Terwijl ik van alles zat te lezen voor het debat over Ontwikkelingssamenwerking, dus ook IS, het blad van het ministerie, een leuk stukje. We dachten misschien dat wij van de diersoorten het meest democratische zoogdier waren. Maar geef toe: we hebben een democratie, we kiezen een parlement, we hebben een rechtsttaat en wetten, en verkeersregels en politieagenten die boeven vangen en ministers die mensen die liegen er uit zetten, en nog steeds brengen we er niet zo veel van terecht.
Dan kakkerlakken. Daarvan zitten de larven graag bij elkaar in een donker holletje. Geef vijftig kakkerlakkenlarven drie holletjes om uit te kiezen, en ze zitten met zijn vijftigen lekker bij elkaar in een hol. Nou geef je ze drie holletjes die elk maar groot genoeg zijn voor veertig larven. Wat gaan ze doen, lekker proppen met z’n veertigen en tien losers aan hun eenzaam lot overlaten? Nee hoor, ze verdelen de groep zorgvuldig in tweeen, en in twee holletjes komt een clubje van exact vijfentwintig larven. Aan leiders doen ze niet. Op een of andere manier vogelen ze dat onderling uit.
Kunnen we nog een voorbeeld aan nemen.
Kan wel zijn, Anja, maar bij kakkerlakken denk ik toch aan andere dingen… brrrr! 🙁
Misschien kan het kakkerlakkisme de basis vormen van een nieuw beginselprogramma?