Nou, nou, ik heb het wel geweten, met mijn poging om op dit weblog eens een klein experiment te doen met een verhaal over paradigma’s, een testje en dus de mogelijkheid tot interactie.
Ik moest alle zeilen bijzetten om de verschillende reacties nog enigszins in banen te leiden, vooral omdat de reacties veel kanten opspatten.
Er werd gediscusseerd over de vraag of de term paradigma wel bruikbaar was, er waren mensen die vooral bezig bleven met de vraag of het Jansen-Pietersen verhaaltje – niet meer dan een hulpmiddel om iets op gang te brengen – wel ‘correct’ was, er waren mensen die kritiek hadden op de manier waarop het testje in elkaar stak en er waren mensen die vooral doorborduurden op het thema geweld. En dan waren er nog de bekende boze reacties die jullie niet hebben gezien omdat ik ze niet heb geplaatst.
Misschien wil je wel te veel, is een van de commentaren. Dat kan waar zijn. Ik ben gewend te werken in trainingen en lesgroepen. Daar kan het ook heftig toegaan, maar daar ben je dan zelf altijd bij, heb je meestal ook een co-trainer, zodat je onderscheid kan maken tussen degene die de inhoud inbrengt en dus het object kan worden van veel emotionele reacties, en iemand die let op het proces en op de mensen. Het is in een training ook veel makkelijker om ter plekke nog wat uit te leggen. Ik gebruik termen, zoals hier paradigma, als hulpmiddel om iets duidelijk te krijgen. En niet als de ultieme waarheid. Ook dat werkt in een training dus makkelijker.
Ook zijn de ongeveer drieduizend mensen per dag die komen lezen geen ‘groep’. Niet alleen heel divers qua ‘paradigma’, maar ook heel divers naar professionele achtergrond, wat mensen al aan ontwikkeling en ervaringen hebben meegemaakt, enzovoorts. In een training, face to face, heb je als trainer veel sneller door wat er gebeurt en hoe je daar het beste op kunt inhaken.
De vraag is dus of wat ik probeerde met het testje, en met de uitleg, op een weblog wel werkt. Misschien voor sommige mensen wel, mijn ervaring is dat de mensen die het gevoel hebben er iets aan te hebben minder vaak reageren dan de mensen die om een of andere reden boos worden, het oneens zijn, of een alternatief aan willen dragen. Dus misschien zijn er ook mensen die er meer verwarring dan verheldering aan op hebben gelopen.
Zoals te merken was probeerde ik de reacties nog enigszins in banen te leiden, en steeds weer terug te brengen naar waar het wat mij betreft over ging. Dat beviel een aantal mensen helemaal niet, die hun eigen spoor hadden waar ze op door wilden. Ik voelde me soms even zo’n chinese artiest die tien bordjes tegelijk in de lucht moest houden.
Het was in ieder geval een interessant experiment, of zo’n ‘gelaagd’ onderwerp, met interactie, op een weblog wel te doen is. Ik weet niet of ik het nog eens zo zal doen. We zullen zien.
Het testje was al een tijd geleden een onderdeel in een serie over paradigma’s en de Palestijns/Israelische kwestie.
Ik zet hieronder de links naar de afleveringen die ik toen schreef. Voor de liefhebber. En als toegift, zet ik nog een lichtvoetiger spelletje op dit weblog, waarmee ik het paradigmaverhaal in trainingen vaak begin. Hieronder. En hierboven heb ik mijn persoonlijke verhaal nog eens geplaatst.
Hier zijn de links naar voorafgaande verhalen.
Ik heb een soort cursus gemaakt onder de titel ‘de paradigmastrijd’. Aan de hand van het Palestina/Israël konflikt laat ik zien dat er verschillende manieren, paradigma’s zijn om naar het konflikt te kijken. Ik vind dat zo belangrijk omdat daarmee beter te begrijpen is waarom mensen met verschillende visies langs elkaar heen praten. Dat is ook op dit weblog te zien: mensen die reageren vanuit paradigma 1, Israël is een klein landje dat zich moet verdedigen tegen een vijandige omgeving, verzamelen alleen de feiten die passen binnen dat paradigma, en overtuigen dus nooit degenen die bijvoorbeeld paradigma 3 aanhangen, dat Israël een bezettende mogendheid is. En vice versa. Het begrip ‘paradigma’ kan ook verhelderend werken bij andere discussies die zo snel verzanden in voor en tegen, zoals die over de integratie.
Ga naar De paradigmastrijd (1)
De paradigmastrijd (2) gaat over de factoren waarom het in Nederland zo moeilijk is om helder te discussiëren over het conflict, waarom mensen zich zo kunnen verschansen in hun paradigma en waarom de zaak zo emotioneel beladen is. Waarom, om een vraag te stellen, was er wel een brede anti-apartheidsstrijd in Nederland, en waarom ligt het zo moeilijk als het om Israël gaat?
De paradigmastrijd (3) gaat over mijn persoonlijke geschiedenis, en hoe ik gaandeweg van paradigma 1 ben opgeschoven naar paradigma 3, Israël is een bezettende mogendheid, er is geen sprake van twee gelijke partijen die vechten om hetzelfde stukje land (paradigma 2) en hoe ik uiteindelijk nog een stap verder terecht ben gekomen: uiteindelijk gaat het ook om de redding van Israël dat bezig is niet alleen de Palestijnen te vernietigen maar ook zichzelf.
De paradigmastrijd (4) gaat over paradigma 2, de gedachte dat het conflict gaat over twee volken die vechten om hetzelfde stukje land en beiden geweld gebruiken en beiden geen compromissen willen sluiten. Een paradigma dat veel door journalisten wordt gehanteerd, volgens mij om het misvertand dat objectiviteit hetzelfde moet zijn als inpartijdigheid, vertaald als beide partijen als gelijkwaardig aan het woord laten. Maar wat als de partijen niet gelijkwaardig zijn?
De paradigmastrijd (5) is een uitwerking van paradigma 1, de visie dat Israël een klein land is dat zich moet verdedigen. Aan de hand van de reactie van een van de inloggers laat ik zien hoe onder andere de officiële geschiedschrijving van Israël steeds weer opnieuw deze visie wil bevestigen. Een onderwerp dat ook op dit weblog eindeloos terugkomt wanneer ik iets schrijf vanuit een andere visie, namelijk dat Israël een bezettende mogendheid is.
De paradigmastrijd (6) gaat over partijdigheid en objectiviteit. Over een bekend misverstand, dat wie partijdig is niet objectief is, en wie objectief is dus nooit partijdig. Daar heb ik een andere visie op, en ik heb daarover een artikel geschreven. De gedachte daarachter is ook heel goed toepasbaar op andere situaties.
De paradigmastrijd (7) gaat over de vraag of verzoening nog mogelijk is, en hoe. ‘Voorbij het gelijk’ heet het. Ik heb daarin een artikel opgenomen, ‘sympathie voor de duivel’ dat op het eerste gezicht over iets heel anders gaat. Ik heb in de Balkan een paar jaar lang gewerkt voor vrouwengroepen en andere organisaties, met cursussen over de opvang van slachtoffers van geweld. Ik merkte toen hoe ik zelf een ontwikkeling doormaakte, en ik begreep dat je ook aandacht moet hebben voor de daders. Dat is als principe te ‘vertalen’ naar andere conflicten.
De paradigmastrijd (8) gaat over collectieve trauma’s en de vraag hoe het mogelijk is dat de slachtoffers van eens de daders van vandaag kunnen worden. Ik heb daar een artikel opgenomen dat ik al eerder had geschreven, ‘De doornenkroon van het lijden’.
De paradigmastrijd (9) gaat over de schuldvraag. Wie is er verantwoordelijk voor het geweld? Ook hier ga ik van een voorbeeld uit dat ogenschijnlijk niets met Israël en Palestina te maken heeft, een testje dat ik gebruik bij lessen over geweld in gezinnen en intieme relaties. Iedereen kan zelf dat testje doen en zichzelf ‘betrappen’ op het eigen paradigma.
De paradigmastrijd (10) geeft de uitleg van het testje. En daarin leg ik het verband met het Palestina/Israël conflict en het veel gehanteerde paradigma: dat de ‘schuld’ aan de ene kant afgaat van de ‘schuld’ aan de andere kant.
Volgens mij zijn de genoemde paradigma’s niet meer en niet minder dan een verzameling standpunten en argumenten, strikje eromheen en een nummer erop.
Op zich kan het handig zijn als iemand die een reactie plaatst vermeld of en zo ja welk paradigma hij/zij aanhangt. Daarmee verstrekt iemand kort en bondig informatie over zijn positie, zonder dit eerst in een lang verhaal zelf te moeten vertellen. Als in “ik onderschrijf paradigma 2, en vindt daarnaast….etc” Totzover kan het dus handig zijn.
Er kleven echter ook een paar nadelen of gevaren aan het hanteren van de paradigma’s. Ik zal enkele kort opsommen:
1. de paradigma’s zijn niet allesomvattend. Dit kan ertoe leiden dat wanneer iemand bijvoorbeeld zegt “Ik onderschrijf paradigma 3” de lezer automatisch allerlei conclusies trekt die volgens de reageerder zelf echter niet (noodzakelijkerwijs) tot (zijn interpretatie van) paradigma 3 behoren.
2. het onderschrijven van een bepaald paradigma wil niet automatisch zeggen dat je niet openstaat voor argumenten van anderen. Of zoals Anja het formuleert:
wat natuurlijk helemaal geen wetmatigheid is, en dus
3. het denken in de voorgedefinieerde paradigma’s herbergt het risico snel te gaan generaliseren. Ah, jij bent een paradigma-1 aanhanger, niet interessant, stickertje erop en klaar. In het uiterste geval moet je straks in je reactie eerst vermelden dat je paradigma-4 onderschrijft voor je reactie wordt geplaatst (ja, ik charcheer nu),
4. ook bestaat het risico dat na verloop van tijd wordt vergeten dat de genoemde paradigma’s slechts specifieke posities aanduiden in de complete “opinieruimte” en dat er tussen die paradigma posities nog een hele ruimte ligt aan nuances en andere aspecten die niet in de paradigma’s aan bod komen. Feitelijk zijn er oneindig veel paradigma’s. De paradigma’s zijn dus niet meer en niet minder dan referentiepunten die een soort zwaartepunt aanduiden vanwaaruit je positie sneller kunt beschrijven. Ook bestaat de mogelijkheid dat je (nog) geen paradigma voldoende vindt passen bij je eigen positie. Zo af en toe wordt door een reageerder een poging ondernomen om een nieuw paradigma te definieren, maar ik heb niet de indruk dat als zodanig wordt onderkend of erkend (of gewaardeerd).
Het refereren aan een paradigma kan dus handig zijn als aanvulling op iemand reactie waardoor je meer informatie geeft over de achtergrond van de standpuntbepaling. Maar er kleven ook allerlei risico’s aan.
Je hebt reuze gelijk, P, paradigma’s zijn niet allesomvattend, ze betekenen niet dat je automatisch openstaat voor andere meningen, je kunt er mee gaan generaliseren, en er zijn oneindig veel paradigma’s. Maar niemand had nog iets anders beweerd. En inderdaad, het hangt er dus maar van af hoe je er mee omgaat en waar je ze voor gebruikt. Waarmee je ondertussen natuurlijk wel omzeilt dat de paradigma’s die ik noemde wel een inhoud hadden die ergens over ging. Had je daar ook nog wat over te zeggen, of wilde je ons alleen waarschuwen voor het mogelijke foutieve gebruik van het refereren aan paradigma’s?
moet volgens mij zijn: ze betekenen niet dat je automatisch [b]niet meer[/b] openstaat voor andere meningen (iets dat jij wel suggereert in je tekst)
Verder had deze opmerking idd. betrekking op de methodiek ipv. de inhoud, omdat ik in een paar topics las dat daar steeds meer de discussie over gaat. Dat is dan risico nr. 5.
Nog eens, want dat stomme systeem snapt natuurlijk niet wat ik wil zeggen.
P, bij Anja gaat het niet met [ ], maar met de groter-dan en kleiner-dan tekens.