Ik schreef het al, ik miste in Kampen net de lezing van Mohamed Ajouaou, wat ik jammer vond omdat ik net begonnen was zijn boek te lezen, De moslim die ik ben. Een boek dat tot nadenken stemt, zowel voor moslims als niet-moslims. Interessant vind ik vooral hoe Ajouaou zich een voorstander toont van een ´rekkelijke´ islam, niet op te vatten als een verwaterde islam, maar als een geloof dat ruimte biedt. Ajouaou schreef op uitnodiging van Wij blijven hier een stuk waarin hij zijn stelling poneert. Ik mocht het ook opnemen. Met dank.
Mohamed Ajouaou:
Onlangs publiceerde ik het boek ‘De moslim die ik ben, notities over een rekkelijk geloof’ (maar 2006). Velen vroegen mij naar de drijfveer om zo’n boek te schrijven. Een van de drijfveren is dat het de tijd rijp achtte om het verblijf van moslims hier eens goed theologisch te onderbouwen. Rekkelijkheid op dit gebied vereist het zoeken naar de ruimte die zowel de islam als de nieuwe omgeving waarin hij zich terechtkwam bieden, om in harmonie met de omgeving beleden te worden. Op basis hiervan verdedig ik de stelling:
Het Westen biedt de islam ruimte om in alle vrijheid beleden te worden. Wij moslims zouden hier gebruik van kunnen maken’.
Ik snij deze stelling in stukken en leg uit wat ik daarmee bedoel. De kernbegrippen in deze stelling zijn: Westen, ruimte, vrijheid en beleden worden.
Met het Westen doel ik op de seculiere omgeving met zijn hele politieke, sociale en economische systemen. De democratische rechtsorde en de scheiding van kerk en staat zijn hierbij de uitgangspunten. Deze beginselen maken het mogelijk dat geen enkele religie de kans krijgt om haar opvattingen op te leggen. Verschillende morele systemen concurreren met elkaar om de samenleving in te richten. Zowel religieuze als niet religieuze systemen kunnen daarin bedingen.
Als we spreken van ‘ruimte’, dan is erkenning van de mogelijkheden van deze seculiere omgeving en het beseffen van de ongekende mogelijkheden van de democratische rechtstaat een belangrijke voorwaarde om die ruimte te benutten. Als wij moslims zich juist bedreigt voelen door de seculiere uitgangspunten, als we de seculiere omgeving als gevolg van dit gevoel als bederfelijk gaan beschouwen, als we de essentie van de scheiding van kerk en staat niet inzien, dan ontstaat er geen ruimte, maar benauwdheid. Dat vereist dat wij ons grondig moeten verdiepen in deze omgeving. Wij klagen er over dat de samenleving weinig weet van de islam. Her en der ontstaan talloze offensieve initiatieven om de islam meer bekendheid te geven, met soms de verborgen agenda mensen te bekeren. Maar veel urgenter is een tegenbeweging: zich verdiepen in de kenmerken van de westerse samenleving, niet alleen in de moderne tijd, maar ook terug in de geschiedenis.
Dat het Westen ruimte aan de islam biedt, betekent overigens niet dat deze ruimte de moslims altijd wordt gegund, noch dat moslims die ruimte altijd weten te benutten. Maar die ruimte is er wel. Echter, vaak geen kant en klare product, maar waar nodig moet over gesproken worden. Godsdienstvrijheid betekent niet, om maar een voorbeeld te noemen, dat moslim arbeiders zomaar een gebedsruimte kunnen eisen en daarna ook nog een paar keer het werk terloops onderbreken om te gaan bidden. Dat is voor de werkgever en de collega’s een ingrijpend iets. Daarom is overleg hierover, geduld en onderhandelen van groot belang. Er zijn natuurlijk soms ook duidelijke grenzen. Een moslimvrouw die verpleegster wil worden kan niet op basis van haar beleving van de islam ruimte claimen om niet zieke-, bejaarde- en demente mannen te hoeven wassen. Dat is discriminatie. In dit geval is de keuze van een ander beroep de beste oplossing.
Vrijheid heeft direct te maken met de ruimte die er is. Wij weten inmiddels dat moslims in de meeste islamitische landen jaloers zijn op de vrijheid die westerse moslims hebben om hun geloof te belijden. Allereerst kunnen hier uiteenlopende islamitische stromingen naast elkaar vredig leven. Dat is in menig islamitisch land wel anders. Daarnaast is de individuele vrijheid van moslims om naar eigen voorkeuren de islam te beleven, van zeer orthodox tot zeer vrijzinnig. Op maatschappelijke vlak zien we de groei van islamitische scholen, moskeeën, islamitische organisaties, hoofddoeken, islamitische begraafplaatsen, gebedsruimtes in openbare instellingen enzovoort. Ook het grote aantal maatschappelijke projecten dat door de islamitische organisaties wordt geïnitieerd en door de overheid namens de belastingbetaler wordt bekostigd moet niet vergeten worden. Ik ken hier veel voorbeelden van.
Dan het belijden van de islam. Daarmee doel ik niet alleen op het klassieke ‘praktiseren’ van de islam door middel van de gebeden, vasten en geloofsuitingen. Het is niet alleen het soort belijden waarmee de moslim probeert te overleven door zich ‘islamitisch’ te uiten. Ik benadruk hier het belang van ‘maatschappelijk belijden’ van de islam. Dat wil zeggen een daadwerkelijke inbreng aan de samenleving door te werken aan de maatschappelijke problemen die er zijn. Over de opbouw van de samenleving en de specifieke rol die de islam als religie hierin heeft vorm te geven. In mijn recent verschenen boek ‘De moslim die ik ben, notities over een rekkelijk geloof’ ging ik hier uitgebreid op in en gaf ook concrete voorbeelden hoe dit kan.
Zo moet de bovengenoemde stelling begrepen worden. De kern van mijn boodschap is dat de islam vanuit een onspannen, niet-conflictueuze houding in de samenleving geïntegreerd kan worden. Dat gaat uiteraard niet vanzelf. Het vereist van de kant van de moslim enorme inspanningen die herleid kunnen worden tot twee hoofdpunten:
1. Een existentiële inspanning. In een eerder gepubliceerd essay getiteld de ‘perfecte allochtoon’ (Trouw 6 september 2003) heb ik uiteengezet wat deze inspanning inhoudt. De kern daarvan in een metamorfose die de moslim moet ondergaan om te aanvaarden dat het nieuwe vader land op nummer 1 komt als het gaat om loyaliteit. Immers, ‘Wij hebben u geen twee harten geschonken’ meldt de Koran nadrukkelijk.
2. Een theologische onderbouwing. En daar gaat heb ik in mijn boek De moslims die ik ben een aanzet voor gegeven. Het trefwoord in deze onderbouwing is ‘rekkelijkheid’. Vandaag de ondertitel ‘notities over een rekkelijk geloof’.
Is dat niet een eenzijdige benadering hoor ik menig lezer zeggen? Veel aandacht en waardering voor de ruimte die een seculier staat in principe biedt voor gelovigen en andersgelovigen, maar tegelijkertijd de negatieve kanten van de situatie van moslims in dit westen minimaliseren. Zoals de slechte leefomstandigheden van veel moslims, discriminatie en racisme enzovoort. Nee daar sluit ik mijn ogen niet voor. Maar dit zijn serieuze problemen die naar mijn mening via een andere spoor aangepakt moeten worden. Wat ik in mijn boek doe, is het onderbouwen van het recht om hier te blijven.nl.
Mohamed Ajouaou
Theoloog en publicist
Dus Islamitische vrouwen mogen niet in de verpleging ook voor de rekkelijken?
Anja, weten ze in jouw fractie hoe dit zit in de praktijk?
En nu de praktijk nog.
Migranten, van alle komaf, zullen een cultuur-overstap moeten kunnen en willen maken, wil er sprake zijn van een geslaagd nieuw leven in een nieuwe omgeving.
Ruimte genoeg.
Groet,
Amita
Je leest niet wat er staat Karl. Er staat absoluut niet dat islamitische vrouwen geen verpleegster mogen worden, maar juist dat – als je verpleegster wilt worden, je je hebt te houden aan de eisen die het vak stelt. En in Nederland kun je dan niet zeggen ik was geen mannen vanwege mijn geloof. Als je dat vindt, dan kun je beter een ander beroep kiezen, zegt Ajouaou.
En als je zoals ik van mening ben dat je als praktiserende moslima best verpleegkundige kunt zijn en dat mannen wassen als dat nodig is er gewoon bijhoort en geen probleem is , dan kun je dus prima verpleegkundige zijn. Ajouaou sprak over interpretatie van de islam dus en als je interpretatie dus zegt dat het niet kan dan moet je wat anders kiezen.
Ik zal vast voor islamangstig worden uitgemaakt, maar wat bedoelt Ajouaou met “Verschillende morele systemen concurreren met elkaar om de samenleving in te richten”? Bij concurrentie is toch bepalend de macht van het aantal. Staat dat niet op gespannen voet met gelijke rechten voor iedereen? Drukt ook een rekkelijke islam niet andere morele systemen weg daarmee die systemen ineen tweederangs positie drukkend. Volgens mij is elk morele systeem even (on)geldig, geen concurrentie dus.
Beste Karl, moslim vrouwen mogen wat mij betreft overal werken. Een moslim vrouw die conform de eisen van het vak mannen helpt is niet minder moslim dan die andere die dit op basis van haar interpretatie weigert.
Overigens weet ik uit ervaring dat moslimvrouwen zelf ontslag nemen als zij vinden dat ze geen mannen moeten helpen. Laatst vroeg zo’n moslim vrouw (dus die zelf ontslag nam) of ze toch niet overdrijft met haar (te strenge) opvatting. Want ze is weer verder gaan studeren voor de verpleging want zij vindt het een leuk vak. Dat lijkt mij persoonlijk niet consequent.
mohamed ajouaou
Reactie van mohamed ajouaou:
“Laatst vroeg zo’n moslim vrouw (dus die zelf ontslag nam) of ze toch niet overdrijft met haar (te strenge) opvatting. Want ze is weer verder gaan studeren voor de verpleging want zij vindt het een leuk vak. Dat lijkt mij persoonlijk niet consequent.”
Er zijn geen onbuigzamere tralies dan de ‘eigen’ principes. Een evenwichtige keuze maken is vaak een zaak van het zuivere geweten. Misschien is betreffende moslima – na een periode van bezinning – er dus alsnog van overtuigd dat de islamitische gedrags- en leefregels voor een meer ‘ongedwongen’ interpretatie en toepassing vatbaar dienen te zijn.
Doordat moslimvrouwen in toenemende mate – mede als gevolg van het integratie- en emancipatieproces – de mogelijke rigiditeit van de islamitische wet in ogenschouw neemt, ontdekken zij dat de religieuze naleving ervan in de overwegend seculiere praktijk, vaak op veel maatschappelijk ongeloof stuit.
Kennelijk schenkt deze moslimvrouwen de vervulling van de islamitische geloofswetten niet die alleszeggende voldoening die zij zich vanuit hun religieuze roeping ervan hadden verhoopt.
Correctie: Moslimvrouwen ‘nemen’ (meervoud) in ogenschouw.
Een uitstekende zaak om dit andere geluid, een pleidooi voor het zien, benutten en verlenen van de ruimte van mohamed ajouaou te plaatsen Anja.
Willem-Jan (# 5), jouw conclusie “bij concurrentie is toch bepalend de macht van het aantal” is correct (voor zover het politiek betreft, economich gezien kan ook kwaliteit bepalend zijn). De meerderheid bepaalt. Het systeem dat de meeste aanhangers heeft wint. Dat hoeft niet altijd het beste systeem te zijn, dat is een van de manko’s van democratie. Maar wees niet bang, moslims maken maar 5 % van de Nederlandse bevolking uit. En lang niet al die moslims mogen ook stemmen voor de Tweede Kamer omdat ze niet de Nederlandse nationaliteit hebben.
De slotzın van Mohamed Ajouaou’s betoog vind ik nogal defensief klinken. ‘Het recht om hier te blijven’ bestaat naar mijn mening gewoon, en hoeft niet ‘onderbouwd’ te worden! Een andere zaak is, dat moslims -die overigens net zo veelkleurig zijn in hun ideeën en opvattingen als aanhangers van andere religies (of niet-gelovigen)- vanuit de mogelijkheden die deze samenleving biedt hun weg zullen moeten zoeken, waarbij zij even goed critische noten mogen -en soms zelfs moeten- kraken.
Een week verblijvend in Istanbul heb ik weer eens de openheid en gastvrijheid van moslims ervaren. Zichtbaar als enige niet-moslim en buitenlander maakte ik het vrijdaggebed in de Beyazıt-moskee mee. Na afloop kwamen enkele mannen mij bedanken voor de belangstelling, boden mij aan teksten te zullen sturen over de Islam (zonder opdringerig of bekeerderig te zijn), en met één van hen heb ik die middag verder gepraat en gewandeld en o.a. nog de Suleymaniye-moskee bekeken.
Generaliseren mag niet, weet ik wel, en natuurlijk zou het gewoon ’toeval’ kunnen zijn, maar wat een verschil met de houding die in Nederland vaak bestaat ten opzichte van moslims!
Klopt Olav. De slotzin oogt defensief. Maar het artikel is op verzoek van Wijblijvenhier.nl geschreven en toen vond ik de slotzin hierbij aansluiten. Ik dacht aanvankelijk ook dat Wijblijvenhier.nl defensief was, maar het valt reuze mee. Een paar enthousiaste jongens en meisjes die heel ontspannen en kritisch de islam en de samenleving belichten. Noem ze en mijn slotzin een beetje provocerend maar niet echt defensief.
Wat ik overigens in mijn boek doe, is niet met de vuist op tafel slaan dat ik het recht heb om hier te verblijven. Met ‘onderbouwen’ van dat recht doel ik vooral op wat ik zelf moet doen en op mijn verantwoordelijkheden die horen bij de keuze om me elders te vestigen. Er is dus -in de lijn van de filosoof Kant- mijns inziens geen sprake van een onvoorwaardelijk ‘recht tot verblijf’ in een ander land.
Mohamed Ajouaou