Dit spelletje deed ik vaak met studenten voordat we het gingen hebben over paradigma’s. Om de hersens wat los te schudden. Ik zeg het er maar bij: ik bracht er zelf niks van terecht.
Neem een papier. Teken daarom negen punten. Zo:
De opdracht is nu om met vier rechte lijnen, zonder je pen van papier te halen, alle negen punten met elkaar te verbinden. Vier lijnen, niet meer. En rechte lijnen. Die met elkaar in verbinding staan. Dus, bijvoorbeeld, zou je zo kunnen beginnen:
Ik dacht: dat kan niet. Maar het kan. Morgen de uitslag.
Is mogelijk. Je moet het patroon vasthouden en de lijn tot voorbij de hoekpunten doortrekken. Je hebt de neiging om jezelf te beperken tot het getekende kader. Dan kan het niet. Neem je wat afstand dan is het eenvoudig.
Dat is in werkelijkheid vaak ook zo. Neem afstand van vaste kaders en kijk zoveel mogelijk van een afstand tegen een probleem aan.
Yes, yes, yes. Ik heb hem. Heb ik nu een prijs gewonnen??
123
456
789
Van 1 naar 3, van 3 naar 5, van 5 naar 4, van 4 naar6, van 6 naar 5, van 5 naar 7 en van 7 naar 9. Je krijgt dan een z met een streep erdoor. Je ziet uiteindelijk 4 rechte strepen met elkaar verbonden??
Zal wel niet de goede oplossing zijn, ben benieuwd.
Is niet moeilijk..
Je moet er gewoon aan denken dat er nergens staat dat je niet verder mag gaan dan de denkbeeldige kader die de buitenste punten vormen, als je begrijp wat ik bedoel.
Jahaa, maar dat is alleen niet moeilijk als je het al weet, net als de wegwijzers volgen, fluitje van een cent als je toch al wist waar je heen moest…