Dit artikel verscheen al eerder, in het engels. Met dank aan Adri Nieuwhof.
Actie is nodig om Israëls gedrag te veranderen, geen woorden.
Adri Nieuwhof en Jeff Handmaker
Het krijgsgevangen nemen van een Frans-Israëlische boordschutter van een tank die deelnam aan een militaire operatie op Palestijns gebied, heeft geleid tot een extreme en illegale reactie van Israël.
Honderdduizenden Palestijnen in Gaza betalen een onaanvaardbaar hoge prijs met voortdurende aanvallen en het afsluiten van hun grens. De Frans-Israëlische schutter is een krijgsgevangene en heeft recht op een handeling die in overeenstemming is met de normen van het internationaal humanitair recht.
De Palestijnse militanten zouden hem moeten behandelen volgends de regels van de Conventie van Genève. De Vierde Conventie van Genève is onverkort ook van toepassing op Israël, zodat ook Palestijnen op een humane behandeling zouden moeten kunnen rekenen.
Het optreden van Israël laat echter een complete minachting zien voor de regels van het internationaal humanitair recht. Israël heeft het zicht verloren op de menselijke waarde en de waardigheid van de Palestijnen. Als Europa erkent dat het leven van Palestijnen en van een Frans-Israëlische schutter gelijkwaardig zijn, dan zou het onmiddellijk moeten handelen om de tragedie die zich voor onze ogen ontvouwt te stoppen.
De Conventies van Genève kwamen tot stand in reactie op de gruwelijke wreedheden begaan in twee wereldoorlogen en in andere oorlogen die daaraan vooraf gingen. Europa heeft zelf ervaren hoe medeburgers onmenselijk werden behandeld gedurende de oorlog en de bezetting, en heeft dit verleden nog steeds niet volledig verwerkt. Als Europeanen zouden we moeten handelen naar de lessen van het verleden en Israël moeten dwingen zich te houden aan het internationale recht.
Parlementariërs
Na de belegering van Gaza stelden Britse en Nederlandse parlementsleden vragen over de situatie aan hun ministers van buitenlandse zaken. Op 29 juni 2006 ondertekenden 98 Britse parlementsleden van het Lagerhuis een motie waarin opgeroepen werd terug te keren naar de onderhandelingstafel om daar overeenstemming te bereiken in lijn met de Road Map to Peace en VN-resoluties.
In een persbericht van parlementslid Richard Burden staat:
“Het gebruik van zulk extreem geweld, en de vernietiging van
electriciteitscentrales die scholen, ziekenhuizen en de watervoorziening in de vluchtelingenkampen bedienen, is weerzinwekkend en een schending van het internationaal recht. Het nieuws over de ontvoering van twintig democratisch gekozen Palestijnse parlementariërs door Israël maakt de zaken alleen maar erger. Deze acties zullen waarschijnlijk alleen maar
leiden tot verder bloedvergieten en narigheid aan beide kanten.”
In Nederland hebben de kamerleden Bert Koenders van de PvdA en Harry van Bommel van de Socialistische Partij dezelfde soort vragen gesteld als de Britse parlementsleden. Koenders riep op voor een onafhankelijk onderzoek naar de recente aanvallen op Gaza, onder de auspiciën van de VN. Van Bommel verzocht om Israël onder druk te zetten opdat het de electriciteitscentrale repareert en die het bij de aanvalen heeft vernietigd.
De Palestijnse Autoriteit heeft de Europese Unie om $15 miljoen gevraagd die nodig is voor de reparatie van de centrale.
Een stem uit Gaza
Op 2 juli 2006 riep het Palestijnse Centrum voor Mensenrechten (PCHR) de internationale gemeenschap op verslechtering van de humanitaire situatie van burgers in de Gazastrook te voorkomen. Israël moet onder druk worden gezet om onmiddellijk de grenzen te openen om een vrij verkeer van voedsel, medicijnen en brandstof mogelijk te maken om een humanitaire crisis en een milieucrisis te voorkomen.
PCHR schrijft dar de sluiting van de grenspost bij Rafah op 25 juni 2006 tot een wanhopige situatie heeft geleid. Meer dan 3.000 Palestijnen zijn aan de Egypptische kant van de grenspost gestrand. Meer dan 400 Palestijnen, warvan de meesten ziek zijn, verblijven al dagenlang in de wachtruimte aan de Egyptische kant. De zieken krijgen niet de hulp en voorzieningen die zij nodig hebben. De situatie wordt nog verder verslechterd door de hete zomer.
Patiënten die naar Gaza terugkeren na het ondergaan van medische behandeling in het buitenland zijn in de wachtruimte gestrand. Reizigers die aan de grens blijven steken komen in de problemen doordat hun geld op raakt waardoor zij de kosten van een langer verblijf in Egypte niet kunnen betalen. Zij zijn afhankelijk van de hulp van het Egyptische Rode Kruis.
Hun situatie is schrijnend, waarbij vrouwen, kinderen en ouderen de hoogste prijs betalen.1
Diplomaten vragen om sancties
In een interview met de Zwitserse pers,2 roept ex-diplomaat Jean-Jaques Joris die drie jaar bij de Zwitserse vertegenwoordiging in Ramallah werkte, Europa op te handelen: “Als Europa in actie komt, dan zal het effect niet uitblijven. Sancties, het maakt niet uit hoe klein of onbetekend, zullen een sterke reactie oproepen.”
In juni riep de Nederlandse oud-ambassadeur Jan Wijenberg op tot de zwaarste, vreedzame maatregelen, inclusief sancties, als Israël zich niet aan het internationaal recht houdt.3
Opiniepeiling
In 2005 voerde NIPO in opdracht van United Civilians for Peace
opiniepeilingen uit,4 waaruit bleek dat 60 procent van het Nederlandse publiek van mening was dat de bouw van de muur op bezet Palestijns gebied onaanvaardbaar was, dat is vijf procent meer dan bij een gelijke opiniepeiling van NIPO in 2004.
Drieënzestig procent van de geïnterviewden in de NIPO-peiling waren het eens met de stelling dat de Nederlandse regering politieke druk op Israël moet uitoefenen om ervoor te zorgen dat het advies van het Internationaal Gerechtshof over de muur wordt nageleefd.
In dezelfde peiling zegt 75 procent van het Nederlandse publiek tegen de bouw en uitbreiding van de nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever te zijn. De helft van het Nederlandse publliek meent dat Israël zich zo snel mogelijk moet terugtrekken uit de Palestijnse gebieden. En tweederde vindt dat de Nederlandse regering moet ingrijpen bij schending van mensenrechten.
Europa moet nu handelen
Europa heeft de morele – en volgens het Internationaal Gerechtshof ook de wettelijke verplichting – om iets te doen tegen Israëls grove schendingen van het inernationaal recht, en tegen de verwoestende impact die Israëls acties hebben op de inwoners van Gaza en de Westelijke Jordaanoever.
Allereerst kan Europa de kwaliteit van het leven van de Palestijnen in Gaza verbeteren door geld beschikbaar te stellen voor de reparatie van de electriciteitscentrale. De rekening hiervan moet onmiddellijk aan de Israëlische regering worden gepresenteerd en worden verrekend met de steun die zij van de Europese Unie ontvangen.
Ten tweede zou Europa het advies van de oud-diplomaten kunnen volgen en sancties instellen tegen Israël in een poging om de schendingen van het internationaal recht en mensenrechten te stoppen. Dergelijke maatregelen worden gesteund door het internationaal recht.
Ten derde zouden parlementsleden in de lidstaten van de Europese Unie hun minister van buitenlandse zaken op kunnen roepen om te handelen naar bovenstaande twee actiepunten.
Adri Nieuwhof is onafhankelijk consultant. Jeff Handmaker is
mensenrechtenadvocaat en verbonden aan het Nederlands Instituut voor Mensenrechten (SIM), Rechtenfaculteit, Universiteit van Utrecht.
Dit artikel verscheen eerder op
http://electronicintifada.net/v2/article4962.shtml
Noten
[1] Zie The Palestinian Center for Human Rights
[2] Der Bund, 8 April 2006.
[3] Former Dutch Ambassador Calls for Sanctions if Israel Refuses to Comply with International Law, Adri Nieuwhof (19 juni 2006)
[4] United Civilians for Peace
Pingback: Wij Blijven Hier!
Europa moet nu handelen
Maar waarom is de Nederlandse regering zo terughoudend met een stellingname in de wereld politiek omtrent het schenden van de “Conventies van Genève” in deze regio?
Welke macht speeld hier? Welke rol speeld de US in deze?
En ik heb het vermoeden dat er geen politicus in nederland bestaat die in de media het achterste van zijn tong zou laten zien bij het beantwoorden van deze vragen. ( met waarschijnlijk een goede rede om dit niet te doen.)
Ik kan er alleen maar naar gissen.
Dat is helemaal niet zo moeilijk hoor Greasle, Bot heeft zich in de Afghanistan kwestie al eens eerder “heel dom” laten ontvallen dat er bij geen deelname economische “sancties” tegen Nederland dreigden.
Hij heeft dit later weer ingetrokken, daarom noem ik iets zeggen en het later weer terugnemen ook “een botje doen”.
Als je de trackback naar “Wij blijven hier” aanklikt, lees dan niet de reacties op die site als je je niet zodanig wil ergeren dat je vannacht niet kunt slapen.
dus kunnen we spreken van dreigementen ?
economische “sancties” tegen Nederland ? door de US ?
hebben ze dat in de media hard gemaakt ?
Resolutie van 13 juli van het Europees Parlement.
Humanitaire crisis in de Palestijnse gebieden
Resolutie van het Europees Parlement over de humanitaire crisis in de Palestijnse gebieden en de rol van de EU
P6_TA-PROV(2006)0237 B6-0301 , 0302 , 0303 , 0304 , 0305 en 0306/2006
Het Europees Parlement ,
– onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over de situatie in het Midden-Oosten en met name die van 23 oktober 2003 over Vrede en Waardigheid in het Midden-Oosten(1) , 27 januari 2005 over de situatie in het Midden-Oosten(2) , en 2 februari 2006 over de uitslag van de Palestijnse verkiezingen en de situatie in Oost-Jeruzalem(3) ,
– gezien het verslag van de verkiezingswaarnemingsmissie van de Europese Unie in Palestina en het verslag van de verkiezingswaarnemers van het Parlement,
– gezien de resoluties nrs. 242, 338, 1373 en 1397 van de Veiligheidsraad van de VN,
– gezien het stappenplan voor de vrede van het Kwartet van 30 april 2003,
– gezien de uitslag van de nationale verkiezingen in Israël op 28 maart 2006,
– gezien de verklaring van de hoofden van het Kwartet van 9 mei in New York,
– gezien de conclusies van de Raad Algemene Zaken inzake het vredesproces in het Midden-Oosten van 15 mei 2006,
– gezien de nabuurschapsovereenkomsten tussen de EU en Israël, en de EU en Palestina,
– gelet op artikel 103, lid 2 van zijn Reglement,
A. overwegende dat na de in Palestina en Israël gehouden verkiezingen de tijd is aangebroken voor het leggen van een nieuwe grondslag voor een diplomatiek en politiek initiatief van de Europese Unie en het kwartet (EU, VS, Rusland en de VN), dat moet voorzien in ambitieuze doelstellingen voor het opnieuw op gang brengen van de onderhandelingen en van een proces dat moet uitmonden in een stabiele, levensvatbare vredesregeling,
B. overwegende dat dringend een oplossing moet worden gevonden voor de ernstige verslechtering van de humanitaire en sociale situatie in zowel de Gazastrook als op de Westelijke Jordaanoever, ten einde chaos en verdere politieke destabilisatie te voorkomen,
C. overwegende dat de onder eerbiediging van de internationale normen in Palestina gehouden verkiezingen hebben geleid tot de vorming van een regering die is samengesteld uit leden van de door Hamas opgerichte lijst “Verandering en hervorming”, en overwegende dat de internationale gemeenschap nu geconfronteerd wordt met het feit dat de democratische verkiezingsuitslag moet worden geëerbiedigd,
D. overwegende dat het besluit van Hamas om aan de verkiezingen deel te nemen en het daarbij behaalde succes haar ertoe verplichten zich te houden aan in eerdere stadia door de Palestijnen aangegane akkoorden, o.a. tot verwerping van het terrorisme en erkenning van het bestaansrecht van Israël, zoals ook door de internationale gemeenschap als eis gesteld,
E. overwegende dat het Kwartet op 9 mei 2006 opnieuw zijn steun heeft uitgesproken voor hulp die gericht is op leniging van de meest elementaire menselijke behoeften van het Palestijnse volk, en heeft toegezegd te zullen instemmen met een tijdelijk internationaal mechanisme, beperkt in opzet en tijdsduur, dat zorg moet dragen voor rechtstreekse hulpverlening aan de Palestijnen; overwegende dat de EU de opdracht heeft om een dergelijk mechanisme uit te werken en voor te stellen,
F. overwegende dat de EU hard aan de ontwikkeling van een dergelijk mechanisme werkt, dat prioritair gericht zal zijn op het leveren van een bijdrage om aan de basisnoden te voldoen, en dat de raadpleging van internationale financiële instellingen en andere belangrijke partners omvat, en in het kader waarvan andere donoren worden opgeroepen om actief deel te nemen aan het streven om het mechanisme zo snel mogelijk in te voeren,
G. overwegende dat de nieuwe Israëlische regering richtsnoeren heeft voorgesteld, waarbij zij zich o.a. bereid verklaart tot het voeren van onderhandelingen met de Palestijnen, maar het treffen van unilaterale maatregelen voor de implementatie van het “convergentieplan” met het oog op de vaststelling van definitieve grenzen niet uitsluit,
H. overwegende dat Israël dient te worden herinnerd aan zijn verplichtingen uit hoofde van de Akkoorden van Oslo inzake de grenzen van 1967, de nederzettingen en Oost-Jeruzalem, en dat het zich bewust moet zijn van de ernst van de huidige situatie,
1. is ernstig bezorgd over de verslechtering van de humanitaire, economische en financiële situatie op de Westelijke Jordaanoever en in Gaza;
2. roept de Raad en de Commissie op met krachtiger initiatieven te komen en daarbij te handelen overeenkomstig de navolgende aanbevelingen:
– er zich binnen het Kwartet voor te beijveren dat de toevoer van voor de Palestijnen essentiële hulp via humanitaire organisaties en NGO’s dringend wordt gewaarborgd en dat het door het Kwartet voorgestelde bovenvermelde tijdelijke internationale mechanisme zorgt voor rechtstreekse hulpverlening aan het Palestijnse volk, die moet worden gekanaliseerd via de Wereldbank of andere internationale instanties;
– de regeringen van de VS en de andere donorlanden te verzoeken ervoor te zorgen dat dit mechanisme op een brede en flexibele grondslag berust, de toepassing ervan te vergemakkelijken door de president van de Palestijnse Autoriteit er rechtstreeks bij te betrekken en in te staan voor het financieel toezicht en de controleerbaarheid van de uitgaven;
– een dergelijk mechanisme te ontwikkelen om een ernstige humanitaire crisis in de Palestijnse gebieden te voorkomen; verzoekt hierbij alle instellingen die bij de invoering van een dergelijk tijdelijk internationaal financieel mechanisme zijn betrokken, zo transparant mogelijk te werk te gaan om fraude of oneigenlijk gebruik van de middelen te voorkomen;
– de Israëlische regering te verzoeken onmiddellijk de rechtstreekse doorbetaling te hervatten van de ingehouden Palestijnse belasting- en douaneopbrengsten die sinds januari 2006 worden geblokkeerd; wijst erop dat een deel van deze middelen is overgemaakt om, in overeenstemming met het Protocol van Parijs van 1994, de elektriciteitsvoorziening te betalen;
– het institutioneel opbouwproces in Palestina, waarin de onlangs gehouden verkiezingen als een belangrijke mijlpaal hebben gefungeerd, te versterken;
– de EU-aanwezigheid in Rafah en de tenuitvoerlegging van het akkoord inzake verkeer en toegang voort te zetten;
– samen met de Hoge Vertegenwoordiger voor het GBVB een algehele evaluatie van de situatie op te maken ter waarborging van de consistentie tussen zowel steunmaatregelen als politieke en diplomatieke initiatieven met het oog op het voeren van een dialoog met de Palestijnse Autoriteit via haar president;
– ervoor te zorgen dat elke toekomstige steun zal worden beoordeeld in het licht van de naleving van deze beginselen door de Palestijnse regering;
– optimaal gebruik te maken van het met de Palestijnse Autoriteit in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid overeengekomen actieplan, waarbij de Commissie harerzijds garant moet staan voor de volledige tenuitvoerlegging van het actieplan EU-Israël voor wat betreft de door Israël jegens de Palestijnse Autoriteit aangegane verplichtingen;
3. betuigt zijn instemming met de door de president van de Palestijnse Autoriteit, Mahmoud Abbas,op zijn plenaire vergadering van 16 mei 2006 afgelegde verklaring en verzoekt de Raad en de Commissie de president te blijven steunen in zijn inspanningen om met Israël, de Palestijnse regering en de internationale gemeenschap in gesprek te blijven;
4. steunt het initiatief van de Palestijnse president om de nationale dialoog te bevorderen en spreekt de hoop uit dat deze voorstellen door alle partijen zullen worden aanvaard; is van mening dat de president over het gezag beschikt om onderhandelingen te voeren en de verantwoordelijkheid voor de organisatie van de internationale hulp op zich te nemen;
5. is van oordeel dat elk contact met de nieuwe Palestijnse regering gericht zou moeten zijn op de erkenning van het uiteindelijke vredesakkoord dat is gebaseerd op een oplossing in de vorm van twee levensvatbare staten en het afzweren van geweld door de regering zelf en de groepen die haar steunen; is van mening dat de toelichting van de regering over het afzweren van geweld, de erkenning van het bestaansrecht van Israël en de internationale verplichtingen van de Palestijnen een cruciale voorwaarde is voor elke samenwerking van de EU met de Palestijnse regering;
6. verklaart in dit specifieke stadium andermaal dat een oplossing voor het conflict in het Midden-Oosten slechts mogelijk is via onderhandelingen over een stabiel en definitief vredesakkoord zoals dat in het stappenplan is uiteengezet, zonder voorafgaande voorwaarden en op basis van het bestaan van twee democratische, soevereine en levensvatbare staten die vreedzaam naast elkaar bestaan binnen veilige en erkende grenzen;
7. is verheugd over de eerste ontmoeting sinds de Israëlische verkiezingen tussen Mahmoud Abbas, voorzitter van de Palestijnse Autoriteit, en Shimon Peres, vice-premier van Israël, en Tsipi Livni, vice-premier en minister van Buitenlandse Zaken, op 20 mei in Sjarm-el-Sjeik, een bemoedigend voorteken voor de ontmoeting die tussen Mahmoud Abbas en Ehud Olmer, premier van Israël, gepland is, en hoopt dat deze contacten uiteindelijk leiden tot de hervatting van de vredesonderhandelingen waardoor het reeds lang stagnerende vredesproces nieuwe impulsen krijgt;
8. wijst erop dat er geen alternatief is voor bilaterale onderhandelingen en dat eenzijdig optreden de pogingen tot een blijvende alomvattende regeling te komen, kan ondergraven;
9. veroordeelt andermaal de ononderbroken uitbreiding van de nederzettingen en dringt erop aan deze onmiddellijk stop te zetten, met name in Oost-Jeruzalem, en veroordeelt de bouw van de muur buiten de grenzen van 1967, die strijdig zijn met het internationale recht en tevens het herstel van een klimaat van dialoog belemmeren;
10. verzoekt alle betrokken partijen het stappenplan voor de vrede strikt toe te passen en verzoekt het Kwartet de onderhandelingen over een rechtvaardige en duurzame oplossing van het conflict in het Midden-Oosten te bevorderen om tot een stabiel en definitief vredesakkoord te komen zoals in het stappenplan voor de vrede is vooropgesteld;
11. steunt de constructieve houding van de Commissie en de Raad binnen het Kwartet bij het vaststellen van de voorwaarden voor een toekomstige overeenkomst met de Palestijnse Autoriteit;
12. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Hoge Vertegenwoordiger voor het GBVB, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de president van de Palestijnse Autoriteit, de Palestijnse Wetgevende Raad, de Knesset en de Israëlische regering, de regeringen van de Verenigde Staten van Amerika en de Russische Federatie, en aan de secretaris-generaal van de VN.
(1) PB C 82 E van 1.4.2004, blz. 610. http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?pubRef=-//EP//TEXT+TA+20060601+ITEMS+DOC+XML+V0//NL&language=NL#def_9_1
(2) PB C 253 E van 13.10.2005, blz. 35. http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?pubRef=-//EP//TEXT+TA+20060601+ITEMS+DOC+XML+V0//NL&language=NL#def_9_2
(3) Aangenomen teksten, P6_TA(2006)0041. http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?pubRef=-//EP//TEXT+TA+20060601+ITEMS+DOC+XML+V0//NL&language=NL#def_9_3