Te gast:
Nederland kiest voor partijdigheid in Midden-Oosten conflict
Door Dries van Agt en Martin Siepermann
Eén hardnekkige mythe heeft de Nederlandse regering de afgelopen maanden ontzenuwd: dat haar Midden-Oostenbeleid evenwichtig zou zijn. De Palestijnen bejegende zij na de verkiezingsoverwinning van Hamas compromisloos. Nederland heeft actief bijgedragen aan Europese sancties tegen de Palestijnse Autoriteit, die neerkwamen op de beëindiging van alle financiële hulp en politieke contacten.
De rechtvaardiging van deze sancties lag in het gegeven dat de Hamas-regering niet bereid was te voldoen aan drie absolute voorwaarden van het zog. Kwartet: acceptatie van alle overeenkomsten die de Palestijnse Autoriteit eerder heeft getekend, het afzweren van alle geweld en erkenning van Israël. Dat Hamas al meer dan een jaar een eenzijdige wapenstilstand in acht nam, maakte voor het Nederlandse standpunt geen verschil. Hetzelfde gold voor signalen van gematigde krachten binnen Hamas dat onderhandelingen met Israël en de stichting van een Palestijnse staat binnen de grenzen van 1967 onder voorwaarden mogelijk zouden zijn. Die krachten zijn door de sancties verzwakt.
Zelfs de gewisheid dat sancties vooral de Palestijnse burgerbevolking zouden treffen, deed er niet toe. Minister van Buitenlandse Zaken Ben Bot zei daarover: “De Palestijnen hebben zelf voor deze regering gekozen, dus ze zijn ook verantwoordelijk voor de gevolgen.”
In hetzelfde tijdsbestek viel Israël een tegenoverstelde benadering ten deel. Druk om de bouw van de muur in bezet gebied, de uitbreiding van nederzettingen en de annexatie van Oost-Jeruzalem te staken, bleef uit. De Haagse mantra was en is telkens dat deze kwesties via toekomstige, politieke onderhandelingen moeten worden opgelost.
Wat voor de Nederlandse regering blijkbaar ook niet telt, is de mate waarin Israël de voorwaarden schendt die aan de Hamas-regering zijn gesteld. Ariel Sharon noemde de Oslo-akkoorden “null and void” en verklaarde het vredesproces dood, ruim voor de verkiezingsoverwinning van Hamas. De Palestijnse Autoriteit werd geboycot en getroffen door grootschalig geweld, net als de Palestijnse burgerbevolking. Tot slot heeft geen enkele Israëlische regering het Palestijnse recht op zelfbeschikking erkend, laat staan een Palestijnse staat in de bezette gebieden. Integendeel.
Toch hebben deze gedragingen geen invloed gehad op onze relatie met Israël. Die relatie is hechter dan ooit: eind 2004 werd onder Nederlands EU-voorzitterschap een bilateraal actieplan vastgesteld dat Israël spoedig een status zal geven die normaal alleen is weggelegd voor EU-lidstaten. De voordelen die daaruit voortvloeien, komen bovenop de economische, militaire, wetenschappelijke en culturele privileges die Israël al decennia geniet.
Het inzetten van de voordelen als drukmiddel staat niet ter discussie. Dat bevestigde minister Bot nog eens in antwoord op een Kamervraag van Lousewies van der Laan (D66). Van der Laan vroeg de minister in juli 2005 of de toekenning van voordelen uit het genoemde actieplan als een instrument zou worden ingezet om de mensenrechtensituatie in de bezette Palestijnse gebieden te verbeteren. Bot antwoordde dat dergelijke maatregelen “tegen één of beide partijen de constructieve rol van de EU en/of Nederland in het [vredes]proces kunnen ondermijnen en daarom niet aan de orde zijn”.
Maar begin 2006 liet de Nederlandse steun voor sancties tegen de Palestijnen zien dat deze redenering alleen voor Israël opgaat. Sindsdien is duidelijk: Nederland kiest openlijk partij. Terwijl de Palestijnen worden onderworpen aan een zeer rigide vorm van voorwaardelijkheid, regeert in het geval van Israël de onvoorwaardelijkheid: privileges zijn niet gekoppeld aan goed gedrag van Israël.
Tot welke excessen deze onvoorwaardelijkheid kan leiden, is in de actuele Midden-Oostencrisis gebleken. In een Kamerdebat van 21 juli jl. weigerde minister Bot een veroordeling uit te spreken over de Israëlische bombardementen op civiele doelen in de Gazastrook en Libanon. “Dit is nog niet het moment om Israël te veroordelen”, zei Bot. Ook weigerde Bot zich te scharen achter de oproep van Kofi Annan voor een onmiddellijk staakt-het-vuren.
Israël weet zich dus door Nederland gesteund bij het waarmaken van zijn middeleeuwse dreigement om Libanon vijftig jaar terug in tijd te bombarderen. Het bloedbad in Qana, waar Israël tientallen Libanese kinderen doodde, is slechts de laatste illustratie van de gevolgen van deze barbaarse oorlogsvoering die in ons land op begrip en politieke steun kan rekenen en mede daardoor door Israël wordt toegepast.
Het Nederlandse streven een ‘constructieve rol’ te vervullen is hiermee natuurlijk niet gediend. Juist het gebrek aan voorwaardelijkheid ten aanzien van Israël heeft ons vermogen beschadigd een betekenisvolle rol te kunnen vervullen. Het signaal dat Nederland afgeeft, ontgaat de partijen niet. Israël kan ongehinderd doorgaan met beleid dat de twee-statenoplossing tot een farce reduceert, dat grote aantallen burgerslachtoffers veroorzaakt en dat regionale verharding en radicalisering in de hand werkt.
Het signaal richting de Palestijnen is niet minder schadelijk. Zij hebben geleerd dat Nederland weinig waarde aan de Palestijnse democratie hecht en Israëls aanspraak op kolonisatie en annexatie de facto boven het Palestijnse recht op zelfbeschikking plaatst. Dat is koren op de molen van alle radicale krachten die al jaren roepen dat buitenlandse bemiddeling en diplomatieke onderhandelingen niets opleveren.
De conclusie kan dan ook niet anders luiden dan dat Nederland bijdraagt aan het probleem en niet aan de oplossing. Een ongeloofwaardige en onwaardige positie voor een land dat zich juridische hoofdstad van de wereld waant en dat de wereldwijde bescherming van de mensenrechten tot speerpunt heeft verheven. Een kolossale misrekening voor een lidstaat van de EU, die baat heeft bij vrede en stabiliteit in het Midden-Oosten.
Dries van Agt was van 1977 tot 1982 minister-president. Martin Siepermann is werkzaam bij United Civilians for Peace.
@Anja, in hoeverre zouden de nieuwe ontwikkelingen de SP nota over het MO doen veranderen, ik neem aan dat het nog duidelijker is geworden wat de lijn van Bot is en dat zijn “diplomatieke” antwoorden zowel in 1st als in 2de kamer geen relevantie (geloofwaardigheid in de min ) meer hebben.
Jalal, de SP nota (voor belangstellenden, die zit onder de titel \’beloofd of beroofd\’ op 21 juli) is bedoeld om een tijdje mee te gaan. We kunnen daar dus niet elke dagelijkse actualiteit in meenemen, want dan bleef je aan de gang. Dat de regering niet voldoende doet, en wat ze zouden moeten doen (o.a. de Palestijnse regering niet boycotten) staat er al in. Wat Bot doet, of liever, niet doet, zat geheel in de lijn van de verwachtingen, het wordt nu alleen voor meer mensen duidelijk. Wat dat betreft hoeven we onze nota nog niet te gaan herschrijven.
We nemen aan dat onze nota langer mee kan dan minister Bot.
als ik de palestijnse kwestie eerlijk bekijk, en de opstelling van de nederlandse regering zie dan schaam ik me dat ik een nederlander ben,helaas is het met de media,ook niet top we krijgen veels te weinig in formatie ,ik moet uitwijkken naar algegera internationaal voor goede in formatie hoe is het mogelijk dat( een vrij land) zo achter amerika aan loopt
van landen als bvb egypte begrijp ik dat. hun hele economie is gekocht door america maar nederland!!!