Dagboek 2 juli 2006. Kobus

(Met update)
(En nog een update)
(Update 3)
(Update 4)
(Update 5)
Het wereldleed moet even een uurtje wachten. De kleine huiskneus, Kobusje, kan niet plassen. Dokkie dokkie gebeld, in de weekeinddienst. Heb zo meteen een afspraak, want ernstig.

Ik was daar al eerder, met Josephine, de tweede generatie allochtoon die maar niet in wil burgeren, toen ze van het balkon af was gevallen, en loeiend van de schrik moest worden opgeraapt. Bleek alleen maar de schrik te zijn, want bij dokkie dokkie aangekomen sprong ze in enen kwiek van de tafel. Verontwaardigd dat ik haar in dat mandje had gepropt ook nog.
Dankbaar, ho maar.
Spreek Kobus zachtjes toe dat alles goed komt. Hij piept zwakjes terug.
Tot straks.

Update.
Het leek opeens een heel klein diertje dat ik achterliet, met zijn pootje aan een infuus. Bij de afdeling hond, want de afdeling poes zat vol. Kon hem niet schelen. Hij was veel zieker dan ik had gemerkt, diagnose ‘stressgerelateerde cystitis met gruis verschijnselen’, al behoorlijk uitgedroogd, ureum te hoog om nog te meten. We hebben daar uren gezeten, hij met steeds meer stukjes afgeschoren vacht omdat hij weer ergens geprikt moest worden. Vieze soep uit zijn blaas, dus eindelijk geen pijn meer en uitgeput viel hij in slaap in mijn armen. Hartstikke lieve arts die wat ben jij een knapperd tegen hem zei. Vond hij ook goed. Hij vond alles goed toen de pijn eenmaal verdween. Wat een vertrouwen heeft zo’n beestje.

Dus met pijn in het hart achtergelaten. Morgen horen of ik hem al weer mee naar huis mag nemen. Afrikaanse vriendin uitgelegd dat wij huisdieren als familieleden beschouwen. Ik weet wel dat waar mensen nauwelijks te eten hebben en niet genoeg medische zorg het vreemd is dat poezen hun eigen blikjes hebben en hun eigen gezondsheidzorg. Het is allemaal erg oneerlijk verdeeld. Maar vandaag was voor Kobus en niet voor de wereld.

Update 2
Maandagochtend. Voor wie meeleeft met de kleine patient: is goed de nacht doorgekomen, piest weer, maar mag nog niet van infuus en katheter af, en mag eventueel morgenavond pas weer naar huis. En dan krijgen we een uitgebreid revalidatieprogramma. Met aangepast dieet, medicijnen, extra kattenbak die elke dag verschoond moet worden, overal bakjes water, veel aandacht en er vooral voor zorgen dat die andere poes, dat serpent, niet in zijn buurt komt want dan schiet hij weer in de stress, en dan knijpt hij zijn billetjes weer bij elkaar en plast niet. Volgens dokkie dokkie zit het allemaal tussen zijn oortjes. Daar hebben ook poezen hun oortjes voor, om het ertussen te hebben. Ik dacht altijd dat er tussen hun oortjes niet erg veel meer zat dan een mierennest, muizen en vleermuizen en alles wat fladdert en dood moet en wensdromen over nog meer brokjes en gestolen kippenbouten, maar daar heb ik me in vergist. Ook daar zitten hele verhalen.

Het is een verhaal met veel gender en verstoorde sekseverhoudingen, ik kan daar nog eens een lezing over geven. Maar het komt er op neer dat die kleine oen, dat watje, zijn territorium niet kan verdedigen tegen die oningeburgerde straatkat Josephine, en dat hij dat als een soort van man zijnde wel verplicht is aan zijn sekse. Hij kan niet gewoon besluiten dat hij haar de baas laat zijn en dat hij nu eenmaal een softman is. Vandaar de stress. En kan daar als man zijnde natuurlijk ook niet gewoon over praten. Een mannenpraatgroepje zit er ook al niet in. Een andere man gaat gewoon aan de drank als hij onder de plak zit. Kobusje knijpt zijn billetjes bij elkaar en houdt zijn plas op. Dat is het verhaal. Dus moet ik hem helpen zijn territorium te verdedigen tegen mijn seksegenote. En hem aanmoedigen: pissen, man, zet ‘m op. Laat je niet afzeiken.

Josephine vindt het heerlijk zonder Kobus. Lekker even met vrouwen onder elkaar knipoogt ze. Zonder dat watje. Het hele bed voor haar alleen. Ze weet nog niet dat haar huidige regering in dit huis demissionair is, en dat ze de volgende verkiezingen gaat verliezen. Kobus en ik tegen haar, en zij onder curatele. Zal haar niet bevallen.
(Wordt vervolgd.)

Update 3.
Kobus bij de spoedhulp opgehaald en naar onze eigen dierenarts gebracht. Hij bleek na het verwijderen van het katheter nog steeds niet te plassen. Katheter er dus weer in. Zielig hoopje dier, met een plastic kraag om, die meteen begon te spinnen toen hij mijn stem hoorde. Veel met hem gepraat terwijl ik hem met de taxi naar zijn volgende adres bracht. Hij praat nog terug. Goed teken. Bij de eigen dierenarts opnieuw onderzocht. Hij is uitgeput, heeft koorts en dat in de hitte. Arts constateerde dat er nog gruis in zijn urine zit, en dat hij nog een paar dagen moet worden doorgespoeld voordat hij naar huis mag. Maar de prognose is nog goed. Dan moet hij op een dieet en moet ik hem erg in de gaten houden of er niet nog steentjes zitten waardoor de boel opnieuw verstopt raakt. Straks ga ik even bij hem op bezoek. Voordeel dat ik niet naar Gaza kan en vakantie heb: nu kan ik tenminste zelf op hem letten.
Bedacht me, na de behandeling van de langdurigheidstoeslag in de Eerste Kamer, hoe makkelijk je schulden kunt maken als je op bijstandsniveau leeft. Ik ben met Kobus al weer 500 euro verder, en het einde is nog niet in zicht. Als ik dat geld niet had gehad, wat had ik dan moeten doen? Dood laten gaan? Of moeten mensen op een minimum hun huisdieren maar weg doen?
En bedacht me ook waarom dit kleine leed me haast meer emotioneert dan het grote onrecht in de wereld. Dat hele specifieke contract dat je nu eenmaal met zo’n beestje hebt gesloten. Ik zorg voor je. Ik laat je niet zomaar dood gaan. Het beroep dat zo’n diertje op je doet, als hij begint te spinnen als hij mijn stem hoort – zoveel vertrouwen, nu komt alles goed – ik ben er van in tranen.

Update 4.
Gisteren, donderdag, Kobus opgezocht in zijn nieuwe ziekenhuisje. Het gaat veel beter met hem. Toen ik het hok opendeed kwam hij me meteen een duwtje geven, zo´n bonkje dat we een kopje noemen. Hij is van het infuus af, heeft geen koorts meer, zijn nieren doen het goed, hij drinkt, hij eet, alleen het katheter zit er nog in omdat het niet duidelijk is of hij al zelfstandig kan plassen. ´Hij is nog wel een beetje sloom´, zei de dokter. Ik kon uitleggen dat hij altijd een beetje sloom is. Ook het gewankel op zijn pootjes is maar een beetje erger dan anders. Vaak staat hij midden op de trap ontzettend te aarzelen met welke poot hij verder moet, omdat hij er al zo vaak is afgekukeld. In de tijd dat hij de trap doet is Josephine zonder te kijken en zonder te struikelen met al haar vier poten al vijf keer de trap op en neer geraced. Die hoeft nooit na te denken over haar poten, wat ik knap vind als je er vier hebt. Twee is soms al ingewikkeld.

Nu is eindelijk de juiste diagnose gesteld. Gewoon gruis in de urine, niks niets tussen de oortjes, mooi verhaal over gender enzo maar daar ging het dus niet over. Met de medicijnen er bij, pijnstillers, antibiotica, blaasontspanner, zuur dieet, en met veel doorspoelen gaat het dus goed.

De assistenten zijn dol op hem, want inderdaad, het is een watje die zoet zijn pilletjes slikt, hij krabt en bijt niet. Ze mogen blij zijn dat het Josephine niet is die in dat hok zit. Dat is een terroriste, pardon, die zit bij het verzet. En ze zijn lief voor hem. Toen ze zagen dat die kleine angsthaaspoes als de dood is voor de stofzuiger besloten ze de stofvlokken maar even te laten. Thuis zijn Gerda en Egge, degenen die meestal stofzuigen dan ook niet geliefd, als zij binnenkomen zit Kobus al ergens onder bank of kast. Ik heb dus een excuus om het stofzuigen aan hen over te laten – zo blijft Kobus erg van mij houden. En van Ruben, de andere blikopener die ook niet stofzuigt. Stofzuigen en blikopenen zijn twee verschillende functies, die mag je niet vermengen anders raakt Kobus in de war van wie hij houden moet.

Vanmiddag kan ik bellen, en als het een beetje meezit mag hij vanavond weer mee naar huis. Wat ging ik opgelucht weg, wat was ik gelukkig, meteen bij vriendin een glaasje feestwijn gaan halen. En nog een. En nog een.
(wordt vervolgd)

Update 5
Vrijdag 11.35
Kobus heeft zijn eerste plasje gedaan. Het was een klein plasje maar een plasje, en hij mag vanavond mee naar huis! Wat een mens blij kan zijn om een beetje kattepis.

15 gedachten over “Dagboek 2 juli 2006. Kobus

  1. Ohjeeetje. Dat klinkt niet goed, Anja. Katers kunnen flink last krijgen van hun niertjes en krijgen ook vaker blaasontstekingen. En ja, dan doet plassen erg veel zeer. Ik zal voor je duimen en vooral voor Kobus…. Heb zelf drie katers gehad……………. STERKTE!

  2. Onze perzische zigeunerkat is van driehoog van de flat afgevallen. Gelukkig kwam hij in de bosjes terecht en niet op de harde straatvloer. Na drie uur zoeken hebben we hem toevallig in de bosjes gevonden achter ons huis. Hij herkende ons niet meer en was in een schriktoestand, maar zodra we ‘m weer naar huis brachten klauterde hij weer als vanuits door het huis.

  3. Gruis is hartstikke pijnlijk. Mijn Itan heeft dat gehad. Is er ook van genezen. Hoe is het zijn nieren? Is daar alles goed mee? Want nierdieet uit blik is doorgaans “vies”. Dat vinden heel veel katten en als ze het niet moeten, dan eten ze het dus niet. Ken je vast wel. Maar meestal lusten ze wel de knabbeltjes. Hills Science Dieet heeft kennelijk hele erge lekkere knabbeltjes voor nierpatiëntjes. Ik woog altijd wat extra af…. Tom en Pluis waren er allebei verzot op. Kocht het gewoon voor alletwee. Waren twee heren op leeftijd, dus kon geen kwaad. Maar zoiets is uitproberen en apart eten geven als Fien er niets van mee mag eten. Ga je nog feest mee krijgen… Succes en sterkte en fijn dat het “goed” nieuws is. Arm beesie… Knuff voor Kobus. Aai voor Fientje.

  4. Nog even; als ik Kobus zo zie liggen, dan denk ik gelijk aan mijn PluisJE (theemutsformaat dus een KANJER). Die lag ook altijd zo met zijn hele winkel uitgestald. Ik heb daar zo intens van genoten toen, dat ik, nu ik Kobus zo zie liggen, mijn oude foto’s gepakt heb en er nog eens goed naar gekeken heb. Katten, je raakt er nooit op uitgekeken en over uitgesproken. Sterkte en ik hoop dat je Kobus vandaag weer naar huis terug mag. Verwen hem maar lekker.

  5. Ja, ik ken dat, die bezorgdheid om poezen. En misschien is het juist wel omdat het zo’n zuiver verdriet is, omdat het te hanteren is, op de een of andere manier, dat je er zo verdrietig om kunt zijn. Poezen zijn er niet als oudedagsvoorziening, als kloontjes van jezelf die het beter moeten doen, ze zijn er niet om perfect te zijn, ze zijn er gewoon omdat ze zo goed zijn in poes zijn. Daar kun je gewoon zonder schuldgevoel of verknoopte gevoelens verdrietig en bezorgd om zijn. Hartelapjes. Beterschap voor ‘m!

  6. Ik heb al sinds 1998 geen katten meer bij me wonen. Ik kan het me niet langer permitteren. Als ik dieren in huis heb, dan wens ik daar voor de volle 100% verantwoordelijk voor te kunnen zijn. Als ik dat niet kan, omdat de dierenarts veel en veel te duur is, dan begin ik er liever niet aan. Jonge dieren zijn vaak kerngezond, maar als ze ouder worden, komen er vaak gebreken. Je hart breekt als je ze ziet achteruitgaan… Zo heb ik vier katten moeten laten inslapen en dat gaat je niet in de kouwe kleren zitten. Nu dit met Kobus brengt bij mij herinneringen aan mijn PluisJE en Tommie en aan mijn allereerste vriendinnetje Pooky en haar zoon Itan (ietan) naar boven en hoezeer ik gehecht was aan ze. Omdat er ook te veel is gebeurd met mijzelf, kies ik ervoor voorlopig geen huisdieren bij te laten wonen. Ik denk niet dat ik dat emotioneel nog aan zal kunnen. Heel veel sterkte met Kobus en ik hoop dat hij morgenmiddag “schoon” zal plassen en naar huis mag.
    Dieetvoer heb je van Hill’s Science Dieet, Eukanuba en Iams en tegenwoordig ook van wat endere merken. Het beste en het duurste kun je bij de dierenarts kopen. Ze zijn het waard!

  7. Ik snap het Lydia, ik heb ook heel wat poezen vaarwel moeten zeggen. Als dat ging met de ouderdom dan was het verdrietig, maar gewoon verdriet. Maar moeilijker met Miepie, bijvoorbeeld, die zwaar aan het dementeren was. Zat in haar eigen pies, wist de weg niet meer, en was met niets meer op te vrolijken. Ik had de gang naar de dierenarts uitgesteld omdat ik het eigenlijk wel wist, zo gauw ze zichzelf niet meer schoon kunnen houden is het niet meer te doen, vooral voor de poes zelf niet. Zei de dokter: katten hebben hun waardigheid, zonder waardigheid hebben ze niet veel meer. In mijn armen gehouden toen ze haar spuitje had gekregen en zachtjes uit het leven zien glijden. En Max, die bleek een vergaande vorm van een soort bloedkanker te hebben. Die moest ik naar de noodhulp brengen toen ik thuis kwam van zitten bij het sterfbed van mijn vader. Midden in de nacht werd er gebeld, hij had zoveel pijn, mochten ze hem laten gaan. Ik vroeg of ze hem nog in leven konden houden tot de ochtend, zodat ik hem nog even over zijn koppie kon aaien. Doe maar niet, zeiden ze. De volgende ochtend overleed ook mijn vader. Ik zie me nog met dat lege mandje midden in de nacht staan op de Amsteldijk, huilend om Max en mijn vader, tegelijk. Saartje ging helemaal uit zichzelf dood aan een hartstilstandje op het badmatje, na een operatie, geheel in stijl, een poes die nooit zeurde. Poekeltje verdween, over het dak, nooit meer teruggezien en lang naar gezocht. Ik zie ze stuk voor stuk nog voor me. De ogen van Max zoals hij zich vol vertrouwen en zonder verzet in een handdoek weg liet brengen. Daarna dacht ik ook, ik begin er niet meer aan. Altijd maar weer afscheid. Maar dan had ik nog een erg levende poes, en die was dan ook maar alleen, en voor twee zorgen is ook niet veel meer dan voor een zorgen, met de oppas die er moet zijn als ik weg ben, en dan zag ik weer zo’n nest met kleintjes, of zo’n kneusje als Kobus in een opvang voor weespoezen, en daar ging ik weer. Head over heels.

  8. Heb twee geweldige vrienden in Gouda… compleet kattengek. Floortje is een aanloopstertje, Merlijn en Bo Jangles komen bij een ander huishouden vandaan en Lancelot is de charmante zwerver die wel gekroeld wil worden, maar niet opgetild en toch binnenkort er aan zal moeten geloven: balletjes eraf. Tegelijk met een algeheel onderzoek of alles goed is. De buren zijn al net zo. En de buurtkatten weten dit maar al te goed en elke dag komt een heel stel even buurten. Ook daar een lange geschiedenis van allerlei katten. Mijn favoriete (nouja,dat zijn ze allemaal wel, maar deze vond ik speciaal, omdat hij sprekend op mijn Poekje leek) en hij heette Jantjes.
    Dat er geen katten komen heeft vooral met de financien te maken. Die heb ik te weinig als bijstandsgerechtigde met verhuisplannen in het achterhoofd. Maar ook ben ik nog steeds niet 100% om volledig de zorg vor twee katten aan te kunnen. Want dat het er twee moeten zijn, is buiten kijf. En ja, je wordt “head over heels “stapeldol” verliefd op veel katten. PluisJE was het eens om “weg” te gaan. Tommie heeft afscheid van hem genomen. Pluis lag op de vloer en Tom vleide zich naast hem en waste zijn kopje. Zijn magere kopje dat ooit bolrond en vrolijk was geweest. Daarna likte Tom nog even het gezicht en liep weg, sprong op de bank en bleef daar in tractorhouding liggen tot Pluis en ik weggingen. Bij de dierenarts mieuwde hij heel even tijdens het spinnen en toen ik me voorover boog likte hij (Pluisje dus) mijn neus, waarna hij rustig ging liggen… Ernst, de dierenarts zei nog: Sint Petrus wacht al op hem, denk ik. En weg was Pluisje, niet langer met hoofdletters “JE”… klein, broodmager kereltje dat geen pijn meer had. Twee niertjes kapot: een zo groot als een kippeëi en een zo groot als een ganzeëi. Geen wonder dat hij pijn had. En toch, die leuke wit/zwarte zwerver die hier af en toe langs paradeert met trillende staart en guitig koppie… NEE, ik doe het niet! Sterkte Anja. Hopenlijk is Kobus morgen “schoon” en mag hij mee naar huis.

  9. Mijn moeder werkt in de huishouding bij zieke en oude mensen. Zo’n maand gelezen kwam m’n moeder van haar werk en wilde me een paar fotos laten zien van een heel byzonder iemand. Tot m’n verbazing was het Boerie’ een klein wit hondje met kraaloogjes en flaporen die aan een oud vrouwtje toebehoorde. Ze vond ‘m heel byzonder. Ik vroeg mezelf af wat ze in godsnaam in deze hond zag. Maar ik vond ’t wel grappig; een dikke marokkaanse huismoeder die trots komt aanzetten met fotos van een hondje, alsof ’t een filmster is………..en achteraf denk ik ’terecht’!

    Ik wens hierbij onze filmster Kobus veel goeds toe en geeft ‘m in gedachten een dikke knuffel.

  10. Mijn kater Teun had hetzelfde. Leeft al weer tijden vrolijk op (loeiduur) dieetvoedsel waar hij veel van gaat drinken. In het begin moest ik zelfs de wc-pot dichtdoen. Een keer ben ik eigenwijs geweest en heb hem na een half jaar weer gewone blikjes gegeven. Vond het zo zielig dat hij dag in-dag uit diezelfde dieetkorrels moest eten. Mocht je die neiging ook ooit krijgen: niet doen. Binnen een week zat ik weer midden in de nacht bij de Spoedkliniek. Wat ga je nu trouwens doen aan de stresstoestand tussen meneer en mevrouw poes? Afijn. Hup Kobus Hup! Snel beter worden.

  11. Gelukkig is Kobus nooit in wat anders geinteresseerd dan in brokjes. Alles wat er uitziet als echt voedsel, kip, vis, hart, snapt hij niet. Kaas en ham, hij snuffelt alleen maar. Blikjes vindt hij niet echt leuk, al eet hij dat wel als er niks anders is. Anders dan bij Josephine, voor wie ik mijn eigen bord te vuur en te zwaard moet verdedigen tegen haar bliksemsnelle klauwen. Die eet me letterlijk de kaas van mijn brood als ze de kans krijgt. Hoe vaak ik niet achter haar aan heb moeten rennen als ze grommend wegvloog met iets dat ze weggesnaaid had. Boodschappen moet ik meteen opbergen, ik kan de tas geen vijf minuten laten staan. Heeft ze de ham uit het plastic gebeten. Dozen brokjes krijgt ze ook al heel handig open. (Handig? Klauwig en tandig meer.) Zelfs rauwe eieren moet ik in een katbestendige la opbergen omdat ze zelfs een zware glazen pot van het aanrecht afdouwt als ze weet dat daar eieren in zitten, en ik zelfs de vorige ijskast met plakband dicht moest doen, want zelfs die kreeg ze open. Dus ik blij dat Kobus de patient is en niet Josephine.
    Nu moet ik er de komende weken op letten dat Josephine niet ook nog Kobus z\’n brokjes opeet, want dan wordt zij ook een zure poes en dat is de bedoeling niet. Dat wordt dus gescheiden eten onder bewaking.
    De onderlinge verhouding tussen dat sekreet en dat watje zal ik aankijken. Volgens de nieuwe dokter is dat dus het probleem helemaal niet. We zullen zien.

  12. Joepie! Een echt plasje! Dat is inderdaad geweldig nieuws. Extra aai voor Kobus. Tja, eten zal onder bewaking moeten, want die nieuwe brokjes zou Josefien wel eens heel erg lekker kunnen vinden en als ze zo duur zijn, loeiduur, zoals Odette zegt, dan zijn ze natuurlijk alleen voor hem. Maar dit is goed nieuws en hartstikke fijn voor Kobus en voor jou.
    Ik heb vandaag meer goed nieuws gekregen en ook nog eens een geweldige dag gehad dus ik kan niet meer stuk vandaag!
    Toch ook een kroel voor Fientje, hoor. Heb je al eens tuinboontjes geprobeerd bij haar? Die twee eerste katten van mij, Pooky en Itan waren daar verzot op. Olijven zijn ook leuk om mee te spelen en wat aan te likken. Opeten zal ze ze niet. Kobus mag geen olijven, die zijn te zout. Maar er zijn tegenwoordig snoepjes ook voor nierpatiëntjes en als is hij dat niet, die mag hij vast af en toe hebben.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *