Een week drukte over de Armeense zaak, en drukte over de Turks-Nederlandse parlementariers. Dus heeft iedereen in Nederland die een column heeft daar zijn (haar) zegje over gedaan. Het zal nog even doorsuffen in de weekbladen, en dan hopen we op nieuwe opwinding. De paus hebben we gehad. Donner hebben we gehad. De mediapiekjes duren tegenwoordig een week of hoogstens twee. Dan krijgen we nog wat beschouwingen van commentatoren die er wat langer over na hebben gedacht en wat meer de diepte ingaan en dan maken we de volgende hype.
Dit had ik nog liggen aan commentaren die ik wel interessant vond. Bas Heijne (NRC 7 okt.)
Er dreigt een absurde situatie te ontstaan: in Turkijke mag je volgens de wet de Armeense genocide niet erkennen, in Nederland en Frankrijk mag je hem volgens de wet binnenkort niet meer ontkennen.
Besef kun je niet afdwingen, daar hebben de boze Turken gelijk in. Het probleem is alleen dat het recht op een eigen mening steeds vaker verward wordt met het recht op een eigen waarheid. Feiten zijn ondergeschikt aan loyaliteiten. Daarom is zoveel huidig debat een discussie tussen doven. Maar in het geval van de Armeense genocide is er wel degelijk sprake van vooruitgang, alle woede en opwinding ten spijt. De moordpartij wordt niet langer algemeen ontkend, alleen mag het nog geen genocide heten. Dat is een stap vooruit. Nou de volgende.
Als wel vaker met veel plezier Van Doorn gelezen (Trouw 7 okt.) Over het verzet van de Turkse gemeenschap tegen de koers van de PvdA en het CDA inzake de Armeense kwestie citeert hij Talip Demirhan, die de actie van de partijen krankjorum noemde. (Ik citeerde hem ook, zie hier)
Wat een opluchting, zegt Van Doorn, “Eindelijk eens een ‘allochtoon’ die niet vanuit een halfgebukte houding informeert of de kaaskoppen in zijn omgeving weltevreden over hem zijn, maar iemand die de Hollandse bemoeiallerij krachtig de strot uitkomt en dat onomwonden laat weten ook.”
De PvdA is wat Van Doorn betreft aan het blunderen geweest. Omdat men eenvoudig niet blijkt te begrijpen welke kwestie wel en welke niet in de politiek thuishoort.
Politiek is geen waarheidsvinding, geen rechtspraak, geen moraaltheologie. Het is iets heel plats: de uitoefening van macht ten dienste van leefbare verhoudingen in een maatschappij vol tegenstellingen en conflicten. Om deze te beheersen is realisme nodig, alleen maar realisme.
Het serieus ter discussie stellen van een volstrekt getaboeiseerd thema als een oude massamoord is daarom al dom genoeg, maar bovendien gaan bekvechten over de correcte definitie van die moord, met strafsancties voor wie een eigen mening heeft, is een onbegrijpelijke blunder. Taboes moeten slijten. Ermee gaan stoeien bevestigt ze.
Het is een kolossale uitdaging voor de politiek hoe de emancipatie van nieuwkomers het beste te bevorderen is. Dat is een samenwerkingsproces dat zich over generaties zal gaan uitstrekken, zegt Van Doorn. “Maar wat doen tal van politici: ze zijn op zoek gegaan naar wat ons van de moslims scheidt, niet weinig geholpen door luidruchtige publicisten die nu de kans kregen om hun afkeer van vreemdelingen in een respectabel jasje te steken.”
Dat heeft inmiddels al een geschiedenis, gaat het niet over het weigeren om een hand te geven, of het dragen van een hoofddoek, dan gaat het wel over het aanbidden van een vreemde god.
Terwijl de multiculti’s in hun naiviteit dat alles prachtig en boeiend hadden gevonden, kwalificeerden de critici datzelfde als walgelijk, achterlijk, niet-Verlicht, onmodern, inhumaan, ondemocratisch en bij tijden als pervers. Honderden Nederlanders stortten zich op de Koran, op zoek naar een citaatje waarme men kon scoren. Hoe kwetsender de commentaren, hoe beter: Mohammed als pedofiel or roverhoofdman.
Nu kun je je afvragen wie die naieve multiculti’s eigenlijk zijn, kennen we die? Hoor ik daar ook bij? Ik ken persoonlijk geen voorstanders van de multiculturele samenleving die niet tegelijkertijd zeer doordrongen zijn van de problemen waar we op dit moment tegenaan kijken. Zie de stellingname van Ahmed Marcouch, bijvoorbeeld, die zich er zeer terecht zorgen overmaakt dat de stilte van de grote partijen over de integratie als vraagstuk zal maken dat er niet meer werkelijk nagedacht wordt over wat er nodig is. In de oude wijken van de grote steden bijvoorbeeld. Hoe gaat het verder wanneer alleen klein-rechts daar nog een issue in ziet? Maar affijn, verder ben ik het met Van Doorn erg eens.
En daarbij gaat het nu wederom om exact de houding waar de Turkse Nederlanders zich tegen verzetten: ‘erken’ dat je ongelijk hebt en dat alles wat je gelooft van nul en generlei waarde is. “En de Nederlandse politieke leiders, met hun normen en waarden en hun respectdiarree lieten het erbij”. Dis alles is anti-politiek, zegt Van Doorn, het aanscherpen en desnoods bedenken van onoplosbare controversen, alles onder het mom van de vrijheid van meningsuiting. Dat de integratie er alleen maar door gehinderd wordt is voor deze onverantwoorde commentatoren geen enkel punt: “het versterkt juist hun stelling dat moslims een onmogelijk slag mensen zijn waarmee niets te beginnen is.
Wie dit ellendige gedoe, dat maar geen einde wil nemen, van nabij volgt, kan niet anders dan tot de conclusie komen dat de inderdaad moeizame integratie van veel buitenlanders voor een aanzienlijk deel te wijten is aan de vastberaden weigerachtigheid van veel autochtonen de integratie ook maar een meter verder te brengen.
Nog even naar Buitenhof gekeken. Pechtold deed het ook niet gek. Ook hij vindt het onterecht dat de Turkse kandidaten opeens examen moeten doen. Vragen we de Nederlandse kandidaten naar hun stellingame over de politioonele acties in Indonsesie? “De mensen die hier nieuw zijn moeten opnieuw door een hoepeltje springen.” We zijn van betutteling doorgeschoten naar beschuldiging, zegt Pechtold.
Hoogleraar Halleh Ghorashi, vrijdag spreekt ze haar oratie uit, ik zal er bij zijn, Iraanse van afkomst, nu Nederlandse. is het met Pechtold eens. We praten steeds vaker over Turken, zegt ze, maar het zijn Nederlanders, Turkse Nederlanders. Nee, dat is niet alleen een Nederlands probleem, het komt in heel Europa voor, het denken in culturele contrasten. Maar het is erg Nederlands om mensen voor te willen schrijven hoe ze zijn moeten, en het is verbonden met het denken in groepen, en het denken dat migranten per definitie anders zijn.
Ghorashi heeft er onderzoek naar gedaan, onder andere in de VS. Daar is de situatie op dit punt grondig anders. Daar kunnen migranten trots zijn op het feit dat ze Amerikaan zijn, met behoud van de trots op hun achtergrond. Maar de Amerikanen beseffen dan ook dat ze allemaal migranten zijn. In Nederland kun je allang de Nederlandse nationaliteit hebben, en nog wordt je als buitenlander gezien.
Net als Van Doorn zegt Ghorashi: het is een proces, we willen te snel en te veel, we willen dat mensen met een andere sociaal-economische achtergrond het vandaag al net zo goed doen als de beste Nederlanders. In een democratie hoort dat niet zo te gaan, je moet ook het proces dat de migranten door moeten maken beschremen. Verplicht het volkslied gaan zingen? Hoe kun je mensen verplichten om een emotionele binding te krijgen?
Halleh Ghorashi heeft zelf een ontwikkeling doorgemaakt. Ze kwam als Iraanse vluchteling naar Nederland, gevormd in een marxistisch en seculiere omgeving. Een strenge atheist, was ze. En inderdaad, gevlucht voor de dogmatiek van de politieke islam. Maar hier heeft ze haar mening wel bijgesteld. Ze maakt nu een onderscheid tussen de cutlurele en de politieke islam, ziet ook de goede kanten aan de islam van haar grootmoeder, ze ziet ook de saamhorigheid die het geeft, ze heeft respect gekregen voor de moslims hier. Ze is nog steeds atheist, zegt ze, maar heeft de dogmatiek laten varen.
We moeten in een democratie niet alleen ruimte laten, maar ook ruimte maken voor minderheden, zegt ze. Dat ze daarmee beschuldigd zal worden als ‘soft’ deert haar niet. De rechtse politiek had geen toekomstvisie voor de migranten, zegt ze. Maar een werkelijke democratie, die ruimte laat voor ‘anderen’ is nu eenmaal soft. Vrijdag ga ik naar haar luisteren.
Las weer de website van Alma Oostenwint. Ze had het over ‘de schreeuw’ van Munch, die je in zoveel varianten en versies terug ziet komen. Ik had er nog niet aan gedacht, maar hier heb ik er nog een, Alma. Ik kreeg er destijds veel commentaar op. Was het smart of woede, of kwam ze klaar? Geen idee, zei ik.
Van Doorn gaat dus een stapje verder dan Bas Heijne. De politiek hoort niet aan waarheidsvinding te doen, dus mensen (of groepen van mensen) hebben dus volgens Van Doorn wel degelijk recht op eigen waarheid.
Misschien ben ik wel zo’n naïeve multi-culti, alhoewel ik me wel bewust ben van problemen zoals bijvoorbeeld discriminatie en straat-terreur. Afgelopen zaterdag moest ik voor m’n werk in de Utrechtse wijk Lombok zijn. Er heerste daar een gezellige drukte van mensen met, neem ik aan, Marokkaanse roots. Na lang rijden vond ik een parkeerplaats aan de Kanaalstraat. Toen ik weer weg ging moest ik keren, om weer naar de A2 te kunnen. Ik wilde met m’n busje achteruit een zijstraat in draaien, maar dat ging niet want daar stond een auto midden op de straat, met een jonge man erbij. Zodoende hield ik het verkeer dat mij achterop kwam tegen, maar niemand die daar aanstoot aan nam. Een tegenligger dacht met mij mee en hield stil en wenkte mij dat ik maar verder moest gaan. En zo stond het verkeer even in twee richtingen vast. De gemoedelijkheid en ongehaastheid waarmee ik de ruimte kreeg, daar genoot ik van en daar kunnen wij ‘autochtonen’ wat van leren.
Het verplicht leren van het volkslied vind ik ook absurd, net zo als een nationalisatiedag. Dat is 19e eeuws denken. Het nationalisme was in de 19e eeuw op z’n plaats als individualiseringsproces van mensen. In de 20e eeuw had het een aantal negatieve herlevingen, met oorlogen tot gevolg en nu in de 21e eeuw zijn we er nog niet van verlost en leidt het kennelijk tot een tegenover elkaar staan van, of discrimineren bevolkingsgroepen.
groet,
Van Doorn slaat de spijker op de kop:
‘De politiek is geen waarheidsvinding, geen rechtspraak, geen moraaltheologie. Het is iets heel plats: de uitoefening van macht ten dienste van leefbare verhoudingen in een maatschappij vol tegenstellingen en conflicten. Om deze te beheersen is realisme nodig, alleen maar realisme’.
Hiermee wordt de beperktheid van het politieke bedrijf heel mooi verwoord. Zoeken van wat ‘haalbaar’ is, zoeken naar een compromis, als het kan zonder zich te compromitteren. De waarheid tot uitgangspunt nemen? Alleen voorzover dat geen gezichtsverlies voor de eigen gelederen oplevert.
“De waarheid tot uitgangspunt nemen? Alleen voorzover dat geen gezichtsverlies voor de eigen gelederen oplevert.” Wat bedoel je daarmee, Bernard?
groet,
(3) Ik bedoel ermee dat niet de harde waarheid uitgangspunt van veel politiek handelen is, maar politiek eigenbelang en de mate waarin men politieke macht kan verwerven. Bij dit bedrijf, waarin koehandel en schipperen vanzelfsprekend belangrijke elementen zijn, wordt de echte waarheid gekneed en omgevormd tot een aan de massa verkoopbare, stemmen (en dus macht) opleverende eigen versie van de waarheid.
Dank voor je verdere uitleg, Bernard. Ik lees Van Doorn toch wat anders. Dat Van Doorn de politiek geen waarheidsvinding, geen rechtsspraak enz. vindt ziet Van Doorn niet als gebrek, niet als “beperktheid”. Van Doorn ziet “De uitoefening van macht ten dienste van leefbare verhoudingen” enz. juist zonder waarheidsvinding enz. als kwaliteit van de politiek, althans dat zou het moeten zijn. De politiek moet niet kibbelen over wie er gelijk heeft (doet ze vaak wel). Van Doorn, 30 september, nog naar aanleiding van de Armeense kwestie: “’Vrijheid van meningsuiting’ is een leuze die mij nogal eens verdacht voorkomt. In dit geval mag die vrijheid ten volle worden opgeëist. Op het moment dat wij de geschiedenis gaan politiseren, raken we het recht kwijt andere landen te verwijten dat zij hún geschiedenis politiseren.” Vervang geschiedenis door waarheid.
Er is een subtiel verschil tussen waarheid en werkelijkheid. De werkelijkheid waarin wij leven is “een maatschappij vol tegenstellingen en conflicten”. De politiek moet zich daar niet in mengen, maar ze “beheersen”. De politiek heeft niet het recht mij te vertellen wat waar is, dat maak ik zelf wel uit. Het lijkt muggezifterij, maar voor mij is dat existentieel. Ik heb daar eerder over geschreven.
groet,
Waar het mij om ging (even los van wat zo verhullend ‘de Armeense kwestie’ wordt genoemd) was dat de (op partij-opportunistische motieven geselecteerde te politiseren kwesties bijna per definitie subjectief – nl. in lijn met partij-ideologie en persoonlijke belangen – worden benaderd.
Om tot een wat evenwichtiger, objectiever inzicht en een standpuntbepaling te komen (de waarheid over de werkelijkheid) kan men dus maar beter niet teveel afgaan op wat er van de diverse partijkansels allemaal wordt geroepen.
Het is zoals Bert (5) het in een van zijn laatste zinnen stelt: de politiek heeft niet het recht ons te vertellen wat waar is, daar moet men zelf uitmaken.
Niet het recht, en zeker ook niet het vermogen.
De politiek, Bernard? Een klont ‘Den Haag’ zonder onderscheid? Wat kom je hier dan doen, eigenlijk, gezien het feit dat ik ook van de partij ben?
Uit jouw reactie, Anja, concludeer ik dat Bernard SP-lid is. Nou is het toch niet zo, Anja, dat SP-leden geacht worden op jouw weblog partij-standpunten uit te dragen?
Als een orgaan of instantie het recht tot iets niet heeft is niet meer aan de orde of ze het vermogen er toe hebben, Bernard. Uiteraard hebben de individuele leden van dat orgaan wel de zelfde vrijheden zoals ik die heb.
Van de politiek verwacht ik een analyse van en “beheersen” (Van Doorn) van “maatschappelijke tegenstellingen en conflicten”. Er zijn natuurlijk verschillende waarnemingen en analyses. Ik merk bij mijzelf dat ik voor mijn meningsvorming in het algemeen niet bij partijen te rade ga, maar wel bij prive personen (ook op deze weblog).
Ik heb een afkeer van partijen, omdat ze zich ook begeven op terreinen waar ze zich niet mee moeten bemoeien, zie hierboven.
groet,
O.K. Anja: ‘politiek’ i.p.v. ‘de politiek’. Zoals Van Doorn het ook stelt: ‘politiek is geen waarheidsvinding’. Politieke partijen, elk met haar eigen credo, zijn ook niet bedoeld of speciaal geschikt om de mensheid objectief voor te lichten, daar zijn andere middelen voor. Met wat Bert Erends in een van zijn laatste zinnen stelde over ‘de politiek’ was ik hetdus wel eens, en zijn formulering, met dat ‘de’ dus, haalde ik dan ook vrijwel ongewijzigd aan.
Gelukkig zijn er in de machtsuitoefenende lichamen die politieke partijen nu eenmaal zijn ook menslievende krachten werkzaam die niet alleen het heil van een klein deel van de wereld voor ogen hebben maar ook dat van hen die elders in moeilijke omstandigheden verkeren, en daar ben jij een goed voorbeeld van, Anja!
Maar bij de 26 partijen die nu meedoen zitten dus ook heel wat enge mensen; een type als Eerdmans die in de Kamer godbetert met de vette koppen van de Telegraaf gaat staan zwaaien, en wat er verder allemaal nog in het ‘gat van Fortuyn’ denkt te kunnen duiken – weinig vrolijk stemmend. Zoiets doet de naam van ‘de’ politiek geen goed.
Even ter informatie van Bert: de veronderstelling in de eerste zin geuit klopt niet – ik ben (nog) geen SP-lid – daardoor zijn de erop volgende zinnen ook niet meer van toepassing.
Met wat hij in zijn voorlaatste zin zegt ben ik het trouwens van harte eens; tot de daarin bedoelde privé-personen als bronnen van kennis – en inspiratie – reken ik dus nadrukkelijk ook iemand als Anja, die ik meer zie als onafhankelijk sprekend geweten dan als politieke apparatsjik.
Bert, ik ga er geen moment van uit dat SP-leden die hier reageren per se het ‘partijstandpunt’ uit zouden moeten dragen, waar zie je mij voor aan? Dat ik hier in mijn uppie ook nog politbureautje ga zitten spelen? Ik weet trouwens sowieso van veel mensen niet of ze SP lid zijn, we hebben er namelijk 46.000. Die ken ik niet allemaal persoonlijk. En ik maak bij het verwerken van de reacties ook geen onderscheid of mensen wel of niet van de SP zijn.
Het enige waar het wel eens bij uitmaakt is bij mensen die de SP willen voorschrijven wat die doen of denken moet. Als je daar wat over te zeggen wilt hebben wordt je maar lid, heb ik al eens gezegd.