´Gerechtigheid zonder mededogen is geen gerechtigheid maar een slachthuis´. Een citaat. Ik lees een prachtig boek. Amos Oz, Een verhaal van liefde en duisternis. Dat kwam doordat Kees Kok het boek gebruikte in zijn preek vorige week in de Ekklesia. Normaal is de ´schriftuitleg´gebaseerd op een passage uit de bijbel. Maar tot Pasen hebben we als thema de joodse wortels van de bijbel en het christendom: zo vaak wordt vergeten dat Jezus van Nazareth in de eerste plaats een joodse leraar was, en geen christen.
Ik ben niet zo´n fan van Oz, dat zeg ik er maar meteen bij. In het grote buitenland heeft hij een goede naam, als koploper van Vrede Nu, de grote vredesbeweging. Maar ik heb de laatste jaren gezien dat Vrede Nu hoogstens een keer per jaar demonstreert maar verder nauwelijks wat doet, anders dan bijvoorbeeld Gush Shalom, van Uri Avnery, een veel kleinere maar standvastiger groep, die niet eens per jaar demosntreert maar er echt is, in Bilin, bij de bouw van de muur, en samen protesteert met de Palestijnen. En daar letterlijk de klappen opvangt.
Oz schreef eens een buitengewoon neerbuigende open brief aan ´een Palestijnse vriend´. Die vriend bleef naamloos en terecht, dacht ik, want Oz heeft volgens mij geen Palestijnse vrienden. Anders dan David Grossman, die ik veel integerder vind, die letterlijk de oversteek waagde om er zelf achter te komen wat Palestijnen denken. Hij beschreef het als een oefening, hoe ver kan ik met hen mee, waar houdt het voor mij als jood op? En Oz maakte het echt om het de Palestijnen kwalijk te nemen dat ze het ´genereuze aanbod´ van Barak af hadden gewezen. Affijn. Dat was. En is geschiedenis geworden.
Maar doordat Kees Kok in de Ekklesia kwam met dat boek, en een fragment liet voorlezen, hoorde ik een andere Oz. Die van een zoon en kleinzoon van een joodse familie die al in Jeruzalem was gevestigd voor de staat Israel werd gevestigd. De mensen van toen, het denken van toen, hij beschrijft het prachtig, sensueel, zinnelijk, met veel oog voor detail, de geuren, de taal van toen, liefdevol beschrijft hij de eigenaardige en eigenzinnige leden van zijn familie. Je ziet ze voor je.
Het is prettig als iemand je weer eens op het andere been zet. Want naarmate je langer leeft loop je ook meer grieven op, en het kan geen kwaad om af en toe de gelegenheid te gebruiken om je daar weer eens over heen te zetten, en opnieuw kennis te maken. Er blijft ook anders weinig over als je ouder wordt en steeds meer hebt meegemaakt dat mensen tegenvallen of niet aan je verwachtingen voldoen, zei ik tegen Kees.
Het boek gaat over de familie van Oz, maar tegelijk over een jodendom vol wijsheden die verloren lijkt te zijn gegaan. Oz roept die terug. Een citaat:
Het probleem met Trotski en met Lenin en Stalin en hun kameraden was, zo dacht je grootvader, dat ze in één klap probeerden het hele leven te reorganiseren volgens de boeken, boeken van Marx en Engels en nog allerlei van die grote geleerden, die misschien wel heel goed waren in alle bibliotheken, maar van het leven hadden ze geen benul, niet van boosaardigheid en niet van jaloezie, afgunst, het kwaad en leedvermaak. Nooit of te nimmer kun je het leven organiseren volgens een boek! Volgens geen enkel boek! Niet volgens onze Sjoelchan aroech, niet volgens Jezus Christus en niet volgens het Manifest van Marx! Nooit! In het algemeen, zei hij altijd tegen ons, kun je beter wat minder organiseren en wat meer elkaar helpen en zelfs wat vergeven. Hij geloofde in twee dingen, je grootvader: in mededogen en gerechtigheid, derbaremkejt oen gerechtikejt. Maar hij was van mening dat je die twee altijd met elkaar moet verbinden: gerechtigheid zonder mededogen is geen gerechtigheid maar een slachthuis. Anderzijds, mededogen zonder gerechtigheid, dat is misschien goed voor Jezus, maar niet voor eenvoudige mensen die gegeten hebben van de appel van het kwaad. Dat was zijn zienswijze: wat minder organiseren en wat meer mededogen hebben.
Als ik het uit heb kom ik er nog eens op terug. Ondertussen: van harte aanbevolen.
Toevallig Anja dat je Oz noemt, dit heb ik vorige week van het weblog van Stan van Houcke geplukt: http://stanvanhoucke.blogspot.com/
Een gefaked gesprek tussen Salman Rushdie (SR) en Hirsi Ali.
SR: O… Weet u mevrouw Ali, in de roman Blackbox analyseert mijn Israëlische collega Amos Oz de identiteitsloosheid van de extremist: ‘Geloof uit on-geloof: hoe meer hij zijn geloof in zichzelf verliest, des te sterker wordt zijn fervente geloof in de verlossing, des te intenser zijn dringende behoefte verlost te worden…. In dezelfde mate waarin zijn zelfrespect, zijn bestaansgrond, ja de zin van zijn leven verloren gaan, wordt de recht-vaardiging van zijn geloof, zijn volk, zijn ras, het ideaal dat hij aanhangt of de beweging waaraan hij trouw gezworen heeft, verheven, vergroot, verheerlijkt en geheiligd.’ Het gaat in zijn roman over joodse fundamentalisten, maar het mechanisme geldt voor alle religies, alle ideologieën en alle culturen, want zoals mijn vriend Amos stelt: ‘De mens houdt zich bezig met persoonlijke zaken zolang hij zaken heeft en zolang hij een persoonlijkheid heeft. Als die afwezig zijn, gaat hij zich, uit angst voor de leegheid van zijn leven, vol vuur bezighouden met zaken van anderen: hij brengt hen op het rechte spoor. Tuchtigt hen. Probeert te onderrichten wie malende is en te verpletteren wie dwalende is. Schenkt andere gunsten of vervolgt hen meedogenloos. Tussen de nobele fanaticus en de moordzuchtige fanaticus is uiteraard een verschil van morele gradaties, maar geen verschil in aard.’ Dat is tevens de reden waarom elkaar bestrijdende extremisten zoveel op elkaar lijken, vertelde Oz me toen ik hem veertien jaar geleden over dit onderwerp sprak. De atheïst die de gelovige te vuur en te zwaard bestrijdt, verschilt nagenoeg in niets van zijn opponent. En de grootste fanatici zijn doorgaans degenen die tot een andere religie of ideologie zijn bekeerd. Die blijven extremisten van geest.
Even een aandachtspuntje. Jezus (Isa) is eigenlijk uitgestegen boven zijn Joodse achtergrond. Door contact met God hoort Hij niet meer tot een bevolkingsgroep, maar ontstijgt Hij het. onthechten van een groep/ traditie wordt door God dan mogelijk. Al heeft Hij wel elementen van Joodse (Palestijnse) traditie meegenomen in zijn aardse leven.
Hij zal kosher (halal) gegeten hebben en alle andere voorschriften, die door Mozes zijn overgedragen bevestigd hebben, zoals in de Evangeliën vermeld staan.
Het boven een traditie, groep, uitstijgen geldt voor alle Profeten.
Ook Boeddha en Mohammed(s.a.w.) onthechten zich aan een traditie, waardoor ze wijsheid en kennis konden ontvangen.
Ik heb de engelse versie gelezen en daar mist hoofdstuk vijf. De reden die de editor mij via de mail gaf is; ‘It was agreed with the author that we could cut Chapter 5 altogether for the English-language translation in the UK and US ediitons, since it is really an essay in itself on readers and writers – it was felt that it breaks the narrative flow, risks alienating British and US readers who are discovering this writer and embarking on this substantial book, and feels too ‘professorial’ overall for many readers. The author preferred to cut it rather than keeping it as an Appendix.’Lees hoofdstuk vijf dus extra goed.