De aanleiding voor de lezing die Mohammed Benzakour in Felix Meritis hield – onder de titel In vrijheid geketend waren de cartoon controverses. Daar werd volgens Benzakour angstig en paniekerig tot hysterisch op gereageerd, op de opiniepagina’s, in den Haag en in Hilversum. Alsof we doodsbang moeten zijn dat onze vrijheid van meningsuiting nu onder schot komt. En ondertussen zien we niet hoe de vrijheid in Nederland – onder het mom van de verdediging van diezelfde vrijheid – wordt afgebroken.
Hysterie. Neem de poema op de Veluwe. Wat er niet werd ingezet: marechaussee, helicopters, cameraploegen en veel poemadeskundigen. De Stichting Pantera bemoeide zich er mee. Kamerleden (waaronder onze Krista van de SP) stelden er vragen over toen de poema dreigde te worden neergeschoten. Christenen protesteerden dat er op zondag op zou worden gejaagd. Elsbeth Etty wist nog te melden dat het gevaar van de poema niet moest worden onderschat, want er zou al een reekalf gedood zijn. En wat was het nou helemaal: het najagen van een zak grommende lucht.
Wat vanaf het begin duidelijk had kunnen zijn als er naar de werkelijke gegevens was gekeken – de sporen klopten niet, het reekalfkadaver was niet door een poema gedood, geen dierentuin miste een poema, niks klopte, was dat er helemaal geen poema was. Hoogstens een wilde boskat. Maar het exploiteren van de angst bleek een lucratieve bezigheid, voor de stichting onder andere. Er kwam extra personeel en bewaking op de Veluwe.
Ondertussen wordt een andere hysterie, over de bedreiging van onze veiligheid omgezet in een reeks van maatregelen, het preventief fouilleren, camera’s op alle snelwegen, winkelcentra, woonwijken. Iedereen boven de 12 moet zich kunnen legitimeren op straat. De politie heeft carte blanche om over onze intiemste gegevens te beschikken zonder voorafgaande toestemming van de rechter. En over enige tijd kunnen we ook niet meer per trein reizen zonder dat wordt vastgelegd waar ze zijn. En niemand protesteert.
Van politici hoef je dat ook niet te verwachten, zegt Benzakour, want die zijn uit hoofde van hun functie verplicht de waarheid naar hun hand te zetten om zich te handhaven. Maar wat wel erg is is dat een groot deel van de bevolking dat als tamme muizen slikt, en elkaar nog overschreeuwen in het doemdenken over de veiligheid. Het is vooral zorgwekkend hoe makkelijk die de geluiden van de politici kritiekloos overnemen.
Neem Paul Cliteur, die eens heeft gezegd: ‘wie brand roept in een volle schouwburg kan zich niet beroepen op de vrijheid van meningsuiting’, waarna hij zelf niets anders doet dan brand roepen in de schouwburg. Het schreeuwen dat er in ons land een vijfde colonne is die de vrijheid bedreigt.
Terwijl onze vrijheid door Den Haag aangetast wordt, worden we in slaap gewiegd met vertogen over onze verlichting, ook als er draconische inburgeringsmaatregelen worden ingevoerd. Dat is een misbruik van de werkelijke verlichting. De echte verlichters gingen er van uit dat er niet één waarheid is, en dat elke waarheid partieel is. De verlichting praat over redelijke mensen, en van het gegeven dat er meer waarheden zijn, en niet maar één, die van de Rede. Verlichting gaat over kennis zoeken, gelijkheid van burgers, mensenrechten, de scheiding van machten. Precies de zaken waar onze verlichtingsfundamentalisten het niet zo nauw mee nemen. Zij zijn het die zagen aan de poten van onze rechtsstaat. Kijk hoe de politici tekeer gingen bij de rapporten van de commissie Blok en van de WRR. Men wil alleen zien wat men al gelooft, in plaats van te geloven wat men ziet, zegt Benzakour. Adorno heeft gezegd: ‘Gelijkheid is het recht om verschillend te zijn, zonder angst om anders te zijn.’
We vieren onze bevrijding van de bezetting. Ondertussen accepteren we dat er al meer dan veertig jaar bezetting is elders, en de Palestijnen letterlijk in een openlucht concentratiekamp leven – nee, ik weet dat er geen gaskamers zijn, voegt Benzakour toe.
Wat er zou moeten gebeuren, dat de intellectuelen het beste deel van de westerse traditie weer voor zich opeisen. Anders zien we straks behalve poema’s ook nog grizzly beren op de Veluwe, of King Kong.
De discussie erna: over het meten met twee maten, wel islamitisch onderwijs tegen willen gaan, maar niet het christelijke. Benzakour: ‘Als je met een botje door je neus wilt solliciteren en niet wordt aangenomen krijg je wel een uitkering, maar met een bourka niet.’ Over de vrijheid van meningsuiting, die gaat voor hem ver, zegt Benzakour. Columnisten hebben de vrijheid, ook om grappen te maken, zoals Van Gogh deed, over seks met zekere dieren door zekere bevolkingsgroepen. Maar politici, die volksvertegenwoordigers zijn, hebben een andere verantwoordelijkheid, die moeten nadenken over het effect van hun woorden. Uiteindelijk is het allemaal simpel: wat je niet wilt dat jou geschiedt, doe dat ook een ander niet.
Met Benzakour ben ik het eens dat democratische vrijheden onder de vlag van terrorismebestrijding steeds verder zijn en worden ingeperkt, en dat dit proces al onaanvaardbaar ver is doorgevoerd. (Al vind ik dat hij in het stuk “De ware terroristen” (3 mei jl.) het gevaar van terrorisme wel wat te veel onder tafel schoof).
Of het met een botje door de neus wél lukt met solliciteren is bij mijn weten nog niet in de praktijk uitgetest. Maar hoe dan ook: het gezicht blijft dan nog wel herkenbaar! Dat het in een boerka niet lukt, mag toch geen bevreemding wekken.
Over de poema op de Veluwe gesproken: onlangs is een zeldzame groene reiger gesignaleerd in een natuurgebied waarin anonieme seks door homo’s wordt bedreven. De vele toegestroomde vogelaars met verrekijkers maakten dat er voor de homo’s geen lol (of: lul?) meer aan was. Maar als deze reiger een “eend” (canard) blijkt te zijn, is het weer jammer voor de vogelaars, tenzij die ook komen om naar het “vögeln” te kijken….. 🙂
Olav, wat Benzakour bedoelde is dat je met een botje door de neus uiteraard ook geen kans maakt bij het solliciteren. Waar het om gaat is dat je, als je met een boerka solliciteert, en dus wordt afgewezen, geen recht hebt op een uitkering. Over botjes heeft niemand het.
Wat Benzakours bedoelt met grizzly’s op de Veluwe wil me niet duidelijk worden. Ik ben misschien net niet intellectueel genoeg.
Vrouwen in een boerka krijgen dus een uitkering door de neus geboord.
Ik sta daar aarzelend in. Aan de ene kant vind ik het werkelijk van de gekke dat Tweede Kamerleden zich serieus met zoiets bezighouden als damesbovenmode en vind ik het inderdaad hypocriet dat deze maatregel zich exclusief toespitst op de boerka. Een kledingstuk dat bij mijn weten in Nederland slechts zeer beperkt gedragen wordt. Dus het argument dat daarmee grote uitkeringssommen worden bespaard, gaat m.i. niet op.
Maar aan de andere kant maakt iemand met een lap die het gehele lichaam en gezicht bedekt het zich wel erg moeilijk om een baan te vinden in een samenleving waar het gewoonte is dat men elkaar aankijkt in het contact. Maar helemaal onmogelijk een baan te vinden is het ook weer niet. En banen zijn sowieso nog steeds niet dikgezaaid. Ook voor mensen zonder boerka.
Dus alles plussend en minnend vind ik het inhouden van een uitkering om het blote feit dat iemand een boerka draagt met een olifant op een mug schieten (om er toch een uitheems beest bij te halen). En rieken naar discriminatie, omdat andere kledingstijlen ook een belemmering bij het solliciteren kunnen zijn, maar niet evenredig bestraft worden.
Maar het belangrijkste vind ik, en daarom reageer ik, dat je deze discussie kunt voeren en tot besluitvorming kunt komen, zonder dat je er per se de vrijheid van godsdienst bij hoeft te halen. Dat wordt helaas niet altijd gedaan.
Typische syboolpolitiek, dat Burka-gedoe. Hoeveel vrouwen dragen een Burka in Nederland (ik hoor en lees ook vaak dat chadors en niqaabs voor het gemak als burka worden aangeduid) en hoeveel van hen zijn werkzoekend? Ik was een beetje teleurgesteld door de uitspraken van Aboutaleb hierover.
Hoe gaan de uitkeringsinstanties hier eigenlijk me om?
Een baas kan van zijn medewerker eisen dat hij “represenatief” uitgedost gaat: fris gewassen gekleed in “business casual” (op vrijdag mag de spijkerbroek aan)en dat piercings niet op zichtbare plaatsen zijn aangebracht. Ik werkte in Frankrijk in een call center waar de hoofddoek taboe was (kun je dat horen aan de telefoon?!!) Wanneer gaan de eisen te ver? Represenatief is een verschrikkelijk vaag begrip waar heel makkelijk misbruik van gemaakt kan worden, vooral in banen waarbij je direct met klanten te maken hebt. (“Daar voelen de klanten zich ongemakkelijk bij…”)
Een punk-meisje met hanekam en een boel piercings zal niet snel aangenomen worden op de parfumerie afdeling van de Bijenkorf, terwijl het plaatselijke jongerenwerk of buurthuis (ik noem maar wat)er misschien helemaal geen punt van zal maken. Moet dat buurthuis wel een baan hebben ophet ogenblik. En omdat uitkeringsgerechtigden tegenwoordig “arbeid” moeten aanvaarden en niet langer “passende arbeid” wordt de drang tot aanpassing steeds groter. Plaatst mijn punkje zich buiten de arbeidsmarkt? Of zoude arbeidsmarkt wat ruimdenkender meoetn zijn? En wordt zij gekort op haar uitkering?
Zo zijn er natuurlijk vele voorbeelden.
Hier in Ierland werkte ik een tijdje vor een groot bedrijf dat vele nationaliteiten en culturen in dienst had en waar tulbanden, hoofddoeken en piercings vrolijk tussen het driedelig grijs doorliepen. “Daar moet de klant maar aan wennen” zei de locatiemanager.
OK, daar heb ik overheen gelezen: het gaat hier om de uitkering.
Maar Benzakour zegt wel degelijk: “Als je met een botje door de neus wil solliciteren en niet wordt aangenomen krijg je WEL een uitkering.” Dat waag ik toch ernstig te betwijfelen. Want het gaat bij een bijstandsuitkering altijd o.m. ook om reële beschikbaarstelling op de arbeidsmarkt, tenzij die onmogelijk is.
En het lijkt me verder duidelijk dat het dragen van een boerka(wat een keuze kan zijn) de uitoefening van veel, zo niet de meeste beroepsfuncties onmogelijk maakt. Voor mij is het niet relevant of het om veel of weinig mensen gaat, maar of het recht op redelijke wijze wordt toegepast.
Of men een burka – zoals clara zegt – ‘damesbovenmode’ kan noemen, betwijfel ik: ‘mode’ is (zie de etymologie van het woord) iets per definitie veranderlijks, en dat is de burka-dracht bij mijn weten in essentie nu juist niet – de bedekkingsgraad blijft immers hetzelfde. Nu zullen heel wat banen moeilijk vervuld kunnen worden in deze dracht, maar hetzelfde geldt voor erg korte rokjes en andere kledij die in heel wat functies gewoon onpraktisch of niet representatief is.
Dat Aboutaleb onlangs ‘inzoomde’ op burkadraagsters i.v.m. uitkeringsaanspraken lijkt mij dan ook niet zo verstandig – dat had hij beter wat breder kunnen trekken naar ook andere minder praktische kledij – maar dat zal hij misschien ook wel bedoeld hebben.
Dat ben ik met je eens Olav, maar men moet natuurlijk geen beleid gaan maken op iets wat niet of nauwelijks voorkomt en suggeren dat we een levensgroot probleem bij de kop hebben.
Wat ik erg vind is dat sommige Spakenburgse vrouwen door hun man gedwongen worden om zich in een kostuum te hijsen. En zelfs als ze zeggen dat dat niet waar is, liegen ze, want dat komt omdat ze zo bang zijn voor repressailles van hun man.