Symposium De parallelle samenleving: integratie of verwijdering? op de Haagse Hogeschool. Ik ging erheen om de sprekers die ik al kende, en om een aantal sprekers die ik wel wilde leren kennen. Helaas was het erg duur, jammer dat de Haagse Hogeschool dit symposium niet op een of andere wijze heeft gesponsord. Nu was er te weinig publiek voor het onderwerp en de imposante rij sprekers, en kwamen er voornamelijk mensen die beroepshalve de toegangsprijs voor zich konden laten betalen.
(Rob de Wijk)
Maar de inhoud was inspirerend, en de bak sprekers was mooi divers. De vraagstelling: dreigt er in Nederland een parallelle samenleving te ontstaan, noem het segregatie, van allochtonen, een gekleurde onderklasse? Of om het anders te stellen, hoe gaat het met de integratie? Ingeleid door dagvoorzitter Rob de Wijk, hoogleraar internationale betrekkingen, hield Ed van Thijn een inleiding over de veranderingen van de afgelopen jaren in het minderhedenbeleid. Citaat: het gaat te ver om een aanpassing te vergen aan de heersende cultuur, als die al te omschrijven valt. Betekent dat dat iedereen de satellietschotels af moet schaffen en voortaan naar Talpa moet kijken of mee moet zingen met de spreekkoren van onze voetbalsupporters? Zijn grote zorg: waar segregatie tot systeem wordt kan de woede niet uitblijven. Voor de hele tekst van zijn inleiding, zie hier.
(Ed van Thijn)
(Jeroen Dijsselbloem)
De volgende spreker, Jeroen Dijsselbloem, Tweede Kamer voor de PvdA, keek vooral naar de huidige resultaten. Hij was, voorspelbaar, niet erg te spreken over de inspanningen van de minister, die zich wel succesvol heeft ingespannen om migranten tegen te houden, maar zich weinig gelegen heeft laten liggen aan de migranten die er al zijn. De werkloosheid onder allochtone jongeren is gestegen. Volgens de armoedemonitor is de armoede met name gestegen onder allochtone families. De positie in het onderwijs is verbeterd, maar nog steeds is er sprake van een achterstand. Er staan nog duizenden schoolverlaters en jongeren die niet deelnemen aan de Cito-toets zonder startkwalificatie op straat. Deze feiten hebben bij de regering niet geleid tot een gevoel van urgentie.
Nu het aantal nieuwkomers is gedaald, zou er volgens Dijsselbloem sprake moeten zijn van een inhaalslag in de inburgeringscursussen voor de oudkomers. Maar er staan nog steeds duizenden op de wachtlijst. De resultaten van de inburgeringscursussen zijn te laag om te leiden naar verdere opleiding of baan. Ondanks het feit dat de integratiegedachte in het parlement een breed draagvlak heeft is de segregatie voor ene belangrijk deel van de allochtonen toegenomen. Kortom: op het vlak van de ingeratie heeft deze regering een gehele ambtsperiode verspeeld.
De wet inburgering zit al drie jaar vast in een juridisch moeras. De gedachte dat er wat gedaan moet worden aan dubbele nationaliteiten – Dijsselbloem zegt niet in te zien hoe de integratie daarmee gediend is, is gedropt. Er is kortom nauwelijks enige vooruitgang geboekt.
Waar het wel goed gaat is op wijkniveau, constateert Dijsselbloem. Daar hebben vele gemeentes initiatieven genomen, en is er een waaier van burgerinitiatieven ontstaan, zowel vanuit allochtone als autochtone burgers, op het niveau van ontmoetingsplekken, debatten, sport, actieve buurthuizen, vrijwilligersactiviteiten, ROC’s. Zo zijn er initiatieven van vrouwen die geisoleerde migrantenvrouwen haast letterlijk bij de hand nemen, Nederlands met hen leren, ze meenemen naar instanties of buurthuizen. Een beetje paternalistisch, maar effectief.
De topprioriteit zou moeten liggen bij wonen, arbeidsmarkt, onderwijs, daar is nog veel winst te behalen. Voor het effectief bestrijden van radicalisering onder jongeren moeten meer bondgenootschappen worden gesloten met de gematigde krachten. Kijk naar het voorbeeld van Madrid: daar is de overheid na de aanslagen niet in de paniek geschoten en is zij er redelijk in geslaagd het wantrouwen tussen de bevolkingsgroepen niet verder op te voeren. Bij ons helpt het niet als minister Verdonk op de Dam gaat staan na de moord op Theo van Gogh en zegt: dat pikken wij niet, zonder te vermelden wie ze onder die wij verstaat. En zo wordt het dus opgevat door de autochtone bevolking, die wij dat zijn wij, en we moeten ons te weer stellen tegen ‘hen’. Dat helpt dus niet. Nog steeds volgens Dijsselbloem.
Ook vond hij dat de islam zichtbaarder moet worden. Islamitische Nederlanders moeten als burger en als ouder worden aangesproken, en we moeten niet mee met Hirsi Ali die de islam tot haar vijand heeft gemaakt. Dat er terroristen zijn die zich beroepen op ‘de zuivere islam’ betekent nog niet dat de islam het probleem is. Het WRR- rapport wijst ons erop dat er ook binnen de islam sprake is van grote diversiteit. Er moeten dus meerdere imamopleidingen komen, en als iemand iets verkeerds doet moeten niet alle moslims daarop aangesproken worden. Tolerantie, nu een passief begrip, zou weer een actief principe moeten worden.
Ik steggelde in de discussie nog wat met Dijsselbloem, die vond dat we het bij de cartooncrisis niet slecht hebben gedaan door te blijven staan op ons idee van vrijheid van meningsuiting. Op mijn vraag of er daarna niet nog een discussie noodzakelijk was geweest over hoe we met die vrijheid omgaan kreeg ik als antwoord dat het gaat om een morele en individuele kwestie waar de politiek niet over moet gaan. Daar ben ik het niet mee eens: het gaat om een gehele bevolkingsgroep, niet alleen om al of niet beledigde individuen, en ik vind nog steeds dat ook de linkse partijen, de mijne incluis, te weinig hebben gedaan om in de opeenvolgende crisissen onze islamitische medeburgers te laten weten dat we naast ze staan.
(Mohamed Ajouaou)
Mohamed Ajouaou hield een interessante en persoonlijke lezing naar aanleiding van de stelling die hij ook al op de website van ‘ wij blijven hier’ had geponeerd: het Westen biedt de islam ruimte om in alle vrijheid beleden te worden. Wij moslims zouden hier gebruik van moeten maken.
Dat die ruimte er in principe is, betekent niet dat die ruimte de moslims altijd wordt gegund, en ook niet dat Nederlandse moslims die ruimte altijd weten te benutten. Citaat: als wij moslims ons bedreigd voelen door de seculiere uitgangspunten van de Nederlandse samenleving, als we de seculiere omgeving als verderfelijk gaan zien, en de scheiding van kerk en staat niet onderschrijven, dan ontstaat er geen ruimte maar benauwdheid. We moeten ons dus grondig gaan verdiepen in onze omgeving. We klagen erover dat de samenleving te weinig weet van de islam, maar veel urgenter is de tegenbeweging: wij moslims moeten ons verdiepen in de westerse samenleving.
In veel landen zijn de moslims jaloers op de vrijheid die westerse moslims hebben om hun geloof te belijden. Verschillende stromingen kunnen hier vredig naast elkaar leven: dat is in vele islamitische landen wel anders. Er is hier individuele vrijheid om naar eigen voorkeur de islam te beleven, van zeer orthodox tot zeer vrijzinnig. We mogen ook niet over het hoofd zien dat er inmiddels een groei is van islamitische scholen, moskeeën, begraafplaatsen, gebedsruimtes in openbare instellingen, en islamitische organisaties die gesteund worden door de overheid.
Ajouaou raadt de Nederlandse moslims aan om, in de geest van de islam, een maatschappelijke bijdrage te leveren. Een daadwerkelijke inbreng bij de problemen die er zijn. Nee, zegt Ajouaou, ik sluit mijn ogen niet voor de negatieve kanten van de situatie van de moslims in het westen. Die moeten op een ander spoor worden aangepakt. Maar moslims zelf kunnen veel aan hun integratie doen door loyaal te zijn aan hun land, dit land, en ook door theologische onderbouwing van wat ze doen.
Een vraag: zit Nederland wel te wachten op een religieuze inbreng vanuit de islam? Ajouaou zegt dat het erom gaat om dat te ontkoppelen, het gaat om een maatschappelijke bijdrage – dat die vanuit de religie wordt geinspireerd is niet het belangrijkste punt.
(Jaco Dagevos)
’s Middags houdt Jaco Dagevos van het SCP een inleiding over de resultaten van het onderzoek naar de sociale integratie. Er zijn twee processen tegelijk gaande: aan de ene kant toegenomen segregatie tussen de bevolkingsgroepen nadat het aantal migranten is toegenomen. Het percentage migranten dat mengt met de inheemse bevolking is nog klein. Door de concentratie van migranten in wijken en scholen is de ontmoetingskans afgenomen. Aan de andere kant is er ook verbetering zichtbaar in de sociaal-economische positie, met name van de tweede generatie. Die twee processen, zowel segregatie als assimilatie, bewegen zich naast elkaar. Er is een risico op het ontstaan van een kaste-achtige samenleving als er niet meer onderling contact komt. Dat contact draagt ook bij aan werk en beheersing van de Nederlandse taal. En een gunstiger beeld bij de inheemse Nederlandse bevolking. Hier geldt de omdraaiing van het spreekwoord: bekend maakt bemind. Het spreidingsbeleid is weinig succesvol gebleken. De migratie neemt af, dat zou de mogelijkheid om meer contacten te organiseren ten goede moeten komen.
Van Wijk stelt een vraag naar de autochtonen. Inderdaad. Het zijn niet alleen de allochtonen die zelden een gemengde vriendenkring hebben. Bij de autochtonen is dat percentage nog lager. Met andere woorden: we moeten niet alleen kijken naar de vraag of de allochtonen wel ‘mengen’, die vraag moet ook aan autochtonen worden gesteld, want mengen doe je niet in je eentje.
(Margalith Kleywegt)
Margalith Kleywegt vertelde over haar onderzoek in de wijk van Ali B. waar ze gezinnen bezocht. Ik had het al eerder over haar boek, Onzichtbare ouders. Ik was er niet kapot van. Het beschrijft reële problemen van allochtone ouders en jongeren die hun draai niet kunnen vinden, overlast bezorgen, het op school niet goed doen, maar het blijft erg bij beschrijving, het duikt nergens onder de oppervlakte en geeft dus ook weinig handvatten voor wat er gedaan zou moeten worden.
(Rodney Bos)
Rodney Bos, van de Unit Multi-etnisch Politiewerk MEP, hield een mooi verhaal over de Politie Haaglanden, die er echt werk van maken om in contact te komen met de allochtone bevolking en een grote expertise hebben opgebouwd. In sommige wijken in Den Haag is het percentage allochtonen 90%, bestaande uit 140 verschillende nationaliteiten. Bos is er een groot voorstander van niet af te wachten, maar zelf naar de mensen toe te gaan. Hij heeft zijn contacten vooral in de Antilliaanse gemeenschap; een collega, die Arabisch heeft geleerd, weet zich ook welkom in de moskeeën. Als we de radicalisering in de gaten willen houden moeten we ook weten wat de normale islam is, zegt hij. Als er eergerelateerd geweld dreigt moet je weten welke koffiehuizen en welke moskee iemand bezoekt. En je mag wel een beetje rekening houden met de cultuur van een ander. Dus doe je even jasje dasje aan als je op bezoek gaat, en je gaat niet in een T-shirt. Het klinkt heel simpel, maar deden alle politiekorpsen het maar zo als de politie Haaglanden die nog een prijs hebben gekregen voor hun diversiteitsbeleid.
(Hans van de Sande)
Hans van de Sande, sociale en massapsycholoog van de Rijksuniversiteit Groningen hield een waar college over de parallelle samenleving, dat nog enige uren had kunnen duren als het aan hem, en mij als geboeide leerling had gelegen. Om te beginnen een relativering: parallelle samenlevingen zijn er altijd geweest. In de jongere jaren van Van de Sande was de scheiding tussen hervormd en katholiek zo groot dat je als protestant niet naar een paapse slager ging. Sinds de jaren zestig is er bovendien een jeugdcultuur ontstaan waar je als oudere, zeg boven de tweeëntwintig, al niet meer welkom bent. Niets nieuws onder de zon.
Over immigratie: we kunnen ons wat meer verdiepen in de factoren die mensen hierheen brengen, wat werkt remmend, wat werkt bevorderend voor de beslissing om een nieuw bestaan op te bouwen in een ander land. Vaak is immigratie een twee-staps proces, eerst van het land naar de grote stad, eenmaal ontworteld volgt de tweede grote stap naar een ander land. Zo is het met veel Surinamers gegaan.
Een boeiend onderdeel van de lezing vond ik het ontstaan van vooroordelen, of liever ‘geruchten’ zoals Van de Sande dat noemde, van de ene groep over de andere. Algemene onzekerheid is een voedingsbodem, stress en spanning spelen mee, en dan komen de geruchten over die ‘ander’, geruchten die worden geloofd als ze plausibel zijn, dat wil zeggen aansluiten bij bestaande vooroordelen, uit een geloofwaardige bron komen, ook al is die verzonnen, aanspreekbare details bevatten, en op een of andere manier ook verrassend zijn. Het punt is dat geruchten, eenmaal ontstaan, net zo’n grote invloed kunnen hebben als werkelijk nieuws. ‘If people believe things to be real, they are real in their consequences’, Thomas’ Dictum.
Het is een manier van kijken die je zo op de productie van het anti-islamparadigma kunt toepassen. Het gerucht, bijvoorbeeld, dat Nederlandse moslims als ze de kans zouden krijgen door een meerderheid te vormen de sharia in zouden willen voeren en de Grondwet vervangen.
Veel aanleidingen tot verder denken, verder studeren, weer een paar mooie sporen naar inspirerend materiaal. En het was prettig om in de pauzes te kunnen praten, met bekenden, Ismail Taspinar van de Simonscholen, Leyla Cakir met collega van de Ihlas Moskee. Mensen die ik nog niet kende, van politie en defensie. Ik wil nog wel eens mee op stap met een wijkagente.
Het symposium was georganiseerd door de Haagse Hogeschool en Pinpoint Management & Consultancy. Pinpoint heeft een verslag beloofd.
Wat een ontzettend goed initiatief. Is er ook iemand die weet met welk wasmiddel je die ‘geruchten’ er weer uit krijgt?
Ajouaou’s aanbeveling van maatschappelijke participatie natuurlijk, maar wanneer moslims binnendringen in bestaande maatschappelijke organisaties kan dat ook weer de reactie opwekken dat de moslims bezig zijn de boel over te nemen.
Een ernstige vorm daarvan is het bericht dat fundamentalistische moslimjongeren zich in de krijgsmacht bevinden. Aantallen worden niet genoemd, maar het nieuws is zo geformuleerd dat het makkelijk kan worden aangegrepen om de angst aan te wakkeren.
Trouwens net een mooie site ontdekt waarop gepleit wordt voor het samengaan van islam met democratie en mensenrechten: http://www.islamlib.com van de Indonesische organisatie Jaringan Islam Liberal (Liberal Islam Network).
Het is jammer dat van Thijn aanpassing ridiculiseert door te zich af te vragen of allochtonen hun schotelantenne moeten inruilen voor Talpa en supportersgezang. Alsof dit land niet veel meer te bieden heeft. De karikaturen en gemeenplaatsen over moslims die hij bestrijdt, worden door hem wél over Nederlanders geuit.
Dat geeft te denken. Van Thijn haalt, zo lijkt het, een beetje zijn neus op voor de gewone man. Die kijkt naar Talpa en kleedt zich in Oranje bij het voetballen. Dat is jammer, want die gewone man was in het verleden wél goed genoeg om de politieke loopbaan van van Thijn te financieren.
Je wenst niet te horen wat hij zegt, henk, en nu zoek je iets om hem kwalijk te nemen. Van Thijn haalt niet zijn neus op voor de gewone man, allo of auto. Het gaat om het beleid dat onder andere door Verdonk wordt gevoerd, dat niet over integratie maar over assimilatie gaat, dat wil zeggen, ‘ze’ moeten zoveel mogelijk op ‘ons’ gaan lijken. En om te suggereren dat Van Thijn het te doen zou zijn geweest om het geld van die gewone man is misselijk en beneden peil.
Henk zit je te stangen, Anja, en met succes.
Ik denk dat zowel jullie beiden als van Thijn over het hoofd zien dat Talpa mocht willen dat de gewone man er massaal naar kijkt.
Als ik wel ben ingelicht is dat nou juist Talpa’s probleem.
Bedankt Anja voor dit mooie verslag.
Jouw opmerking Hendrik:
‘Een ernstige vorm daarvan is het bericht dat fundamentalistische moslimjongeren zich in de krijgsmacht bevinden. Aantallen worden niet genoemd, maar het nieuws is zo geformuleerd dat het makkelijk kan worden aangegrepen om de angst aan te wakkeren’
Het probleem is dat zelfs deze formulering ingegeven is door angst. Het is ook een redenering die breed leeft: laten we vooral voorkomen dat burgers met een islamitische achtergrond (hoe marginaal deze achtergrond ook) in maatschappelijke posities terechtkomen, want dat brengt risico’s met zich mee!
Dus: de veiligste manier om integratie te bevorderen is dat moslims massaal werkloos zijn en blijven of werk aan de marge. Ik overdrijf een beetje maar dat is wel de consequentie van deze redenering.
Overigens moet je ONS leger niet onderschatten. Het zal heus wel alert zijn op wie er binnenkomt. Een integratieprobleem die ik zelf op dit vlak in mijn inleiding heb verteld was: hoe zorg je dat moslimsoldaten ook geestelijke bijstand vanuit hun eigengeloof kunnen krijgen, dus imams in dienst nemen en als dat lukt, hoe zorgen deze imams dat ze vanuit loyaliteit aan de Nederlandse samenleving hun ’theologie’ uitoefenen. Dat is een enorme uitdaging. Ik heb daar eerder in de Trouw geschreven.
Met groet van Mohamed Ajouaou
Nee, Clara, ik zit niet te stangen, ik meen het écht. van Thijn wordt hier letterlijk geciteerd. Als hij een andere cultuur on der de aandacht wil brengen, maar weet de Nederlandse cultuur niet anders te definiëren als Talpa en voetbalsupporters, dan stereotypeert hij net zo erg als hij anderen verwijt.
Of hij heeft er nooit meer van opgepikt, dat kan ook.
Overigens weet ik heel goed wat van Thijn in zijn jonge jaren heft meegemaakt. En dat verklaart, denk ik, zijn wat krampachtige houding. Dat is heel begrijpelijk.
Henk, bedoel je dit bericht in de krant vandaag:
‘Defensie wil militairen die de radicale islam aanhangen en uitdragen, ontslaan. Een man vormt volgens de militaire inlichtingendienst (MIVD) zo’n groot gevaar, dat de dienst het ministerie daarom heeft geadviseerd de ‘verklaring van geen bezwaar’ voor hem in te trekken’
Dat is ernstig.
Mohamed
Mohamed, haal je nou Henk en Hendrik door elkaar? Ik doelde niet op dit bericht, maar het gaat wel over hetzelfde. Het was een ander bericht waarin de AIVD en de MID werden geciteerd. Ze constateerden de aanwezigheid van islamisten in het leger en noemden dat een gevaar (is het ook denk ik), maar konden niet zeggen om hoeveel mensen het ging. Naar mijn bescheiden mening moet je het in dat geval voor je houden, totdat meer feiten bekend zijn. Wat mij betreft plaats je een week later een berichtje: leger onstlaat na uitgebreid onderzoek door de AIVD/MID 10 medewerkers met islamistische sympatieën. Dat komt vertrouwenwekkend over. Nu wordt het beeld geschapen dat – mogelijk op grote schaal – door islamisten in het leger wordt geïnfiltreerd en dat de AIVD/MID er de vinger niet achter kunnen krijgen: levensgevaarlijk dus. Mensen die een gevaar zijn voor de betrouwbaarheid van de krijgsmacht moeten verwijderd worden, dat lijkt me niet meer dan logisch.
Dacht ik het niet, het gaat om hooguit een tiental jongeren, van wie nog niet eens vaststaat in hoeverre ze zich met de radicale islam identificeren en of ze inderdaad een bedreiging vormen voor de integriteit van de krijgsmacht. De MID heeft nog niet eens de legerleiding op de hoogte gesteld en zoek de publiciteit met vage verdachtmakingen. Waarom zou ze met interne aangelegenheden de publiciteit zoeken? Het is toch volstrekt normaal dat mensen die een veiligheidsrisico vormen uit de dienst ontslagen worden? Daar zijn procedures voor, zoals ook uit de berichten blijkt.
Excuus Hendrik,
ik bedoelde inderdaag Hendrik.
(Stampt Henk niet van Hendrik af overigens?)
Mohamed ajouaou
Ik vind dat oprecht van mensen voorrang heeft.
Parallelle radicalisering is een nieuwe definitie die je niet hoeft te commercialiseren. Maar het is duidelijk dat parallelle radicalisering ontstaat uit het bijvoorbeeld spontaan bom ontwerpen en laten ontploffen via een systeem. Als je iets via via doet, ben je dus parallel actief. Met een dualisatie ben je meestal onaantastbaar.
Ik wil dat dit toegevoegd wordt in het symposium-ontwikkeling.