik was dus de enige niet. Door de manier waarop hij zijn hervormingen heeft willen doorvoeren. Door zijn steile geloof in het succes van papieren regelgeving. Door het niet willen luisteren naar de waarschuwingen van burgers en gemeenteraden. Door het angstvallig en blind vasthouden aan de door hem fors ingezette koers. Ik geloof niet in het in wezen harteloze maatschappijbeeld dat CDA, VVD en D66 ons voorhielden als het enige ware. Niet in het door de markt gedomineerde publieke domein en zorgstelsel dat door hem erdoor is gedramd. Ik heb ontzettend genoeg van de visieloze manier waarop dit kabinet andere culturen benadert en zo onfrisse partijen in de kaart speelt tot alles er vies van wordt. En ik word soms gewoon misselijk van de hardvochtigheid en bekrompenheid waarmee regels en wetten boven mensen worden gesteld en het enige antwoord repressie lijkt te zijn.
Dit alles staat los van het feit dat Balkenende m.i. gelijk had dat de oude systemen tekort schoten en herzien moesten worden.
Ik was dus gelukkig de enige niet die er schoon genoeg van heeft. De uitslag van de verkiezingen is overweldigend duidelijk. En dus is het nu voor links weer de beurt voor een tijdje lekkere vloed en wind in de zeilen. En de heer Balkenende c.s. moet maar een laatste jaartje wadlopen.
Laten we die getijde-ommekeer alsjeblieft goed en verstandig gebruiken. Laten we zelf ruimer denken en de muffe schotten tussen de hokjes eindelijk weghalen.
Wat heeft dit met Benzakour te maken?
Je hebt soms in hartje zomer, dat je zomaar ineens even een vage notie krijgt van de herfst die in aantocht is. Door een geur, of door de lichtval ’s ochtends vroeg. Hetzelfde in de nawinter. Het is al maart, maar het sneeuwt nog. Het is koud en donker, maar de vogels zingen al op een manier dat je ineens naar de lente verlangt. Dat gevoel heb ik nu ook. Het gaat lente worden, lichter, warmer, blijer. Alle tekenen wijzen erop. Nog even geduld, de warmte is in aantocht en je maakt volop plannen.
Maar dan lees ik Benzakour en vind ik vooral een bevestiging van de kou en het cynisme. En de zoveelste bevestiging van de oude verhoudingen. Als ik lees hoe hij chargeert, naar mijn smaak zelfs te, kan ik er niet om lachen. Want ik heb zo’n behoefte aan ruimte, frisse lucht. Nieuwe gedachten. Ramen openzetten, gloednieuwe samenwerkingsverbanden. Maar dat kan niet als je het beeld van de oude verhoudingen maar blijft bevestigen.
Ik vind bij Benzakour gewoon niet waar ik zo naar verlang: andere manier van kijken, een notie van hoe het anders kan, nieuw perspectief.
En omdat ik vind dat hij een goede schrijver en een heldere denker is, valt me dat gewoon vies tegen.