Dagboek 27 november 2006

Okee, 25 zetels dan. In de Volkskrant stond dat Theo Cornelissen nu naar de Tweede Kamer gaat. Maar dat is een vergissing, zegt Theo zelf. Tiny Kox heeft besloten om fractievoorzitter van de Eerste Kamer te blijven en daar ben ik persoonlijk erg blij om. Tineke had het wel over willen nemen, maar zij is ook huisarts, en wil dat blijven. Ik ben ook een relatieve buitenstaander, met veel activiteiten buiten de parij. En ook ik wil dat zo houden, Gaza blijft een belangrijke prioriteit in mijn bestaan. Ik zal nooit zo sterk als anderen helemaal opgaan in het partijwerk, en daarom ben ik bij de Eerste Kamer, een parttime functie, erg op mijn plek. En de mensen die er nu bij komen zijn nieuw. Om er een goed team van te maken, we hebben de afgelopen jaren laten zien dat je in en vanuit de Eerste Kamer ook behoorlijk wat kunt doen, is het goed om een ervaren en met de partij hecht verbonden voorzitter te hebben. Tiny is een oude rot, en hij zit helemaal in de partij, en hij verstaat de kunst om een team op te bouwen.

En zo kan de nummer 26 toch nog blijven. Dat lijkt me goed, want het lijkt me niks voor de mensen die eerst tot hun verrassing naar de kamer gaan, die dan na de schrik en de vreugde weer naar huis zouden moeten.

Na Gaza blader ik altijd de stapel kranten door. Dit keer ging dat snel, want veel van al die prognoses was meteen niet meer interessant. Verder lees ik met belangstelling al die commentaren op de opkomst van de SP. Daar zitten leuke bij, zoals die van Maarten Huygen, NRC van dit weekeinde, ‘Partijen die hun achterban kwijt zijn kunnen leren van de serviceverlening van de SP’. Huygen staart zich niet blind op de aantrekkelijkheid van onze lijsttrekker, zoals de meesten, maar is gaan kijken naar de locale activiteiten van de SPers. De wijken in, een slogan die klopt. Het verenigingsleven. Het kontakt houden met de bevolking, die zich zorgen maakt over de afkalving van de zorg, de hogere huren, de afbraak van goede woningen, en ook steeds meer de allochtonen zijn gaan opzoeken – ik liep zelf nog een keer mee met het folderen in Rotterdam met een vrolijke kleurige ploeg mensen. De winst komt voor een groot deel voort uit jarenlang investeren in dat kontakt, met leerkrachten die zich zorgen maken over hun leerlingen, met politie die minder bureaucratie wil, met mensen met uitkeringen die gedwongen worden te solliciteren naar werk dat er niet is. Met de mensen in de thuiszorg, de jeugdzorg en in de zorg voor ouderen. Agnes Kant heeft haar sporen in de gezondheidszorg gelegd en de aanhang in die sector meer dan verdiend. En gelukkig hebben we ook besloten ons ruimhartig in te zetten voor de vluchtelingen die al zolang in ons land wachten.

Maar natuurlijk zijn de druiven voor sommigen zuur. Zo lees ik dat de SP een ’totalitaire’ partij zou zijn. Ellian heeft het over een partij met ‘extreme opvattingen’, met het ‘volk als rechtstreekse gevolmachte’ – kennelijk moet Ellian niet veel hebben van dat volk. Wat weer grappig contrasteert met de commentatoren die de SP een conservatieve partij noemen.

Daar moest ik wel even over nadenken. Behoudend, dus. Klopt dat? Ik denk dat ‘vernieuwend’, wat altijd mooier klinkt dan ‘behoudend’, zeker voor een dochter van de jaren zeventig, niets zegt zonder de inhoud daarbij. Je kunt het neo-liberalisme, en de invoering van de marktwerking, vernieuwend noemen. Tja, dan ben ik inderdaad liever behoudend. Als schaalverkleining, meer voorzieningen in de wijken voor ouderen bijvoorbeeld, ‘behoudend’ is dan ben ik graag ‘links-conservatief’. Want waar het uiteindelijk om gaat is niet of je ergens het etiket ‘nieuw’ op kunt plakken, maar of het de samenleving menselijker en socialer maakt, of het de binding tussen mensen versterkt, in plaats van de individualisering, ieder voor zich, nog verder op de spits te drijven. Maar het is voor een ouwe activiste als ik wel even wennen om ‘conservatief’ genoemd te worden. Ik moet er nog even over nadenken.

O en dan waren er nog commentaroren die vonden dat de SP ‘provinciaals’ is en dus niet internationaal. Dat is natuurlijk helemaal geen tegenstelling, denk aan: think global, act local. En de SP is wel degelijk actief, ook internationaal, want we zijn het er heel erg over eens dat socialisme per definitie een internationaal aspect heeft. We hadden toch ook een partijcongres ‘Heel de wereld’. En zie de buitenlandstandpunten. Minister Bot zou nou juist graag willen dat de SP zich niet met het buitenland bezig hield maar dat we dat aan hem zouden overlaten, de SP geeft Nederland een slechte naam.

Harry van Bommel op zijn weblog:

Minister Bot vreest dat het SP standpunt over Afghanistan de goede naam van Nederland kan schaden. “Nederland staat bekend als een betrouwbare internationale partner”, stelt Bot in Trouw van vandaag. Volgens mij heeft Nederland helemaal niet zo’n goede naam in de wereld. We lopen altijd klakkeloos achter de Amerikanen aan en lijken zelf helemaal geen opvatting te hebben over het buitenlands beleid. Een breuk met die politiek zal Nederland mogelijk juist naam geven in de wereld. Denk maar aan Frankrijk en Duitsland, die het lef hadden om openlijk de inval in Irak af te wijzen. Zelfs na enkele jaren regeren is Bot nog steeds geen politicus geworden, maar een diplomaat gebleven.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *