(Jan Andreae)
Heeft iemand zondag Netwerk gezien, met een uitzending over Hoofdcommissarissen van Politie? Bij mijn weten voor het eerst kwamen ze als beroepsgroep naar buiten, om hun mening te geven over maatschappelijke problemen waar ze dagelijks mee te maken hebben. De tweedeling, bijvoorbeeld, waarbij allochtone jongeren worden gemarginaliseerd, niet aan het werk komen, waardoor sommigen van hen wrokkig worden en een probleem worden, dat vervolgens door de politie moet worden opgelost.
Of het drankgebruik onder jongeren, dat schrikbarend is toegenomen. ‘We vergiftigen onze jeugd’, zegt een van de hoofdcommissarisen. Ook daar zien ze elk weekeinde de gevolgen van als ze orde moeten houden. Maar meer dan dat, ze maken zich zorgen als ze horen dat er al scholen zijn die maandags maar geen belangrijke lessen meer op het rooster zetten omdat niemand in staat is om dan op te letten. Een andere hoofdcommissaris, een vrouw, vertelde hoe het beleid van de regering hen niet ondersteunt in het werk dat ze moeten doen. Want waar is de politie voor? Veiligheid. Waar worden ze op afgerekend? Het aantal aanhoudingen. Maar nu lukt het met veel inzet om in een grote stad als Amsterdam, in het weekeinde, op tijd aanwezig te zijn, goed contact te hebben met de portiers, de boel in de gaten te houden voor het ergens uit de hand loopt. Goed preventief werk. En dus heel weinig aanhoudingen. En dan wordt er gezegd dat ze hun werk niet goed doen.
Wat de hoofdcommissarissen van de regering vragen: om veel serieuzer genomen te worden in hun professionaliteit en hun vermogen om zelf hun organisatie te leiden. En om eens te luisteren naar de inzichten van de politie die met hun neus bovenop de maatschappelijke problemen zitten, en heel goed weten wat er speelt.
Natuurlijk kwam er meteen commentaar: politie moet niet aan politiek doen, politie moet de orde handhaven. Ik vond het een hele goede uitzending, want de hoofdcommissarissen hadden erge zinnige dingen te vertellen. En ik kan me voorstellen dat ze het soms niet aan kunnen zien hoe weinig er gedaan wordt aan problemen waarvan zij de rommel op kunnen gaan ruimen. Ik moest daarbij denken aan een oude stelling van mij, over hulpverleners. Hetzelfde verhaal: die krijgen dagelijks de mensen te zien die tussen wal en schip vallen, die het niet redden. Die hebben dus ook opvattingen over wat er mis is in de maatschappij, maar er wordt zelden naar ze geluisterd, of ze vinden het vaak niet hun taak om naast de hulpverlening, vanuit de hulpverlening, te proberen de politiek te beinvloeden. Zo gaat er ontzettend belangrijke informatie verloren, de signaalfunctie van hulpverlening en politie wordt onvoldoende gebruikt, tot de zaken zo de spuigaten uitlopen dat het eindelijk op de politieke agenda wordt geplaatst.
Ik herkende in de uitzending de handtekening van Jan Andreae, die het proces met de hoofdcommissarissen had begeleid als coach en trainer. Hij was maar even in beeld, het ging vooral om het verhaal van de politie. Maar wat er gebeurde klopt met zijn filosofie: dat iedereen een maatschappelijke bijdrage te leveren heeft. En dat je veel beter de actie inkunt dan te gaan kniezen, te kankeren, depressief of cynisch te worden en je werk niet meer leuk te vinden. Ik was vorige maand mee met Jan en zijn compagnon Annelies, toen ze in Gaza een training gaven voor leidinggevende personen daar. Zie hier en hier en hier. In augustus gaan we terug, voor een nog grotere vervolgtraining. En deze maand gaan we in Gaza de vraag voorbereiden of we ook wat bij kunnen dragen aan training van Fatah.
(Dieuwke Begemann)
(Peter Maissan)
Gisteren was ik op een van de bezinningsavonden die Jan had georganiseerd in De Rode Hoed. Natuurlijk mensen die ik ken, Kifaia-maat Joes Meens was er ook, oude collega’s van vroeger, een paar vrienden. Thema: omgaan met pijn en verdriet. Gedicht voorgelezen door Dieuwke Begemann. Peter Maissan, de man achter The Shouting Fence, liet ons zingen. Jan zong, dat mooie liedje van Randy Newman over Kain en Abel. Tekst op het scherm:
Kain sloeg Abel
Seth wist niet waarom
Sindsdien weet de mensheid zich niet goed te verbinden.
Toen Jan, met een inleiding.
Voordat ik verder ga een terzijde. Terwijl ik dit op ga schrijven aarzel ik. Ik weet heel goed hoe vaag en wollig woorden over kunnen komen als je niet in contact bent met de persoon die ze zegt. Ook als hij op een podium staat maakt Jan een verbinding met de mensen in de zaal. Hij maakt ook een verbinding, zo ken ik hem goed, door zichzelf ook persoonlijk te delen, door zichzelf te plaatsen in het proces, te vertellen van waaruit, welke ervaringen, hij zijn verhaal vertelt. Ik weet dat dat grote ruimte geeft voor mensen om zich ook te delen, mee te delen, maar dat is een zaak die moeilijk uit te leggen valt op een weblog, waar nu net die directe verbinding ontbreekt. Toch maar proberen.
Jan hield dus een inleiding. Over mensen die van het lijden van de wereld hun commitment hebben gemaakt, die maatschappelijk lijden hebben geadopteerd. Het moeilijke daaraan. Dat je nooit weet of je het goed doet, dat je nooit weet of je werkelijk dat lijden vermindert. Toch zijn er zulke mensen in deze tijd van veel maatschappelijk lijden, die zich inzetten, een kwestie adopteren, zoals een politieagent die een paar scholen heeft ‘geadopteerd’, op persoonlijke titel, waar er maandags geen les meer wordt gegeven door het drankgebruik van de leerlingen. Die gewoon heeft besloten dat hij het niet langer aan kan zien en er zijn schouders onder zet. Bruggenbouwers. Mensen die tegenkracht ontwikkelen en anderen in beweging krijgen.
Soms mislukt dat. Jan noemt zelf als voorbeeld het project Nederland, niet kapot te krijgen, dat hij zelf twee jaar geleden had geinitieerd. Is kapot. Niet gelukt, hoewel er wel nog sporen van te vinden zijn van mensen die op eigen houtje door zijn gegaan. ‘Wanneer je een initiatief neemt komt er ook altijd tegenkracht’, zegt Jan. ‘Het is dus nodig om je niet alleen te committeren maar ook als met een helikopterview te blijven kijken wat je doet en wat er gebeurt. Doe je dat niet, dan is de kans groot dat je je op een gegeven ogenblik af gaat wenden. Dat je er mee op wilt houden. Ik ken dat. Dan wil ik te veel witte wijn, te veel seks, ik wil het gezellig maken met mijn kinderen en denken, dit is de wereld, die daarbuiten gaat mij niet aan.’
Er zijn mensen die zich gecommitteerd hebben aan maatschappelijk lijden en mensen die zich gecommitteerd hebben aan persoonlijk lijden. De eersten moeten geholpen worden om een persoonlijke balans te vinden, de tweeden moeten vaak verleid worden om meer maatschappelijke commitment te maken.
Over mensen die een maatschappelijk probleem hebben geadopteerd. Jan noemt dat helden. Hij noemt er drie die hij goed kent. (Hij had me al gewaarschuwd dat hij dat zou doen). Mij. Liesbeth van Tongeren, de directeur van Greenpeace Nederland die er ook was. Sylvia Borren, van Oxfam-Novib. Niet toevallig drie vrouwen, zegt hij erbij. Die nemen in deze tijd van transformatie vaker het voortouw, vrouwen hebben hun vermogen tot transformatie beter weten te behouden, en het is tijd dat de mannen hen volgen.
Omdat hij met vrouwen als deze drie werkt, en met andere mensen die maatschappelijk leiderschap hebben ontwikkeld, weet hij ook heel goed wat zij, wat wij meemaken. De tegenkrachten die worden opgeroepen. De agressie. De kritiek, dat die mensen zich op de slachtoffers werpen vanwege hun eigen behoeftes en frustraties. Ondertussen gaan ze gewoon door. ‘ Anja heeft de Palestijnse kwestie geadopteerd en gaat door’, zegt Jan, ‘ ook als ze geen zin heeft, ook als ze veel tegenweer krijgt. Sylvia heeft de armoede geadopteerd. En gaat gewoon door. Dat zijn dus helden van deze tijd’.
Terzijde: als ik dit tik krijg ik de neiging om ‘helden’ tussen aanhalingstekens te zetten. Kom nou. Maar Jan sprak niet met aanhalingstekens, hij zei het bloedserieus. En ik merk hoe ik geleerd heb, overlevingsstrategie, om er maar niet al te veel mee te koop te lopen wat ik heb gedaan of doe. ‘Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg’. Maar dat ik me ook bij voorkeur een beetje kleiner maak om in ieder geval iets van de tegenkrachten, de agressie, te ontlopen. Let maar niet op mij. Ik doe gewoon mijn werk. Terug naar Jan.
Vraag aan de zaal: eren jullie je helden wel voldoende? Vraag je je af of ze wel voldoende aan zelfzorg doen? (Au) Zie je hoe vanzelfsprekend ze gevaar, realistisch gevaar, op de koop toenemen? Helden zijn mensen die we over moeten halen om af en toe stil te zijn, te mediteren, tot inkeer te komen, net zoals we de mensen die mediteren over moeten halen om een taak in de maatschappij op zich te nemen. Er is een relatie tussen persoonlijk lijden en maatschappelijk lijden. Jan geeft een voorbeeld, van een man in een training die een boel problemen had in zijn familie. Een langlopend conflict met een zwager, waar hij voor wegliep en dat hem verlamde. Dit is wat Jan en Annelies ‘rigoureuze coaching’ noemen, en ik heb het hem in Gaza ook zien doen. Tegen die man zei hij: ‘je maakt het morgen in orde met die zwager, en anders hoef je in de training niet meer terug te komen’. En dat gebeurde. Veel van die maatschappelijke bewegers verwaarlozen hun eigen persoonlijk lijden. Daar moet iedereen die wat wil betekenen in de wereld dus een verbinding mee maken. Het onder ogen zien. Aanpakken. Schoonmaken. Niet langer ontkennen. Oefenen, met een oog naar buiten, de opdracht naar buiten, met een oog naar binnen: tegelijk de vraag stellen wat is mijn bijdrage aan mijzelf. Op welk vlak kom ik tekort, ben ik zelf kapot, waar ben ik uit balans. De helden, die geven meer dan ze nemen. Nemen vinden ze moeilijk. Te veel oibibio-gedoe. Maar wie niet in balans is beperkt de eigen vrijheid tot spreken, denken, voelen, handelen. Opdracht voor de pauze: je gaat spreken met iemand die je niet kent. En je krijgt elk tien minuten om die ander te vertellen waarin je niet in balans bent.
Doen we. Jawel. Niet in balans, dat ken ik. Ik vraag zelden wat voor mezelf. De manier waarop ik voor mezelf zorg is niet al te best. Waardering, zoals ik nu van Jan hoorde, komt nauwelijks bij me aan. Agressie wel, daar heb ik te weinig afweer tegen. En dan werk ik maar liever door tot ik helemaal leeg ben en te moe om nog iets voor mezelf te organiseren waar ik weer heel van word. Ik verwacht niet van mensen om me heen dat ze dat zien, hoewel het me vaak genoeg door vrienden, ook door Jan en Annelies gezegd wordt. Niet zeuren, is mijn devies. Ik kies er toch zelf voor om me in te zetten. Moet ik een beetje gaan klagen terwijl ik weet wat mensen in Gaza moeten doorstaan, wat ze uit moeten houden?
Jan gaat door met zijn inleiding, en heeft van Annelies te horen gekregen dat hij zich er nu maar helemaal in moet gooien. Een persoonlijk verhaal. Jan is zelf ook zo’n overlever. In 1980 kwam hij uit als homo, terwijl hij uit een gereformeerd boerengezin komt. En dat deed hij meteen maar radicaal. Toen riep de homobeweging nog ontzettend veel agressie op. Jan nam een beslissing: om zijn angst niet te voelen en te doen alsof hij trots was. Dat was een uitstekende overlevingsstrategie, maar wel een met een prijs. Jan heeft geleerd zijn gevoel uit te schakelen, niet te letten op angst, weinig verdriet toe te laten. En nu is hij in de vijftig en speelt zijn lichaam op. Hernia. Het is voor mij al heel wat om toe te geven dat ik fysieke pijn heb, zegt hij. Ik coach daar graag andere mensen in. Maar wat ik merk, nu ik wel gedwongen ben om daar contact mee te maken, en mijn gevoel te erkennen, is dat het mijn echte compassie met andere mensen kan vergroten. Ik vergeef ze meer, nu ik mezelf moet vergeven dat ik mijn grenzen heb bereikt en mijzelf heb verwaarloosd. De prijs van een overlevingsstrategie.
Uitnodiging. Wie wil het podium op om daar iets over te zeggen. Shit. Daar ga ik.
Jan maakt het nog een beetje erger, als ik daar sta. Weten jullie wel dat deze vrouw veertig boeken heeft geschreven? En wat ze in Palestina allemaal voor elkaar heeft gekregen? Hoeveel ze geeft? Ik sta er ontredderd bij. Held als ik ben. Ik zeg het maar, ik wil zijn woorden wel geloven, maar ik kan ze niet voelen. Durf jij te nemen, vraagt Jan. En geeft me de opdracht om de zaal in te kijken, naar de mensen. Te nemen. Ik kijk en voel aandacht en jawel, dat grote woord, liefde. En ben in tranen.
Joes op het podium. Over zijn functie als verpleeghuisarts, met een grote missie in het leven: om ervoor te zorgen dat oude mensen een goed levenseinde hebben. En het kan niet meer, onder de huidige omstandigheden. Hij moet het aanzien en kan het niet aanzien en voelt zich machteloos. Zo machteloos soms dat hij overweegt om er maar mee op te houden. De helikopterview, zegt Jan. Balans vinden tussen commitment en distantie. Je eigen commitment doet je te veel pijn. En dat systeem vergeven dat het tekortschiet. ‘ Hoe moet ik dat nou doen, vraagt Joes. Ik ben er woedend over’. Toch, wanneer je eerst accepteert dat het systeem is wat het is, dan komt er weer ruimte om te doen wat je doen moet, zegt Jan. ‘Niemand heeft je een rechtvaardige wereld beloofd. Je hebt te veel onrecht gezien en je bent gaan vechten’. Joes knikt.
Liesbeth, de andere held, op het podium. Ook daar zien we iemand die door dik en dun doorgaat. Maar er nauwelijks toe komt om iets voor zichzelf te vragen. En man, vluchteling uit Afghanistan. Hoe alleen hij zich soms voelt hier. Maar ook in Afghanistan. En verdrietig, vraagt Jan. Hij knikt. Lieve man, zegt Jan. Je hebt nogal wat achter je gelaten. Je hebt nogal wat meegemaakt. En houdt hem vast, terwijl hij de zaal inkijkt naar ons. Het voelt wel alleen, zegt Jan, maar je bent niet alleen. Maak contact. En onthou: waar je ook bent, daar ben je thuis. Dat je je alleen voelt is om wat er achter je ligt.
Nou, zo kan die wel weer, zegt het stemmetje in me dat vindt dat we niet moeten zeuren. Wel een hoog Jomandagehalte soms, zegt Jan zelf ironisch. Toch is dit waar het echt om gaat, en het enige dat ons en de wereld kan helen. Liefde. Compassie.
Dan zingt Jan nog een liedje over liefde voor ons, dat we mee mogen zingen. Mijn keel zit dicht. Op het scherm een tekst van Karen Armstrong:
Uiteindelijk draait het allemaal om compassie. Als we meeleven met de ander, als we het goddelijke in onze medemensen erkennen, is iedere ontmoeting ‘heilig’
Gelukkig is er daarna in de bar ordinaire drank.
Dit ga ik mijn vriendin zeggen: Wil, surf naar de SP – weblogs – Anja Meulenbelt en lees dit eens.
Wil is maatschappelijk werkster en werkt met incestslachtoffertjes en volwassen slachtoffers en zit in de redactie van het blad van de VSK. Wil schildert… Dit is echt voor haar, want ze rent zichzelf te vaak voorbij. Dank je wel, Anja. Held, hè? Mooi! 😉
Inderdaad : Gelukkig is er daarna in de bar ordinaire drank.
– dus eigenlijk : dit is niet om aan te zien, toch ?
Aan het eind van je stuk het citaat :
Uiteindelijk draait het allemaal om compassie. Als we meeleven met de ander, als we het goddelijke in onze medemensen erkennen, is iedere ontmoeting ‘heilig’
Oke , ik respecteer het maar vlucht net zo hard als jij naar ‘de ordinaire drank’; dit is echt niet om aan te horen.
En waar het dan verder ook om gaat , dat is ook veel te lang om nauwkeurig te gaan lezen , dus je rent erdoor , zoals door die hele dagelijkse zee van teksten.
Daarnaast moet dit weblog, is een bescheiden suggestie, ook misschien meer ‘schrijfsters’ en ‘schrijvers’ proberen te trekken , zoals jezelf ook was ,in plaats van die eeuwige traktaten , liever losse flodders en persoonlijke associaties
(die vervolgens bv. 89 reacties opriepen trouwens,niet alleen daardoor , maar het was wel opvallend)
Grappig dat ik me nog kan herinneren datik ‘De Schaamte Voorbij’las – met alle waardering , maar als ik daaruit conclusies trek als roman, dan zou je uiteindelijk ook waardering moeten kunnen hebben voor het literaire , het persoonlijke, de associatie, ‘missing the point’ , de taal , het verhaal , de leugen , de fantasie, de associatie , de losse flodder.
Maar misschien ging het je toen ook alleen maar om de waarheid ?En niet om de literatuur ? Ben benieuwd hoe je daar zelf tegen aankijkt nu.
En nu nog steeds, gaat het je eigenlijk niet om de kern van de literatuur: de fantasie . Het gaat je om de waarheid ?
Terwijl Don Quichotte een parodie is,is het een van de grootste boeken.Maar grappig genoeg zo te omarmen door de SP als je het mij vraagt -))
Maar ja , niemand heeft het gelezen. Het blijft in de herinnering eeen kinderboek ,zoals het socialisme tegenwoordig kinderachtig is en vlucht in religie ,- deels.
Je bent ontzettend aan het leuteren, Cees. Wat wou je nou eigenlijk zeggen? En als je niks te zeggen hebt, waarom dan zoveel woorden en tot drie keer toe terugkomen?
Heb je je echt zo lopen opwinden tussen 22:35 en 23:47, cees? En wat deed je tussen 23:47 en 0:00? Mailtje sturen aan Jean Foudraine dat je Wie is van hout met terugwerkende kracht ook maar niks vond? Als roman dan?
Hoi Anja,
dit is een moedig stuk. (Zoals wel vaker, trouwens. Jawel, geef-erd dat je bent!)
Moedig om op te schrijven dat je belabberd voor jezelf zorgt (dat herken ik) en dat agressie makkelijker binnen komt dan waardering 🙁 (t is toch wat).
Ik vond het roerend om te lezen, dat je op het podium in tranen was. Hopelijk geen angsttranen, ‘hier sta ik in mijn eentje met de kop boven het maaiveld’. Ik hoop, dat de waardering van Jan toch (zij het vertraagd) binnenkomt.
En nou effe als strenge moeder: “Anja, je gaat me toch niet vertellen, dat je de halve nacht hebt zitten internetten? Goed slapen, hoor – dat is ook voor jezelf zorgen!” :):)
Veel groetjes,
Jolande
Ja mam, nee mam, ja mam, ik internet meestal ’s morgens als ik fris ben. En qua slaap ben ik een marmot. Acht uur. Maar ik ga voor het slapen gaan meestal nog even de reacties doorsluizen, en aangezien ik nu van een feest in Rotterdam kwam was dat voor mij ongewoon laat. Dat heb ik weer ingehaald door in de trein naar mijn vergadering in Amersfoort vandaag heel erg in slaap te vallen.
Ik kan met zo’n weblog ook niks meer verborgen houden.
:):):):):)
(Hoeft ook niet altijd hoor! Dingen verbergen.)