Handen, voeten en manieren

Verdonk stak de hand uit naar een imam die weigerde die te schudden. Dominee Kempenaars uit Elburg wil niet met de leerlingen van een reformatorische school op bezoek naar een moskee omdat ze dan hun schoenen uit moeten doen. Het gaat om het leggen van grenzen. Wie past zich aan aan wie en hoe ver gaat dat? Plasterk probeert in de Volkskrant een paar criteria te noemen die misschien nog eens kunnen leiden tot een consensus in welke mate we ons aan elkaar aanpassen. Of daar in ieder geval een discussie over kunnen voeren.

Ten eerste heeft de gastheer in redelijke mate het recht huisregels te bepalen. Ik ken menig huisgezin waar men gasten vraagt om de schoenen bij de deur te laten staan. Ik heb liever dat bij mij thuis niet wordt gerookt, maar als ik ergens op bezoek ben, zeg ik er natuurlijk niets van. Als je in Rome de Sint Pieter wilt bezoeken wordt aan de deur gevraagd om je benen en schouders te bedekken. Iedereen doet dat. (Ik vraag me af of dominee Kempenaars een schoolklas zou tegenhouden omdat het onderwerping aan de paapse God is. Ik vraag me ook af of dominee Kempenaars zijn schoolklas zou afraden een japanse tempel te bezoeken als daar de schoenen uitmoeten. Anders was dit slechts een goedkope animoslim-actie. )

Het recht van de gastheer wordt beperkt door de redelijkheid: je mag vragen of iemand schoenen uittrekt of een hoed afzet of opdoet, dat zijn handelingen die in het normale maatschappelijke verkeer ook gebruikelijk zijn, maar je mag niet vragen of iemand zijn broek uitdoet. Dat laatste ervaren mensen als inbreuk op hun integriteit, schoenen uitdoen niet.

Het recht om iemand aan te raken is ondergeschikt aan het recht niet aangeraakt te willen worden. Dat geldt niet alleen bij ministers die ledematen willen schudden, het geld ook bij kussen op het werk. Van maatschappelijk hooggeplaatsten mag ietsje meer moeite worden gevraagd om zich aan anderen aan te passen dan omgekeerd. Noblesse oblige.

Je kunt niet zeggen dat religieuze regels voorrang hebben boven andere gewoonten, omdat je daarmee gelovigen op voorhand extra rechten zou geven. Wel is het redelijk dat je de mate waarin iets voor iemand van belang is meeweegt in je opstelling.

Als je een vegetarier te eten krijgt dan kook je zonder vlees, maar als je bij een vegetarier te eten komt, mag je niet verwachten dat hij voor jou een biefstuk in de pan gooit. De assymetrie ontstaat omdat het niet-eten van vlees voor een vegetarier veelal een zwaarwegende kwestie is, terwijl een vleeseter best een keer zonder kan.

Ten slotte, het is de basis van elk etiquetteboek: gij zult een ander niet in verlegenheid brengen. Dat was het ergerlijkste aan het dorpstoneel dat de minister van Integratie Verdonk opvoerde: ze was eropuit haar gastheer in verlegenheid te brengen omdat dat een politiek doel diende: illustreren dat moslims nog een eind te gaan hebben bij hun integratie. Dat is niet fatsoenlijk. Dat zijn de Nederlandse normen en waarden, en zolang de regering die niet uitstraalt, houd je dat dominees in Elburg de grens verkeerd leggen en daarmee de integratie frustreren.

Waar legt ieder van ons de grens?
Ik heb er in Gaza (en ook hier) geen moeite mee dat er mannen zijn die me geen hand willen geven als ze verder beleefd tegen me zijn, en dat zijn ze, omdat gastvrijheid hoog op de prioriteitenlijst van Arabieren staat en er meerdere methoden zijn om iemand vriendelijk te groeten.

Ik heb soms bezwaar tegen al te makkelijke intimiteit. Ik zag gisteren een vrouw op de begrafenis van een vriend tot twee keer toe een aanwezige man zo innig en langdurig in de houdgreep nemen dat ze er van verstijfden en meteen een grote stap achteruit deden toen ze eindelijk los liet. Kennelijk was het haar behoefte, op die van de omklemde man lette ze kennelijk niet. Dat gaat dus te ver.

Ik doe vanzelfsprekend in een moskee mijn schoenen uit en bedek mijn haar, zelfs als dat laatste niet gevraagd wordt. Ik ga niet in een bikini de zee bij Gaza in al vind ik het vervelend dat ik alleen mag zwemmen in een ´moslimbikini´, wijd Tshirt, lange broek. Ik zou me daar heel ongemakkelijk voelen als ik als enige vrouw zo bloot was. Als ik uit Gaza door Israel reis vind ik veel mensen opeens wel erg te koop lopen met al dat dikke naakte vlees, moet ik echt van iedereen de puilende buik zien, en kunnen de mannen hun borsthaar niet een beetje voor zich houden? Mijn blik blijkt zich te hebben aangepast zonder dat ik het merkte. Dat is na een dagje Zandvoort weer helemaal over.

Ik vind religie anders dan Plasterk wel zwaar wegen, dus ik zal niet gaan eten in aanwezigheid van mensen die ramadan vieren, maar ik stel er wel prijs op dat ik een glaasje wijn mag drinken aan tafel bij moslims die zelf aan de cola zijn. Maar verwacht niet dat ze het voor me in huis halen. Ik zal op zaterdag niet met een auto door Mea Sheariem rijden, in Jeruzalem, maar vind het absoluut te ver gaan als ze me uberhaupt willen verbieden om op shabat in een auto te zitten. En gelukkig zijn Armeense en Arabische restaurants wel open.

Ik rook graag een sigaartje, maar doe het niet als iemand er last van heeft en vind het terecht dat er niet gerookt mag worden in openbare ruimtes al vind ik het eeuwig jammer dat er geen rookcoupe meer is in de trein waar een sigaartje juist zo lekker is, en je met lekkere verse rook de stank van oude rook kunt verdrijven. Ik rook ook bijna nooit in huizen van mensen die zelf niet roken al zou het mogen. En ik klaag niet. In de assymetrie die Plasterk noemt hebben niet-rokers meer gelijk dan rokers.

Zo ongeveer. Ik denk dat we met de criteria van Plasterk een eind zouden komen.

PS. Wijblijvenhier heeft wel een leuke opossing voor die gereformeerde jongeren die een moskee willen bezoeken en toch hun schoenen niet uit willen doen. Raad eens wat ze hebben bedacht. En ga kijken.

10 gedachten over “Handen, voeten en manieren

  1. Anja,

    Plasterk schrijft een stuk dat ik zelf ook al lange tijd in de planning had staan. “Wij Nederlanders” zijn zo druk met “hunnie die zich aan moetuh passuh”, dat wij de redelijkheid – alsmede onze befaamde nuchterheid (die hiermee goed samengaat) – helemaal uit het oog zijn verloren.

    Je oogst wat je zaait, dus zaai respect!

  2. Hoi Anja!

    Leuk stuk.
    Iets anders; ik had verwacht,of meer stiekem gehoopt, dat je zou komen naar het debat ‘War on terror’ gisteravond op de UvA met o.a. Abou Jah Jah. Je had onwijs leuke foto’s kunnen maken 😀

    Groetjes.

  3. dominee Kempenaars wil de schoenen niet uitdoen in de moskee. Hij trekt de juiste conclusie: niet naar de moskee gaan. Hij dringt zich niet op, zoals Rita Verdonk. Hij vindt niet ‘dat het moet kunnen dat je met schoenen de moskee binnenloopt’. Dat was een zwak punt in het betoog van Plasterk. Je màg toch iets niet wìllen? Als je de ander daar maar niet mee opzadelt.

  4. Zeker mag ie dat, Sybrand. Ik mag ook mijn buren negeren. Ik mag mij er ook niks van aantrekken dat er vluchtelingen op straat worden gezet. Ik mag denken dat het mijn zaak niet is dat er hier mensen wonen met een ander geloof dan het mijne. Ik mag mijn groente bij een andere handel kopen omdat ik geen zin heb in een Turkse groenteboer. Ik mag de andere kant opkijken als er een vrouw langs komt met een hoofddoek om. Ik mag denken het hemd is nader dan de rok en ze zoeken het maar uit. Ik mag denken ze komen maar naar mij toe. Mag allemaal. Maar erg christelijk is het niet, Sybrand. Behalve dat dominee Kempers niet alleen voor zichzelf kiest, maar leerlingen zegt dat je schoenen uittrekken neer komt op een gebaar maken naar de verkeerde God. Hij zadelt dus anderen op met zijn oordeel.

  5. Ik kon helaas niet, Nadia. Ja dat was echt weer een bijeenkomst waar ik graag bij had willen zijn en een kleine reportage van had willen maken. Al was het maar omdat ik er niks van in de media tegenkwam.
    Er gebeurt te veel.
    Ik wou dat ik twéé hondjes was (dan kon ik samen spelen)

  6. Beste Anja,
    Ik heb binnenkort goed nieuws voor ons project waar we over samen zouden werken, dat hoor je nog van me. Daarnaast heb ik een stuk over integratie geschreven wat ik heel graag op je site met je willen delen. Met vriendelijke groeten, Hatice Onat.
    Jij…

    Daar sta je bij de zee, starend met je zeeogen naar de meeuw die sip in z’n eentje de wilde golfen nakijkt…

    Een stem, zo zonnig en rijk, lokte twee ontdekkers naar een onbekende planeet, waar geheimen des levens voor hen klaar lagen om doorgrond te worden. De twee moesten de juiste methode zien te ontwikkelen om het meest mysterieuze raadsel van die planeet te kunnen oplossen; wie deze geheimen weet te doorgronden, wordt beloond met een synergie die nergens anders te vinden is. Het unieke aan deze beloning is, dat de ontdekkers deze synergie levenslang mogen behouden en deze te gebruiken zoals zij zelf willen…

    De meeuw met sippe blik draait zich om en ontmoet je zeeogen…een glimlach met lentegeur valt op je kinderlijke gezicht…

    De eerste stap dus: het ontwikkelen van een methodiek, zodat deze zoektocht resultaat oplevert: het vinden en meenemen van de synergie die nergens anders te vinden is! En de eerste vraag daarbij is: hoe ontwikkel je samen een methodiek en dan vooral …samen! Twee ontdekkers van verschillende planeten… twee ontdekkers van planeten waar andere theorieën bestaan voor het ontwikkelen van methodes…

    De ontmoeting draagt de ontdekking al in zich… dat weet de meeuw, dat weten je zeeogen…

    Om samen zoiets moeilijks te ontwikkelen, moeten de ontdekkers vooral over bepaalde eigenschappen beschikken; de ontdekkers zijn helemaal zelf verantwoordelijk om het proces van de zoektocht boeiend, spannend, creatief en productief te laten lopen…

    De meeuw kijkt niet meer sip, vliegt meteen naar je zeeogen, overrompelt je…

    Er is geen tijd gebonden aan de zoektocht en aan het ontwikkelen van de methodiek, maar onmisbaar in dit proces zijn de begaafdheden zoals geduld, onvoorwaardelijk openstaan voor elkaar, eerlijk en dankbaar handelen. Er is behoefte aan het creativiteit en wijsheid, open communicatie en de kunst van keuzes te kunnen maken, zodat weinig tijd en energie wordt verspild…

    De meeuw is ietsje te enthousiast en ietsje te ongeduldig, vind je…

    Het doorbreken van de gedragspatronen die beide ontdekkers tot aan de ontmoeting met elkaar eigen hebben gemaakt, vormt een bijzondere uitdaging in dit proces. De synergie waarnaar de ontdekkers hard op zoek zijn, ligt diep begraven in de onbekende planeet. Het is niet zo makkelijk als zij hoopten…

    Je zeeogen raken beslagen als de meeuw je van dichtbij nadert…

    Een Duitsche filosoof stelde ooit: “De gedachtegang en handelingen van de mensen zijn in eerste instantie gebaseerd op de economische, politieke, culturele, sociale omstandigheden waarin de persoon geboren en getogen is.” Als wij uitgaan van deze stelling -en wetende dat de geschenken van het universum niet eerlijk en gelijkwaardig verdeeld is over de wereld- dan belanden wij in de situaties waarin ongelijke wetten, rechten en plichten ontstaan. Dit onvermijdelijke gevolg brengt met zich ingewikkeldste dilemma’s mee…

    De meeuw kijkt nu sip in je beslagen zeeogen…

    Het oplossen van sommige dilemma’s lijkt soms onmogelijk. Onderweg naar de beoogde synergie liggen zelfs talloze dilemma’s die niet zozeer direct opgelost hoeven te worden, maar die al heel gebaat zijn bij een intense zoektocht. Alleen al deze zoektocht biedt de kans aan de ontdekkers dit proces te beschouwen als een persoonlijke groei…

    Zachtjes begin je de meeuw te knuffelen, zachtjes… de meeuw proeft je lentegeur en raakt verslaafd. Jij legt je hoofd in haar veren en hoort scheepsklanken in de haven van je hart…

    De synergie waarnaar de ontdekkers verlangen, ligt diep begraven in de onbekende planeet. Onderweg struikelen zij als blinden over de talloze dilemma’s. Hun verschillende theorieën en gedragspatronen botsen als bootjes in de mist. Maar ook vormen hun ongelijke omstandigheden risico’s die hen van de weg kunnen afleiden. De kunst, zo weten zij wel, is het kunnen maken van keuzes, wetend dat iedere keuze net zo goed een risico inhoudt als een mooie kans.

    Op de eiland waait een zwoele wind, de meeuw strekt haar vleugels en neemt je mee omhoog… steeds hoger vliegt de meeuw… je zeeogen lachen gelukkig…

    Intense zoektochten kunnen ook intens worden verstoord. De vraag dringt zich op of de nog te ontdekken synergie belangrijk genoeg is een levenslang kompas te mogen zijn.

    De meeuw vliegt samen met je verder naar de hoogste horizon aan de hemel … vliegt ook steeds enthousiaster… maar je zeeogen staan opeens angstig… “beneden, beneden” roep je…“het begint koud te worden” zeg je…de meeuw vouwt haar vleugels om je heen, neemt je mee tot op een wolk…”kijk”, zegt de meeuw “hier is ons station. Morgen vliegen we daar waar we samen verder willen gaan.”

    Hatice Onat

    De dag van de keuzes en de maand van het proces

  7. Beste Sybrand (#4),

    Het siert Kempenaars inderdaad dat hij niet met schoenen aan de moskee inbanjert. Maar schokkend is dat hij op basis van bijbelteksten voor moslims invult dat een moskee ‘heilige grond’ is en dat het uitdoen van schoenen een religieus ritueel is, waardoor je je aan de islam zou onderwerpen. Zijn uitspraak dat moslims vinden dat Allah niet God is, is volledig uit de lucht gegrepen. De koran staat vol met passages waarin wordt benadrukt dat de god van joden, christenen en moslims dezelfde is en dat de islam geen nieuwe religie is, maar aansluit bij jodendom en christendom. Van gereformeerde zijde wordt vaak aangevoerd dat Allah een wraakzuchtige, straffende god is. Dat is in flagrante tegenspraak met de formule “In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle” waar ieder hoofdstuk van de koran mee opent.

    Het staat Kempenaars vrij een moskee niet te bezoeken. Het staat hem ook vrij om gelovigen te adviseren dat niet te doen. Dat is zijn taak als voorganger. Maar hij moet geen vals beeld van de islam verspreiden op basis van onjuiste bronnen.

  8. Hendrik Jan Bakker,

    Ik ben het niet met je eens dat het zijn “taak” is als voorganger om andere gelovigen te adviseren de moskee te mijden. Veel voorgangers adviseren juist het tegenovergestelde, om naar het voorbeeld van Jezus de mensen op te zoeken – vrij van oordeel, om te komen tot goede banden. Dat staat daar natuurlijk haaks op.

    Dat het Kempenaars’ “goed recht” is, zal ik niet bestrijden; maar zijn “taak” is het zeker niet.
    Of verval ik nu in een semantische discussie?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *