Van Thijn over minderhedenbeleid

Koninginnedag zit er een beetje tussen zodat ik nog niet het verslag, met foto’s, van het symposium De parallelle samenleving op het weblog heb kunnen zetten. Maar hier alvast een voorschot: de lezing van Ed van Thijn. Met dank aan Ed.

DE GESCHIEDENIS VAN HET MINDERHEDENBELEID.

1. Het ontstaan van het minderhedenbeleid kan niet worden losgezien van de Molukse gijzelingsacties in de jaren ’70. Dat was een vorm van extreem geweld (treinkaping, gijzeling van een school, bezetting van provinciehuis, enz.). Natuurlijk uiteindelijk met geweld beëindigd, maar de vraag rees: waar komt die extreme woede vandaan? De onvervulde droom van een onafhankelijke Molukse Republiek was één factor. Maar vooral ook het probleem van miskenning, achterstelling, uitsluiting, werkeloosheid en discriminatie, van generatie op generatie. En de WOEDE die dat veroorzaakte. Voor mijn generatie politici was dat een wake-up call. Het kabinet-den Uyl, later overgenomen door Van Agt-Wiegel ontwikkelde een 1000 banenplan. En vroeg zich af hoe het eigenlijk met andere minderheidsgroepen was gesteld.

2. In die tijd ontstond het inmiddels klassieke, multiculturele concept van “integratie met behoud van identiteit”. Na de Molukse gijzelingsacties is er voor het eerst, nota bene onder leiding van Minister Wiegel, die PvdA woordvoerder (Molleman) tot directeur van een nieuwe afdeling benoemde, een nationaal minderhedenbeleid ontwikkeld dat – dwars door de polarisatie van die dagen heen – algemene instemming verwierf. Het ging in die jaren om, wat genoemd werd, de doelgroepen van het minderhedenbeleid, hun gelijkberechtiging, hun emancipatie, het wegwerken van achterstanden en het tegengaan van discriminatie.

3. In de jaren ’80 en ’90, toen vastgesteld moest worden dat zo’n doelgroepenbenadering steeds minder draagvlak had in een tijd van individualisering ging het roer om en werd een nieuw type beleid ontwikkeld waarin gaandeweg het individu, de burger centraal kwam te staan. Het begrip “inburgering” werd geboren en voor het eerst gelanceerd in de Contourennota Integratie Minderheden van 1994, uitgebracht tijdens mijn kortstondige ministersperiode. Alle burgers hebben in dat concept gelijke rechten, maar ook plichten. De plicht om in te burgeren door o.a. de Nederlandse taal te leren.

4. Nadien is de interne discussie doorgegaan en zijn we (ik was toen inmiddels Cleveringa-hoogleraar geworden in Leiden en maakte mij de literatuur over dit onderwerp eigen), tot de conclusie gekomen dat in deze tijd geen van beide concepten recht doet aan de complexiteit van het probleem. Het eerste, zeventiger jaren-concept is te statisch en teveel op “groepen”, “subculturen”, “identiteiten” gericht zonder rekening te houden met de dynamiek van het individu (generatieverschillen, zelfontplooiing, de emancipatie van de vrouw). Een multiculturele samenleving als optelsom van culturen is geen samenleving. Dan leven we met de ruggen naar elkaar toe. Het tweede, negentiger jaren-concept doet onvoldoende recht aan de culturele dynamiek. Diversiteit is nu eenmaal een maatschappelijke realiteit, er is een grote verscheidenheid aan culturele gemeenschappen, al of niet religieus. Het recht daarop is in onze Grondwet verankerd. Bovendien verduistert een totale fixatie op individuele rechten en plichten de blik op collectieve mechanismen, zoals het onderscheid tussen achterstand en achterstelling, sociale uitsluiting, segregatie en discriminatie (zie wat er met het Franse model is gebeurd).

5. Dat bracht ons op een derde concept dat in de literatuur brede ondersteuning vindt. Het concept van interculturalisatie of, in gewoon Nederlands, wisselwerking. Hierin wordt zowel recht gedaan aan de individuele als aan de groepscomponent. Het staat ieder individu vrij om al of niet te kiezen voor assimilatie. Doet hij of zij dat niet dan dient ook die keuze te worden gerespecteerd. De uniciteit van het individu en de diversiteit van de samenleving zijn onverbrekelijk met elkaar verbonden. Maar diversiteit moet zich wel afspelen binnen de bandbreedte van een aantal gemeenschappelijke kernwaarden die voor een belangrijk deel voortvloeien uit de Nederlandse rechtsgemeenschap en de Internationale Verdragen die wij hebben onderschreven. De scheiding van Kerk en Staat, de gelijkheid van man en vrouw, erkenning van verschillen in seksuele geaardheid, respect voor de wet, een plicht tot goed burgerschap. Voor de overheid is vooral van belang dat de wisselwerking tussen culturen bevorderd wordt en segregatie voorkomen. Dat is vaak roeien tegen de stroom in, maar sociale cohesie is het cement onder onze samenleving.

6. De tijdgeest koerst nu af op robuuste integratie (de term is van dit kabinet), een aanpassing aan de dominante cultuur of, minder omfloerst gezegd, gedwongen assimilatie. De toonzetting is verhard, hier een daar polariserend. Bedoeld of niet, tal van minderheidsgroepen voelen zich in de hoek gezet, zich als “ballast” beschouwd (Aboutaleb), sommigen zoeken hun heil elders (in land van herkomst, maar ook in België, Engeland) of kruipen in hun schulp. De woede is groot, zoals bleek bij laatste verkiezingen. “Drie jaar geleden was ik nog Rotterdammer, nu ben ik allochtoon”, zei een boze vrouw, tijdens een verkiezingsbijeenkomst.

7. Is het minderhedenbeleid niet mislukt vroeg de commissie Blok, toen ik tijdens de voorgesprekken werd gehoord. “Welk minderhedenbeleid”, vroeg ik, dat van de jaren 70, de jaren 90 of dat van nu? De commissie kwam overigens zelf, na een uitstekende, diepgravende analyse tot de conclusie dat de integratie van veel allochtonen geheel of gedeeltelijk geslaagd is en dat is een prestatie van formaat, zowel van de betreffende allochtone burgers als van de hen ontvangende samenleving. Dat succes, voegt ze nog toe, is niet zonder meer toe te schrijven aan het gevoerde beleid. Met dat laatste ben ik het eens en dat brengt mij tot de volgende lessen die te trekken zijn uit de verschillende beleidsmodellen c.q. scenario’s die ik zojuist de revue heb laten passeren:

8. Als ergens geldt dat de samenleving niet maakbaar is dan is dat in dit dossier. De overheid kan hooguit randvoorwaarden scheppen, grenzen stellen, de publieke belangen borgen, maar uiteindelijk is integratie niet een top-down, maar een bottom-up proces. Bovendien, zeker ook hier is de discrepantie tussen beleid en uitvoering kolossaal. Kijk bv. naar de toepassing in de praktijk van het wettelijk voorgeschreven intercultureel onderwijs.

9. Simplificaties, oneliners, eenduidige benaderingen werken per definitie niet. Het gaat niet om een digitaal probleem, maar multidimensionaal. In grote steden wonen meer dan 180 nationaliteiten. Elke groep valt uiteen in generaties, diversiteit aan identiteiten. Alleen al in Amsterdam bestaan (volgens netwerkanalyses van het IMES) 106 verschillende Marokkaanse organisaties en 116 Turkse organisaties, waarbij nog komt dat velen van hen niet georganiseerd zijn. Een probleem is dat het vocabulaire van het minderhedenbeleid per definitie te kort schiet. Allochtonen, migranten, nieuwe Nederlanders, zelfs het containerbegrip minderheden dekt de gediversifieerde lading niet en kan al snel als stigmatiserend overkomen.

10. Belangwekkend is ook het verschil in het niveau van integratie. In discussie rond de opstand in de Parijse banlieu kwam ook de term op “layers of integration”. Mensen kunnen zich geïntegreerd voelen in buurten maar nationaal buitengesloten. Mensen kunnen zich Rotterdammer voelen, of Amsterdammer, maar moeite hebben met het begrip Nederlander en het liefst opteren voor een dubbele nationaliteit. Integratie heeft de beste kansen op het lokale niveau.

11. Het is ook raadzaam om zorgvuldig om te gaan met termen als integratie en aanpassing. Gedwongen assimilatie is een doodlopende weg (zoals men in Frankrijk heeft moeten ondervinden), maar assimilatie is geen taboe. Elk individu moet zélf kunnen uitmaken in welke mate men zich assimileert. Het is ook een fluïde begrip. Voor velen hoeft dat niet te betekenen dat men alle banden met de eigen cultuur radicaal doorsnijdt en de eigen herkomst verloochent.

12. Dat is ook vaak te veel gevraagd. Ook hier vaak gehoorde onderscheid tussen privé-domein en het publieke domein is een versimpeling van de werkelijkheid. Je kunt mensen niet in stukjes knippen en vragen op school of op het werk je culturele eigenheid bij binnenkomst af te leggen. Dan tast men ook het gevoel van eigenwaarde aan.

13. Maar dat betekent niet dat elke vorm van aanpassing overbodig zou zijn. Integendeel. Voor iedereen geldt maar één rechtsorde: de onze. Daarin liggen de minima moralia besloten die voor alle burgers gelden. Invoering van de sharia is onbespreekbaar (is volgens mij ook geen issue). In die zin is een parallelle samenleving moeilijk denkbaar. Maar het gaat te ver om een aanpassing te vergen aan de heersende cultuur, als die al te omschrijven valt. Betekent dat dat iedereen voortaan naar Talpa moet kijken of mee moet zingen met de spreekkoren van onze voetbalsupporters?

14. Tot slot: alle scenario’s die in het verleden gehanteerd zijn, kennen hun beperkingen en leiden tot simplificaties. Succes of wansucces zijn moeilijk meetbare begrippen, alhoewel de voortschrijdende segregatie (of de culturele contrasten van Gabriël van den Brink), of het ontstaan van een gekleurde “onderklasse” door niemand werd beoogd of gewenst. Deze ongewenste neveneffecten moeten in een gezamenlijke inspanning worden bestreden. Want waar segregatie tot systeem wordt, kan de WOEDE niet uitblijven.

17 gedachten over “Van Thijn over minderhedenbeleid

  1. Hoewel ik in grote lijnen eens ben met Ed van Thijn, heb ik vraagtekens over zijn referenties naar de rellen in de Franse banlieues.

    Ik denk dat het een vereenvoudiging is om de rellen toe te schrijven aan het falen van “gedwongen assimilatie”. Sociale en economische achterstelling spelen een veel belangrijkere rol. Ook is het Franse republikeinse idee van burgerschap (wat in feite een inclusieve houding is tegenover minderheden) niet te verwarren met het begrip assimilatie wat Verdonk onder integratie verstaat (en wat in feite een exclusieve houding is tegenover minderheden).

    Van wat ik gelezen heb, hadden de rellen in de banlieues veel meer te maken met het bestaan van een niet-blanke sociale onderklasse, sociale en economische achterstelling en het ontbreken aan perspectieven voor verbetering van de eigen situatie.

    De Franse socioloog Laurent Chambon, zelf geboren en getogen in een banlieue en nu woonachtig in de Transvaalbuurt in Amsterdam, heeft hierover eenenander gezegd en geschreven:
    Opstand Parijs is gevolg van armoede en racisme
    Integratie in Frankrijk: mislukking van een sociaal model of van de politiek?
    Fransen en Nederlanders: tolerant en xenofoob

  2. Het is m.i. volkomen fout om “assimilatie” na te streven. Assimilatie waaraan dan? Ook de “autochtonen” in Nederland vertonen een veelkleurig palet aan subculturen. Het idee van assimilatie miskent de culturele diversiteit en staat op gespannen voet met de grondrechten van vrijheid van meningsuiting, vergadering en godsdienst. “Integratie” is volgens mij het juiste begrip, waarbij zowel de noodzakelijke gemeenschappelijke kernwaarden (zoals door Van Thijn genoemd) als de culturele eigenheid van de diverse bevolkingsgroepen hun plaats kunnen krijgen.

    Minister Verdonk zei op 29 april jl. (radio 1) dat integratie eigenlijk nog belangrijker is dan immigratiepolitiek. Hierin was ze expert, zei ze even later. Goh, dan ben ik toch benieuwd wat ze werkelijk op het gebied van integratie heeft klaargespeeld! Wie biedt?

  3. Iedereen heeft de mond vol van integratie, maar de werkelijkheid is dat we eigenlijk willen segreren. Dat is de realiteit die we maar eens onder ogen moeten zien. In buurten met een hoog “Tokkie-gehalte” zie je de hardwerkende burger vertrekken als die zich het maar enigszins kan veroorloven. In buurten met een hoog allochtonenquotum zie je de autochtonen vertrekken als ze voldoende middelen hebben.
    Zo is het. En wat moet je er aan doen ? Ik weet het niet. Mensen verplichten te integreren via allerlei ingewikkelde woningsverdelingsregelingen ? Onbegonnen werk en ook ongewenst.
    De buurten met enkel de duurdere koopwoningen zijn razend populair. De afwezigheid van huurwoningen in de directe omgeving is een premie op de huizenprijs.
    En dan kun je discussiëren over integratie wat je wilt, als het volk niet wil, dan wil het niet.
    Maar misschien vergis ik me en zijn er veel mensen die wél willen integreren. Laat die dan vertrekken naar de multiculturele wijken, dan leveren zij een concrete bijdrage aan de integratie. En dat is heel wat meer dan het opsommen van 14 punten, zoals van Thijn doet.

  4. @ Henk (3):

    Waar je je kennis en wijsheid vandaan haalt, weet ik niet. Maar kennelijk bestaan ook uitzonderingen die niet in jouw wereldbeeld passen. Zelf woon ik b.v. al jaren in een zeer gemengde woonbuurt in Utrecht, naar volle tevredenheid. Ik weet niet wat je onder “een hoog allochtonenquotum” verstaat, maar ik heb geen problemen met mijn straat- en buurtgenoten van Marokkaanse, Turkse enz. achtergrond. Er zijn dus ook mensen die niet meer hoeven te “vertrekken naar de multiculturele wijken”, omdat ze daar al wonen. Gek hè? Heb je wel voldoende doorgevraagd bij “het volk”?

  5. Maar Olav, ik ontken niet dat er uitzonderingen bestaan ! Natuurlijk zijn er mensen die het in “multiculturele wijken”(rotwoord eigenlijk) goed naar de zin hebben. Maar niet genoeg mensen.
    Anders zou het probleem niet bestaan. Je ziet dat in wijken en ook op scholen.
    Het zou vele linkse mensen sieren als ze de daad bij het woord zouden voegen en zich zouden vestigen in wijken die nu voor het merendeel door allochtonen worden bevolkt. Zij zouden de voortrekkers van de integratie kunnen zijn.
    Jij woont er al en dat is je te prijzen, jij levert blijkbaar al jouw bijdrage op vrijwilige basis. Als anderen dat ook gaan doen dan lost het probleem zich vanzelf op zonder dwangmaatregelen.
    Maar daar ben ik niet zo optimistisch over. Ter linkerzijde zie je heel wat lieden die zich toch liever vestigen in een pittoresk woonboerderijtje aan de rand van een dorp. En hun kinderen gaan toch maar naar de “all-white” dorpsschool. Hypocrisie ten top. Dan kun je anderen nauwelijks aanspreken op hun plicht tot integreren.!

  6. Als gemeenteraadslid kan ik alleen maar oordelen over de data waarover ik zelf beschik. Henk schrijft: In buurten met een hoog “Tokkie-gehalte” zie je de hardwerkende burger vertrekken als die zich het maar enigszins kan veroorloven. Die uitspraak is correct, met dien verstande dat hij geldt zowel voor mensen met een Nederlandse als een niet-Nederlandse achtergrond.
    Suggereren dat allochtonen Tokkies zijn is dus niet terecht. Bovendien zijn de Tokkies bij mijn weten geheel van eigen teelt.

    Henk schrijft: De buurten met enkel de duurdere koopwoningen zijn razend populair. De afwezigheid van huurwoningen in de directe omgeving is een premie op de huizenprijs. Het eerste deel van je uitspraak komt overeen met mijn gegevens, Henk. Het tweede deel niet. Wel geldt dit voor het exclusieve en knetterdure woningsegment, maar dat is voor èlke modale hardwerkende burger sowieso onbereikbaar.

    Henk schrijft: Maar misschien vergis ik me en zijn er veel mensen die wél willen integreren. Laat die dan vertrekken naar de multiculturele wijken, dan leveren zij een concrete bijdrage aan de integratie. Je eerste zin kan ik op basis van mijn gegevens bevestigend beantwoorden. En wat betreft je tweede zin: dat gebeurt. Echt waar. Kom maar kijken. Maar er zijn wel allerlei woningsverdelingsregelingen voor nodig. Die overigens niet zo ingewikkeld zijn als jij schetst.

    Het beeld dat je schetst is wel erg somber, Henk. Hoe komt dat? Ik hoop dat je ook oog houdt voor de goede ontwikkelingen, want die zijn er.

  7. Jouw aanvullingen, Clara, zijn terecht. Ik ben inderdaad somber als het gaat over integratie. Ik ben er van overtuigd dat mensen vaak niet willen integreren, ook al zal niemand dat écht toe willen geven.
    Zelfs het huisvesten van mensen met het syndroom van Down in een woonwijk levert protesten op. En altijd weer wordt zo’n protest met gelegenheidsargumenten ondersteund. Het echte argument is: we willen ze niet als buren !

  8. En als mensen geen zin hebben om naast mensen met het syndroom van Down te wonen, moeten we ons daar dan maar bij neerleggen? Hoeveel reservaten en getto’s wou je in gaan richten? Rottumeroog voor Down syndroom en alle moslims naar Limburg met een hek er om heen? Serieus, Henk, kom jij eens met een alternatief.

  9. Een van de problemen is dat woonwijken óf bestaan uit duurdere, óf uit goedkopere woningen. Menging is er nauwelijks. De woningen in typische allochtonen- of Tokkiewijken (volgens mij bedoelde Henk niet te suggereren dat Tokkies allochtonen zijn) zijn te klein of te slecht van kwaliteit. Dus zodra je het je kunt veroorloven ga je op zoek naar een betere woning, en die staat vrijwel per definitie niet in dezelfde wijk, dus al jou je willen, dan is het toch vrijwel onmogelijk om gemengd te blijven wonen.

    De ‘oplossing’ voor de achterstandwijken lijkt alweer enige jaren te zijn gevonden in het slopen van goedkope huurwoningen en het bouwen van duurdere huur- en koopwoningen op dezelfde plaats. Het resultaat is echter alleen dat degenen die zich die duurdere woningen niet kunnen permitteren worden weggejaagd. Voor hen worden geen goedkope woningen in duurdere (witte) buurten gebouwd. Zo blijven degenen met de minste mogelijkheden toch degenen die de meeste klappen krijgen.

  10. Voor alle duidelijkheid: mijn opmerkingen onder nr. 4 zijn ironisch, en bedoeld als “understatement”. Want ik ben natuurlijk geen “uitzondering”. In mijn woonwijk, waarin de verhouding “autochtoon-allochtoon”(voor zover dat überhaupt werkbare begrippen zijn) naar mijn ruwe schatting ongeveer 50-50 % is, wonen duizenden mensen, in het algemeen naar volle tevredenheid.

  11. Het woningbouwbeleid is taaie materie, ik zal dat zeker niet ontkennen. Er willen velen aan huizen en grond verdienen en als gemeenteraad (die geacht wordt de kaders te stellen) moet je opboksen tegen gevestigde belangen van b.v. projectontwikkelaars en wil je vaak veel vroeger aan zet kunnen komen dan nu het geval is. Zou je ook veel vroeger aan bod moeten komen. Maar je bent als raad niet de enige speler en jouw belang is een andere dan die van de al genoemde projectontwikkelaars en vergeet ook de woningbouwverenigingen niet.

    Maar het beeld dat Henk en ook Hendrik Jan schetsen is mij te sombere mannenpraat. Wat ik zie is dat de noodzaak van huurdifferientatie, bereikbare huur, grondgebonden woningen, bouwen voor starters in de koopsector, gemengd bouwen voor verschillende inkomensgroepen etc. door steeds meer mensen wordt erkend en ook gerealiseerd. Mij nog niet genoeg, maar we doen ons best.

    Henk, integratie in de zin van uit eigen beweging een beweging naar de ander willen maken kan alleen bij de gratie van de ruimte die je daarvoor van de ander krijgt. Of zoals een raadslid van Marokkaanse komaf bij ons het onlangs uitdrukte: als mensen aangeven dat ze willen invoegen op de snelweg moeten ze van de anderen die er al rijden wel de gelegenheid krijgen, want op zeker moment houdt de invoegstrook op.

    Het door jou gesignaleerde verschijnsel (NIMBY, not in my back yard, in goed Nederlands NIVEA, niet in voor- en achtertuin) bestaat en ook dat ga ik niet ontkennen. Het is gewoon waar. Geldt bijvoorbeeld ook voor hospices of psychiatrische patiënten. Maar ik ben blij dat je met dit voorbeeld komt. Het is namelijk een algemeen verschijnsel, het “niet naast een vreemde ander willen wonen”. En dus niet exclusief verbonden met het “niet naast een ‘buitenlander’ willen wonen”.

    Dat maakt mij optimistischer over de toekomst dan jullie. We zullen trouwens wel moeten. Ook in gesomber en doemdenken kun je niet wonen.

  12. Ik vind dat zo’n gezever, dat mensen “niet willen integreren”. Ze willen hier wonen, ze willen hier werken, ze willen dat hun kinderen hier opgroeien en onderwijs volgen, ze willen hun belasting met euro’s betalen, ze willen naar het stembureau komen, en dan zouden ze niet willen integreren?

  13. Klopt wat je zegt Clara, xenofobie is een normaal menselijk verschijnsel waar iedereen min of meer last van heeft.

  14. Ik wil graag een nuancerende opmerking maken. Wij (ik reken mijzelf beslist tot de “linker” of “sociale” kant) moeten erg oppassen om in een verwijtende sfeer te spreken over onze medeburgers en dan met name over diegenen die “liever niet naast een allochtoon wonen” of een verstandelijk gehandicapte of “Tokkie”, of juist wel naast een Tokkie… Allereerst is dat in heel veel gevallen een kwestie van een onterecht vooroordeel en wat ligt dan meer voor de hand dan om eraan te werken om die vooroordelen weg te nemen. Pak dat dan constructief aan en een verwijtende ondertoon is dan contraproductief.

    Maar er is nog een ander belangrijk punt: relaties tussen mensen spelen zich af in een uiterst breed scala van intensiteiten, varierend van een huwelijk of intense vriendschap tot een toevallige ontmoeting in de trein. En in een andere dimensie kan de onderlinge waardering varieren van liefde tot haat, van inschaling van de ander als vriend tot vijand. Ik vind het heel legitiem dat ieder individu “hogere” (vaak is het meer “andere”) eisen aan de ander stelt naarmate de aard van de onderlinge relatie intiemer en/of intenser is. Ook vind ik het legitiem en zelfs vanzelfsprekend dat “linkse mensen” of socialisten of mensen met compassie, ik reken hiertoe trouwens in zijn algemeenheid ook gelovigen – en misschien zijn er betere termen voor wat ik hier bedoel – streven naar het zoveel mogelijk wegnemen van dit soort onderscheid, het stimuleren van onderlinge contacten en het kweken van begrip voor “de ander”, ja zelfs voor “de vijand”. Maar wat ik zeggen wil is dat je – vooral vanuit een optiek van overheidsbemoeienis – hier erg omzichtig mee om moet gaan. Ik moet hierbij maar steeds denken aan de rampzalige bemoeienis van PvdA-linkse mensen met het onderwijs. Ik ben het eens met diegenen die terug verlangen naar de ouderwetse lagere school, HBS, ambachtsschool enz. Voor integratie en hiermee samenhangende zaken als huisvesting en zelfs onderwijs geldt eveneens dat het niet verstandig is om dit sneller te willen realiseren dan de mensen om wie het gaat aankunnen en om legitieme culturele verschillen te willen onderdrukken of tegengaan. Dat botst ook al snel met onze basiscultuur van individuele vrijheden en grondrechten. Wat wonen betreft: mijn mening is dat hieraan toch best wel een intiem, persoonlijk kantje zit. Afhankelijk van de setting (woonwagen, bungalow op de hei) misschien ergens tussen 70 en 95 %, gaande op de denkbeeldige emotionele lijn van huwelijk naar treinontmoeting; ik noem maar eens wat; misschien is er wel onderzoek naar gedaan. Als iemand liever niet in een wijk met veel allochtonen woont kan dat legitiem zijn, mits dat niet gebaseerd is op vooroordelen of erger, maar op objectieve overwegingen van, laten we zeggen, culturele aard. Daarmee pleit ik natuurlijk niet voor segregatie, maar in het beleid zul je op zorgvuldige wijze een evenwicht moeten vinden tussen individuele vrijheid en de wenselijkheid van integratiebevorderende sturing. Zo wil je ouders toch ook een behoorlijke vrijheid laten in schoolkeuze. Je moet ook wat geduld hebben met de mensen. En eerlijk gezegd, als het integratiebeleid beter aangepakt gaat worden en naarmate het succes ervan groter wordt kan ik mij moeilijk voorstellen dat etnische herkomst e.d. nog een belangrijke rol zou kunnen spelen bij dit soort keuzes.

    Dat brengt mij tenslotte op het aspect WOEDE dat Ed van Thijn zeer terecht aansnijdt. Wij moeten vooral niet vergeten dat de woede zich ook kan ontwikkelen aan de andere kant. In de beeldspraak van Clara met het invoegen op de snelweg kan de massa in de file aardig gefrustreerd raken als er teveel invoegers al te driest elk gaatje opvullen. Wie af en toe eens op rechtse forums rondneust (en Anja zal er ook alles van weten) weet dat deze vorm van woede al jaren sterk toeneemt; soms alle perken te buiten gaat. Zonder mij in het wespennest van een oordeel hierover (of termen als begrip of begrijpen) te wagen wil ik wel stellen dat het HEEL belangrijk is om bij het ontwikkelen van beleid hiermee terdege rekening te houden. We lopen ook daarin zwaar achter; het moet allemaal veel beter kunnen.

  15. Clara, ik denk dat we hetzelfde bedoelen. Gemengd bouwen, daar moeten we naartoe. Maar wat ik hier in Den Haag merk is dat er in volkswijken wel gemengd wordt gebouwd, maar nog niet in de elitewijken. En het ‘volk’ dat in de te slopen woningen woont, zoekt het zelf maar uit. Niet om vrolijk van te worden. Kennelijk is het bij jou beter.

    Olav, ik woon ook met redelijk plezier (hoewel te klein) in een gemengde wijk, maar er zijn wel spanningen. De overlast komt voor een groot deel overigens ook van wit, maar dat wil bij velen nog niet erg doordringen.

  16. @ Hermie Kreeft (14):

    Een mooi afgewogen, genuanceerd verhaal, Hermie! Het is zeker waar dat de politiek rekening moet houden met bestaande, in de loop der jaren gegroeide beelden en gevoelens. Maar als de BASIS-houding in het algemeen tot een meer positieve zou kunnen worden “omgeturnd”, als de mensen beginnen vanuit de notie dat we allen gezamenlijk, hoe verschillend we ook zijn, deze samenleving vorm moeten geven, dan zou een klimaat kunnen ontstaan waarin ook de reële problemen die tussen verschillende bevolkingsgrgoepen kunnen bestaan bij het samenwonen wederzijds goed bespreekbaar kunnen worden gemaakt.

    @ Hendrik Jan Bakker (15):

    Met mijn opmerkingen wil ik niet beweren, dat er helemaal geen problemen in woonsituaties zouden bestaan. Zo weet ik ook dat in de stad Utrecht (waar ik woon) wijken bestaan waarin de problemen wel degelijk groot zijn. (Onderlinge spanningen, criminaliteit, e.d.). Wel heb ik aangegeven dat ik zelf in een wijk woon waarin het in het algemeen goed gaat, en dat als tegenwicht tegen de negatieve generalisaties van met name Henk. Wat hij beschrijft als “niet willen”, is volgens mij veeleer een situatie van “niet weten”, van onbekendheid met elkaar. Het is een bekend gegeven, dat, zodra mensen elkaar beter leren kennen, vaak een proces ontstaat van: “Goh, ik had niet gedacht dat…..”, enz. En hoe oud en verbreid is niet de volgende uitlating: “Alle Turken enz. zijn zus of zo, maar toevallig heb ik een buurman/vrouw die een uitzondering is!” 🙂

  17. Geheel mee eens Olav! De wijk waar ik woon (Laak) wordt ook geregeld als achterstandwijk weggezet (hier speelde zich het circus met de Hofstadgroep af, de AIVD-woning die Samir A. huurde), maar eigenlijk gaat het er erg goed.

    Ik heb ook veel te weinig contact met mijn buren van diverse afkomst (Nederlands, Chinees, Turks, Marokkaans, Ghanees, om er een paar te noemen). Dat is geen onwil, maar heeft ook met tijdsbesteding te maken, en met culturele verschillen. Ik ben door mijn vrouw aardig ingeburgerd in het Indonesische (niet het Indische!) milieu en heb contact met enkele Marrokkanen. Het vergt wel enig inlevingsvermogen en af en toe moet ik bij hen ook wat vooroordelen bestrijden. Iedere cultuur heeft weer zijn eigen mores en gevoeligheden, het is ondoenlijk om je dat allemaal eigen te maken. Contacten blijven dus oppervlakkig. Maar al zouden we elkaar alleen maar groeten op straat! Een kerk in de wijk organiseert al ongeveer een jaar lang iedere maand buurtavonden met eten en een gespreksthema. Daar komen voornamelijk nog leden van de witte en de zwarte kerk, maar inmiddels ook wat ‘losse’ buurtgenoten, waaronder enkele moslims. Dat is winst, want voor moslims is de drempel van een kerk toch wel hoog merk ik in mijn omgeving. Maar de aanhouder wint.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *