(Dear friends in Gaza. To-morrow I’ll write to you in english, and there will be more pictures of the party!)
Derde dag. Deny zegt dat hij het gevoel heeft dat we onder een stolp zitten. We zijn in Gaza, maar het enige wat we zien is het hotel waar de training plaats vindt en onze flat. Ik heb dat gevoel niet, maar ik ben dan ook al naar Beit Hanoun geweest. We vragen Khaled of we naar de training nog naar Beit Hanoun kunnen, wat we vroeger een ommetje intifada-toerisme noemden. Vindt Khaled goed – als het kan.
Jan, voor de groep, herhaalt wat minister Rafiq al-Husseini gisteren tegen ons zei: wij zijn de zwakste partij, dus wij moeten smart worden. Een variatie op het thema wie niet sterk is moet slim zijn. Verder met wat we kunnen doen binnen deze samenleving, terwijl we weten dat er nog geen werkelijke oplossingen zijn. Aan de ene kant: accepteren dat er geen oplossing is, aan de andere kant, nooit accepteren dat het hierbij zou blijven, deze onderdrukking, deze bezetting. Accept but continue to disagree. Tegenstrijdig? Zo tegenstrijdig als de realiteit.
Maar wat wel kan, zeg ik in de lezing erna over geweld in gezinnen, is je vasthouden aan je eigen waarden, je kinderen beschermen, niet alleen tegen het gevaar maar vooral voor het gevaar van binnen uit, dat ze hun waarden opgeven, hun menselijkheid verliezen. How can you keep your comunity whole. Dan is geweld in het gezin maar een van de symptomen van wat er kan gebeuren als het geweld van buiten af naar binnen slaat. We kunnen het begrijpen, je mag het nooit accepteren.
Ik geef een voorbeeld van hoe traumatische beschadiging werkt. Je ziet een jongetje in elkaar geslagen worden door een paar grotere jongens. Zijn het de klappen die zo’n zeer doen? Die pijn is zo weer over. Het is het gevoel van machteloosheid en weerloosheid, als je jezelf niet kunt verdedigen. Maar het kan nog erger. Stel je voor dat er een groep volwassenen bij staat te kijken en niet ingrijpt. Wat er dan gebeurt? Het gevoel van machteloosheid en vernedering wordt nog veel sterker, plus het gevoel dat er geen rechtvaardigheid is. Ik zie het aan de gezichten in de groep, deze vergelijking die ik ter plekke bedenk komt aan. Dit is heel erg herkenbaar.
En wat kan er dan met zo’n jongen gebeuren? Die heeft haast om groot te worden en terug te kunnen vechten. En misschien heeft hij deze les geleerd: er komt niemand voor me op. Ik kan niemand te hulp roepen. Ik kan maar beter leren er op te slaan voordat zij mij kunnen pakken. (De lezing over geweld binnen het gezin en hoe die samenhangen met collectieve trauma’s zal ik nog op dit weblog zetten.) Ik eindig mijn verhaal over de schade die geweld in gezinnen aanricht en hoe het komt dat het geweld toeneemt met een conclusie: dat ik ze toewens dat ze met elkaar in staat zullen zijn om de bezetting niet door te laten dringen in hun huis, in hun familie, dat ze dat wat hun het heiligste is, hun familie, hun kinderen, niet aan laten tasten door het kwaad.
Pauze. Veel mensen naar me toe. Er zijn mensen ontroerd, een man zegt: you look into our soul. You know our heart. Een vrouw vertelt over haar zoontjes. Die willen als ze de markt opgaan om kleren te kopen alleen nog maar van die pseudo militaire pakjes aan.
Dan heb ik een kort maar intens gesprek met een man die met gevangenen werkt, en hij neemt een man mee, die zestien jaar en vier maanden in de gevangenis heeft gezeten. Het grote probleem: als ze terugkomen zijn ze helden, maar ze passen niet meer in de samenleving, kunnen niet meer communiceren, vallen overal buiten. Ongeveer 40% van de mannelijke bevolking heeft in de gevangenis gezeten. Als dat minder is dan vijf jaar gaat het nog wel. Maar wat moet er met de mensen die zestien waren toen de de gevangenis in gingen en er vijftien jaar later uitkomen? Ze hebben geen opleiding afgemaakt, ze vinden niet makkelijk een vrouw. Maar praten over hun problemen is taboe. Ze zijn tenslotte helden, geen watjes. Kunnen wij met ze meedenken wat ze kunnen doen? Zit er ook een training in voor hen? Daar gaan we over denken.
Jan gaat door op het thema. Dit is de realiteit, zegt hij. Dat er al in bijna elk huis geweld is. En hij vertelt over wat hij zelf heeft meegemaakt. En de ontdekking: dat achter elke dader iemand schuil gaat die zelf eens slachtoffer is geweest. Wat er moet gebeuren: het geweld erkennen, er over gaan praten, door de schaamte heen.
In de pauze komen er mannen op hem af. Een is in tranen als hij toegeeft dat hij zijn jongste broertje slaat. Zijn vader werkt in het buitenland. Hij is opeens het hoofd van het gezin. Hij wilde helemaal niet naar Gaza, maar zijn vader had besloten dat hij daar moest gaan studeren omdat het daar het goedkoopste was. Hij kan de verantwoordelijkheid niet aan. Hij zou zo graag weg willen. Wat hij moet doen: besluiten te praten in plaats van te slaan. Zorgen dat hij zelf ondersteuning krijgt. En zijn excuses aanbieden aan zijn kleine broertje.
Werkgroepen, om met elkaar te praten over waar ze niet over willen praten. Vragen: hoe kun je mensen vertrouwen die je niet kent? Heeft het echt zin om je zo te uiten, wat lost dat uiteindelijk op?
Voor de laatste ronde delen we kaarsen uit, klein cadeautje uit Nederland. Praktisch omdat er te weinig elektriciteit is, en een mooi klein symbool van vrede. Iemand zegt, er is een Arabisch spreekwoord, het is beter een kaars aan te steken dan te klagen over de duisternis. En we delen een van die prachtige tegeltjeswaarheden uit, die hier opeens zo ontzettend actueel zijn.
God grant us the serenity to accept what we cannot change,
The courage to
And the wisdom to know the difference.
Bij de ronde aan het eind zegt iemand: ik begrijp nu dat ik ook getraumatiseerd ben, en dat ik me er voor schaam en er daarom nooit over praat. Hier heb ik geleerd om er wel over te praten, en de schaamte te doorbreken. Ik heb hier dingen verteld die ik niemand heb verteld, zelfs mijn vrouw niet.
Al die tijd heeft Deny samen met onze Palestijnse cameraman opnamen gemaakt, van alle sessies, maar hij heeft ook de deelnemers geïnterviewd.De eerste dag ging het nog stroef, de tweede dag ook nog, maar op deze laatste dag was het alsof iedereen los kwam. Hij heeft verhalen gehoord die hem diep ontroeren. Iemand die zegt: mijn dromen? Ik heb geen dromen. Dromen doet zeer. Weet je wat het is, zegt Deny. Als wij over Gaza denken dan denken we aan doden en bommen en kogels. Maar ik heb iets gezien wat misschien nog wel erger is. De Palestijnen hebben het gevoel dat ze straf krijgen, dat ze beoordeeld en veroordeeld worden. De wereld heeft hen hun waardigheid afgenomen. Ze hebben het gevoel dat iedereen ze slecht vindt. Dat is waarom ze steeds maar zeggen: vertel de mensen in Europa toch dat we gewoon mensen zijn.
We zouden naar Beit Hanoun gaan. Maar Khaled zegt dat er mogelijk een nieuwe aanval komt, en dus gaan we niet, want hij is misschien een beetje overdreven voorzichtig, maar hij past goed op ons. Hindert niet, zegt Deny, vandaag had ik weer helemaal het gevoel dat ik in Gaza ben.
We praten na in de flat. Wat we hier zien, en het is ook tot mij nog nooit zo heftig doorgedrongen, is de mentale vernietiging van een volk. En wat er dus moet gebeuren, is mentale weerbaarheid. Het scheppen van emotionele vluchtheuvels, zoals deze training van drie dagen er ook even een is. Misschien is dat we er zijn nog belangrijker dan wat we er komen doen. En is de inhoud van de training over leiderschap maar de helft. Het is niet voor niets dat elk vriendelijk woord dat we over ze zeggen, elke uiting van respect en waardering en bewondering voor hoe ze het volhouden zo verschrikkelijk aankomt, er is zo’n honger naar gewone menselijkheid, naar anderen die hen gewoon zien als medemensen met gewone menselijke behoeften aan veiligheid en rechtvaardigheid, en een leven waarin ze hun kinderen in veiligheid groot kunnen zien worden.
’s Avonds is er nog een slotfeest, met speeches en de diploma-uitreiking. Bijna alle cursisten zijn er, met partners en ouders en kinderen. We krijgen cadeautjes. We krijgen nog eens te horen wat mensen er aan hebben gehad. En dan zingt Jan nog eens een keer het favoriete nummer hier in Gaza: The Rose.
Dat was het.
Het is dinsdag, en Annelies en ik zitten op Ben Goerion te wachten tot de jongens terugkomen van hun afspraak in Tel Aviv. We hebben zoveel plannen voor wat we in Gaza nog zouden kunnen gaan doen.
En als altijd als ik wegga uit Gaza heb ik hartzeer. Dat we hen weer achterlaten in hun gevangenis. Dat we niet weten wanneer we elkaar weer zullen zien.