Met de fanclub waren we eerst lunchen. We hebben besloten fans van elkaar te zijn, en gisteren waren we dus de fanclub van Halleh Ghorashi, die als nieuwe hoogleraar Management van Diversiteit aan de VU haar oratie ging uitspreken.
Zaal afgeladen, Halleh in haar zwarte gewaad en baret erg in de verte alleen achter het spreekgestoelte. Prinses Maxima op de eerste rij, en minister Verdonk. En veel bekende mensen in de zaal. Eens kwam Halleh hier als asielzoeker uit Iran. Nu is ze professor. Maar haar eigen geschiedenis verloochent ze niet. Gisteren ging haar oratie over dat wat ze als het meest belangrijk ziet voor Nederland, dat migrantenland dat zo’n moeite heeft om zich aan te passen aan de nieuwe tijd.
Het gaat niet alleen om passief ruimte laten voor nieuwkomers, zei ze, het gaat om actief ruimte maken. Dat kan op drie manieren:
1. Ruimte maken voor culturele ‘hybriden’, mensen met meer dan een culturele achtergrond. Wat ze in de VS de ‘hyphenated Americans’ noemen, Amerikanen met een koppelteken. Zoals Ghoraschi zelf Iraanse Nederlander is. Als mensen zich veilig voelen zijn ze heel goed in staat om van meerdere culturen het beste te kiezen, en te houden wat ze willen, weg te doen wat ze niet meer willen. De vrijheid om hun eigen identiteit te vormen, de ruimte daarvoor kunnen we in Nederland maken. Want de nieuwe Nederlanders, die de vrijheid hebben gehad om die culturen in hun nieuwe identiteit te verenigen, zijn bondgenoten tegen de radicalisering, ze zijn niet de vijand.
Later in haar oratie zal Ghorashi het hebben over de opmerking van een vriendin, die haar een tijd niet had gezien: Halleh, je bent Iraanser geworden, en je bent Nederlandser geworden. Dat kan dus heel goed.
2. Ruimte maken voor maatschappelijke dialoog en ontmoeting. Dat vinden veel mensen ‘soft’ maar dat is het niet. Onder het huidige discours, dat vooral gekenmerkt wordt door de gedachte dat culturen per definitie met elkaar botsen is daar lef voor nodig. Er is lef voor nodig om te kiezen voor nieuwsgierigheid. Filosoof Theo de Boer heeft gezegd dat het voor interculturele communicatie nodig is om de overtuiging van de eigen waarheid even op te schorten, om te kunnen luisteren. Let wel: niet de eigen mening opgeven, maar even opzij zetten om ruimte te maken voor de waarheid van een ander.
3. Ruimte maken voor nieuwe vormen van Nederlanderschap. Het is een hardnekkige gedachte in het huidige discours dat migranten een natuurlijke band zullen hebben met het land van herkomst die altijd sterker zal zijn dan de band met het nieuwe land. Ghorashi had het over een grap. Vroeg iemand aan een Duitse migrant waar ze vandaan kwam. Uit Munchen, zei ze. Maar waar ben je geboren? In Munchen, zei ze. Maar je ouders dan, waar komen je ouders vandaan? Uit Munchen. Maar je moeder, waar is die geboren? In Munchen. En je vader? Die is geboren in Ghana. Oh, dus je komt uit Ghana.
Van dat of-of denken moeten we af. Mensen bestaan uit combinaties. Als ze zich veilig voelen zullen ze het beste uit de nieuwe cultuur overnemen en het beste uit hun eigen cultuur behouden, het gaat om en-en. Als mensen zich onveilig voelen, en onder druk gezet, dan is de verleiding groot om vast te houden aan de cultuur van herkomst en de nieuwe cultuur niet aan te nemen.
Nederland maakt het zichzelf niet makkelijk, omdat we hier een ‘dikke’ opvatting hebben over Nederlanderschap (in navolging van het Engelse ’thick’. We hebben er nog moeite mee om ruimte te laten voor verscheidenheid. Dat is niet makkelijker geworden doordat we van de onzichtbaarheid van migranten over zijn gegaan naar een extreme zichtbaarheid. Migranten worden wel heel erg op de proef gesteld en onder druk gezet. Er wordt ze erg veel voorgeschreven. Terwijl we ook zouden kunnen kijken naar, bijvoorbeeld, de strategieen van emanciperende vrouwen zelf.
Het is niet Ghorashi’s bedoeling om de werkelijke problemen van achterstand en criminaliteit te bagatelisseren of te negeren. Maar ze merkt wel op dat de oorzaak van problemen te vaak in ‘cultuur’ zoeken.
Ghorashi heeft onderzoek gedaan naar Iraanse vluchtelingen die naar Europa zijn gegaan en die naar de VS zijn gevlucht. Ze ziet verschillen in hoe mensen zich ‘positioneren’, terwijl het in principe dezelfde mensen zijn, met dezelfde culturele achtergrond, dezelfde politieke opvattingen die maakten dat ze moesten vluchten. Het is opmerkelijk dat de Iraanse vluchtelingen die naar de VS zijn gegaan, zich ondanks hun linkse opvattingen over het Amerikaanse imperialisme en hun kritiek op de politiek van de VS, vaker ‘positioneren’ als Amerikanen – met een Iraanse achtergrond. Terwijl dezelfde mensen in Europa zich vaker ‘positioneren’ als Iraans. Met andere woorden: de ruimte die in een nieuw land wordt geboden heeft invloed op de manier waarop nieuwkomers zich zullen zien, en de mate van loyaliteit die ze zullen ontwikkelen. Hoe meer de nadruk wordt gelegd op ‘jullie zijn anders’, hoe meer migranten in de verdediging worden gedrukt en zich onveilig voelen, hoe meer ze de neiging zullen hebben om de eigen grenzen te verdedigen.
Ghorashi noemt het het ‘categorale denken’, een andere manier om het wij-zij denken te benoemen. Dat in combinatie met een ‘vrijheid van meningsuiting ideologie’ – alles mag gezegd worden, ondermijnt de Nederlandse tolerantie, en maakt dat bevolkingsgroepen tegenover elkaar komen te staan. Wat nodig is, is een cultuur van democratie die ruimte geeft aan verscheidenheid, niet alleen ruimte laat, maar ruimte maakt.
Ik was benieuwd wat onze minister Verdonk op de eerste rij zat te denken. Misschien horen we dat nog eens.
De volledige tekst van haar oratie: hier.
En hier nog wat foto’s van (een deel van) de fanclub. Voor Halleh die er zelf niet bij kon zijn omdat zij even wat anders te doen had.
Verdonk/ Die vond er niks van. Die zag een geïntegreerde Nederlander conform Verdonks eisen en verwachtingen. Waar een mens geen denkraam voor heeft, dat zal die niet zien, noch horen. Mevrouw Verdonk heeft een héél klein denkraam en ziet dus héél weinig. Ze heeft gisteren een bevestiging van haar eigen gelijk gehoord, vrees ik, meer niet. En anders heeft ze gedacht: “Ze kunnen kletsen wat ze willen, maar ik zit toch maar mooi naast Maxima.” (Waarschijnlijk heeft de laatste heel wat boeiender dingen gehoord en gedacht, daar moeten we maar eens naar vragen).
Sybrand, ik vraag zoiets liever aan Verdonk zelf.
Anja, terwijl ik je verslag las dacht ik: we hebben nog veel te weinig aandacht besteed aan Rudi Visker. Wat hij zegt sluit hier naadloos op aan. Ik kijk of ik ergens tijd kan vinden voor een artikel.
Afgelopen week las ik in de Telegraaf het voorstel om ‘allochtoon’ te vervangen door ‘bicultureel’. Best een goed voorstel.
Maar de uitleg van de Telegraaf laat weer zien hoe diep krom het denken over de materie is:
“‘Bicultureel ben je als je je hebt verrijkt met minstens één andere cultuur’, aldus De Baak dinsdag.”
Bedoelt de Telegraaf/De Baak hier nou dat onze cultuur centraal staat en dat je je daarnaast verrijkt hebt met een andere cultuur?
M.a.w.: kan die andere cultuur niet de Nederlandse zijn?
Ik vraag het maar.
We gaan Visker (weer) lezen, Claar. Het boek ligt steeds maar te wachten op een tijdje rustig, dat ik het ook uit kan lezen, dat ik ook tijd heb er over na te denken. Maar van de zomer was het Gaza en Libanon, en nu loop ik ook steeds weer achter met de lopende zaken. Rennende zaken kun je het beter noemen. Wat ik net aan kan is af en toe een fiks krantenartikel, dat lees ik dan in de trein.
Maar we gaan Visker lezen, afgesproken.
@Clara: Bij het lezen van “bicultureel” moest ik aan een woord denken dat ik een paar keer gezien heb op Afrikaans-Amerikaanse websites, namelijk “biracial”. Hiermede wordt bedoeld mensen met ouders van verschillende “rassen”.
Ik ben niet voor het gebruik van dat soort woorden omdat ze het hokjes-denken alleen maar versterken. Bij “biracial” wordt er eigenlijk ervanuit gegaan dat “ras” iets bepalends is. Sociaal gaat het ook niet op omdat hoe “biracial” je ook in Amerika bent, je blijft altijd “zwart”. En als je “biracial” bent, ben je ook niet “echt zwart” voor de zwarte gemeenschap.
Ik vrees dat zoiets ook voor “bicultureel” geldt. Het woord gaat ook een beetje ervan uit dat “cultuur” iets bepalends (en onveranderlijk) is. Ik denk dat “de cultuur” niet zomaar te defineren is. Het gaat namelijk om een breed scala en is continu in beweging.
As “bicultureel” de term “allochtoon” moet vervangen dan wordt het net zo een negatieve woord als “allochtoon”. Hierbij wordt weer een onderscheid tussen “echte Nederlanders” en “mensen van buitenlandse afkomst”. Zulke woorden hebben wij in Nederland niet nodig, en hadden wij vroeger ook niet nodig. Het is de onderscheid die gemaakt wordt die pijn doet, niet de woorden die daarvoor gebruikt worden.
Charles, dank voor je toevoeging. Helemaal mee eens.
Hoi Anja,
Afgelopen vrijdag zat ik in de trein, en kon ’t niet helpen een gesprek te volgen van twee dames naast mij. Ze hadden ’t over kinderen adopteren. Een zei dat ze van een adoptiekindje evenveel zou houden als van haar biologische kindje. De ander was het hier niet mee eens, vondt dat een eigen kindje toch wel je eigen bloed is, en toch meer is.
Toen trokken ze de vergelijking met ‘ autochtone nederlander’ en allochtone nederlander. Ze kwamen min of meer tot de conclusie dat als je als ouder veel van je adoptiekindje hield, het een veilige huis gaf, en ruimte gaf voor z’n individuele ontplooing , dat dat kindje toch wel van z’n ouders zal gaan houden, als waren het z’n biologische ouders.
Ik vond ’t zo’n mooie vergelijking, ik dacht meteen aan jou weblog.
Ik hoop dat ik ’t gesprek hier authentiek heb gereproduceerd, maar ’t raakte me wel hoor, ik dacht meteen . eureka, dat is, het.
Charles, ik wilde juist hetzelfde gaan zeggen. Iedere term waarmee je allochtonen wilt aanduiden zal een wrange bijsmaak krijgen.
Bij dat ‘verrijkt met een andere cultuur’ moest ik ogenblikkelijk aan de VOC denken, hoe wij ons verrijkt hebben ten koste van een ander volk.
Nee, iedereen moet hier welkom zijn en ruimte krijgen. Onze samenleving, wat wij als ‘Nederlands’ definiëren, moet totaal op de schop.
Het is bekend dat Iraniërs zonder noemenswaardige problemen hier goed hun weg weten te vinden (zonder dat we totaal op de schop hoeven)