Maandag. Ik hield mijn grote lezing over terrorisme, ik zal de tekst, in het Engels, nog op mijn weblog zetten. Het liep allemaal een beetje anders dan verwacht. Aisha is een fantastische pionier, maar zoals wel meer pioniers niet per definitie een geweldige organisator, en bovendien kan ze het niet aan anderen overlaten. Dus veranderen de tijden steeds, hoor ik opeens dat de andere spreker er niet is en dat ik maar moet beginnen. De vrouw die het gesprek moet leiden vergeet zelf op te houden met praten, de vertaler waarom ik heb gevraagd blijkt een volunteer die aardig Engels spreekt maar niets weet van vertalen. Als ik in de vertaling die hij geeft woorden op hoor duiken die ik niet heb gezegd, moeten we eerst in discussie over wat zijnh taak is. Ik ga toch niet woord voor woord vertalen, zegt hij verontwaardigd, ik wil begrijpen wat je zegt, ik wil de mensen uitleggen wat je bedoelt. Tot drie keer toe moet ik hem er vriendelijk aan herinneren dat de discussie straks komt als hij uitbarst in een verhaal dat veel langer is dan wat ik heb gezegd. Ik sla me erdoorheen. Maar tegen de tijd dat de discussie kan volgen en de eerste vragen zijn ingediend komt de volgende gast binnen, een grote roze man die de Amerikaanse Ambassadeur van Egypte blijkt te zijn, die plompverloren naast me komt zitten en vervolgens in goed Amerikaanse traditie de dienst uit begint te maken. Meneer John. Het zij mij vergeven dat ik niet eens geprobeerd heb om achter zijn achternaam te komen, zoals zal blijken werd ik geen fan van meneer John.
Hij sprak Arabisch, dat wel. Een soort van Arabisch, zei Fida, die naast me was komen zitten om te vertalen, en die ook al geen fan ging worden van meneer John. Wat niet zo verwonderlijk is voor een Palestijnse, want meneer John hield een onvervalst propagandapraatje. Hij zou het hebben over de Arabische gemeenschap in de Verenigde Staten. Nou, daar ging het anders dan in Europa heel erg goed mee, want migranten die naar de USA kwamen werden als ze hun best maar een beetje deden meteen geaccepteerd als echte Amerikanen. Om dat te illustreren had hij er een meegenomen die dat geheel kon bevestigen. En denk aan de gewaardeerde Edward Said, een Palestijnse Arabier die naar volle tevredenheid had gewerkt en geleefd in de VS, en daar altijd geheel vrij was om te schrijven en zeggen wat hij wilde. En wat er toch allemaal over Amerika werd gezegd. Had Golda Meir toch in de begintijd gezegd dat de Palestijnen niet bestonden, het was het werk van Amerika dat de Palestijnen nu als volk erkend waren, en later zal wel blijken hoeveel Amerika voor de Palestijnen heeft gedaan. Amerika heeft er altijd naar gestreefd om vrede te krijgen voor de beide volken en zich daarom opgesteld als ‘honest broker’, onpartijdige bemiddelaar.
Tot op dat moment was de zaak stil en beleefd gebleven, en toen het lang duurde zag ik zelfs ongedurige tekens van verveling. Maar nu ging meneer John te ver. De eerste die opstond om hem te interrumperen was een vrouw. Meneer John, what about de Israeli’s die Palestina en Libanon bombarderen, wat heeft u te zeggen over alle doden? Daar had meneer John niets over te zeggen, behalve dat hij het natuurlijk erg vond, die doden. En terrorisme? Dat zijn mensen met haat in hun hart.
Het werd meer mensen te veel. Nog een vrouw. Wij kunnen als Arabieren onze eigen problemen wel oplossen als Amerika zich daar niet mee bemoeit. Ook in Irak. Nog iemand: is wat Amerika dan doet geen terrorisme? Waarom staat Amerika stelselmatig achter Israël, waarom laten jullie de Palestijnen in de steek? Waarom vindt Amerika het goed dat alle vredesvoorstellen van de Arabieren zijn afgewezen? Moeten wij het dan goed vinden dat elke dag onze Arabische broeders worden gedood? Vindt Amerika het goed dat er duizenden mensen worden gedood vanwege twee soldaten?
Meneer John probeert zich eruit te redden en houdt een zalvend verhaal dat Amerika toch niet kan beslissen wat Israël doet, en dat het voor de discussie toch beter zou zijn als iedereen de emoties een beetje in toom zou houden en probeert het opnieuw met een lofrede op Edward Said. En dan is er een in wit gewaad gehulde schrijver uit Saoedi-Arabië aan het woord die een verzoenend en bloemrijk verhaal houdt over het belang van de dialoog.
Buiten op het terras aan de Nijl staat iedereen te roken, thee te drinken en stoom af te blazen. Er komen veel mensen op me af die hun vragen niet beantwoord hebben gekregen. Ik kan het niet helpen, zeg ik, Amerika is groter en heeft gewonnen. Vanavond, beloof ik. Aisha is in gesprek met de pers. Er moet een groepsfoto gemaakt. We gaan uit eten, in een Jemenitisch restaurant. Fida vraagt een lepel, want die wil de soep niet uit een bakje drinken zoals het hoort, en trekt na een hapje een vies gezicht, en hoeft daarna niets meer. Ik wel, ik scheur stukjes van het brood af, pluk (met de rechterhand) vlees van het bot, doop het brood in de scherpe salsa.
Op de flat een gesprek met Walid. Ik zie dat hij al een schaduw op zijn bovenlip heeft. Hij weet het, hij heeft haast om groot te worden. Wil je dan net zo’n snor als Baba? Tsk, doet hij afkeurend. Snorren zijn ouderwets. Een baardje dan? TSK, doet hij nog luider, hij is Haniya niet. Wat hij wil is zo’n modieus randje langs zijn kaak en dan zo’n plukje onder zijn lip. Hij is erg bij de tijd. Fida zit het eten van haar moeder op te eten dat ze uit de ijskast heeft gehaald.
Ik moet me gaan voorbereiden voor vanavond, want dan moeten Khaled en ik samen een lezing doen.
Ik ga iets zeggen wat natuurlijk helemaal fout valt: wat een poepie, meneer John. Hahhahahhahaha.
Dit valt misschien ook fout: hoe meer foto’s van Fida, des te meer belangstelling van zeker jongvolk hier voor je site, Anja. Maar … er wordt niet alleen gekeken, ook gelezen.
Op de foto’s hierboven staan mensen van wie ik heel graag hun verhaal zou willen horen. Die droevige/ernstige mevrouw op foto 10, die rode variatie op jou, van foto 13 – van allemaal eigenlijk.
Laat ik het allemaal weer goed maken met je een compliment te maken met je onafgebroken goed en trouwe verslaglegging elke dag. Mag wel eens gezegd worden. Als beheerder van enkele (school)websites weet ik bij benadering hoe enorm veel werk dat is.
Dankjewel daarvoor, Anja.
Ja goed geschreven verslag – maar het blijft toch een beetje ‘celebrating me’ in een situatie waar ‘de hele wereld over praat’.
Ik wil wat de SP betreft in ieder geval meer aandacht voor de ex-linkse gebieden waar het ook erg misgaat en waar vele keer meer doden vallen.Leuk , ingaan tegen de imperialistische tendensen , elke dag in het nieuws, minder leuk als het om stupid Angola of Cuba gaat.
In dat geval, Cees, moet je lid worden van de SP, als je dat al niet bent. Dan kun je er over meepraten aan welke punten de SP meer aandacht moet besteden. Want vanaf de zijlijn vertellen wat de SP moet doen helpt natuurlijk niet zo erg.
Heb je gelijk in , wat betreft die zijlijn,maar vanaf je 15de folderen en krantjes rondbrengen is het ook niet helemaal meer.Dus de zijlijn heeft ook wel iets, als je weet waar je het over hebt .. en ik moet zeggen dat ik dat niet altijd duidelijk weet ! -)),maar tegelijkertijd blijf ik wel links denken – misschien zou een partij een verzameling van dat soort mensen kunnen aanleggen , ergens achter de hand ? Linkse vorm van niet verstarren ? Geef ik me hierbij voor op dan.Nou ja bij wijze van spreken dan. -))
Niks hoor, Cees, we doen niks achter de hand. Je wilt invloed hebben, dan steek je ook maar je poten uit de mouwen. Niet lid willen worden, wel ons vertellen wat we doen en vinden moeten, laat maar zitten. Aan een verzameling vrijblijvende mensen met veel commentaar maar zonder het bijbehorende engagement en de daden hebben we niks. En als we advies willen hebben, er zijn veel mensen die ergens veel van af weten maar die een andere praktijk hebben dan de partij, dan vragen we die graag, en die weten we ook wel te vinden. En kontakt houden met de mensen waar het om gaat, in de wijken, er is geen partij die dat beter doet. En daarvoor hebben we actieve mensen nodig, geen beste stuurlui aan wal.
Dus als jij er voor wilt zorgen dat de SP niet verstart dan wordt je lid.
oke