Huisbezoek. We hoorden al eerder dat er onevenredig veel nieuwe amputatiepatienten bij zijn gekomen. Vaak mensen die twee benen kwijt zijn. Het lijkt een nieuw wapen te zijn, dat in Gaza wordt uitgeprobeerd, door Israel, misschien in opdracht of in samenwerking met de VS. Hoe het exact werkt is nog niet bekend, maar wel de uitwerking. Er wordt een projectiel afgeschoten, er klinkt een knal, en dan liggen de omstanders bloedend op de grond, met een of beide benen afgesneden.
Emad Marzouq is 38. Hij is automonteur, of misschien moet je zeggen was, want hij kan zijn werk niet meer doen. Die avond ging hij na zijn werk naar huis. Omdat hij belde op zijn mobieltje lette hij niet op, en zag niet dat er een groep verzetstrijders de straat in was gekomen. Toen hij hoorde dat er werd geschoten kon hij niet op tijd wegkomen. Hij hoorde een klap, viel op de grond, en kwam bij in het ziekenhuis – zonder zijn benen. De stompjes zijn inmiddels geheeld, binnenkort gaat hij naar Iran voor kunstbenen.
Het team kan hem helpen met de revalidatie als hij die benen heeft, en nu met de oefeningen die hij moet doen. En ze kunnen er voor zorgen dat hij tijdelijk, tot hij weer min of meer kan lopen met krukken een rolstoel krijgt. Maar nee, hij krijgt geen elektrische rolstoel, al wil hij dat nog zo graag. Omdat die gereserveerd worden voor de mensen die hun armen niet zo goed kunnen gebruiken, en omdat het niet goed voor hem is als hij zijn armen niet oefent die hij straks hard nodig zal hebben als hij op krukken gaat lopen.
Ik zit met zijn vrouw en wat familieleden op de gang, als het team hem onderzoekt. Ze hebben drie zoons. En zijn vrouw is opnieuw zwanger. Verwekt na het ongeluk zegt ze trots, en haar man is er heel gelukkig over. Ondanks het feit dat hij geen benen meer heeft, en dus ook geen werk meer, en zijn familie hem moet onderhouden, is hij nog steeds een man.
De laatste dag. Losse eindjes. Skinny Mohammed heeft de dank je wel certificaten gemaakt die we mee terug nemen voor de mensen die iets extra’s hebben gedaan voor het NCCR. Zoals de apotheek die de medicijnen die Joes heeft meegenomen met korting heeft gegeven. Op het certificaat staat: voor mr. Apotheek Koert. We lachen. Mohammed, onze fout, we hebben niet gezegd dat Apotheek geen naam is maar een pharmacy. Mohammed lacht mee. Ik noem mijn volgende kind pharmacy, zegt hij, ik dacht, die apo dat is Nederlands voor Abu. Abu Theek. Mooie naam.
De teams hebben hun laatste dag van de training gehad. Ze deden met Joes een feedback oefening. Wat doet iedereen goed en wat kan beter. Ook ik kom op de hot chair terecht. Veel verschrikkelijk aardige dingen waar ik altijd wat verlegen van wordt. En de commentaren: je moet beter voor jezelf zorgen. Hebben ze gelijk in. Ik kan prima les geven over het voorkomen van burn out maar ik ben er zelf geen held in. Altijd dat gevoel dat we nog veel te weinig doen. Joes zegt nog dat ik mijn emoties, woede, verdriet, beter effectief om kan zetten. Hij is daar zelf, net zo’n emotioneel dier als ik, ook niet zo goed in. Teveel energie kwijt aan ergernis en tandenknarsende machteloze woede, ook vanwege de mensen die nog steeds niet willen zien wat hier gebeurt.
Ratiba, die in tranen was over het bezoek aan Beit Hanoun de dag ervoor, krijgt te horen dat ze meer controle moet hebben over haar emoties. Klein cultuurverschil. We leggen het uit. Dat je in je kontakt met je clienten professioneel blijft en niet er plekke in tranen uitbarst, okee, al mogen ze best weten dat het je wat doet als je een gezin ziet waarvan zeventien mensen in een klap zijn weggevaagd. Maar eens is de emmer vol, zegt Joes, en dan is het wel professioneel dat je die gewoon eens moet legen. Volgende keer zal ik een lecture houden over de functie van emoties en ontlading. Zeker nadat Joes op de hot chair nog te horen heeft gekregen dat hij stronger moet worden, omdat ze hem hebben zien huilen. Dus Ratiba, zeggen we, huilt de tranen van het hele team, en daar hoeft ze niet mee op te houden. Ratiba schiet meteen weer vol.
We hebben geleerd, in Gaza, om met cultuurverschillen om te gaan. Te laveren tussen twee uitersten: aan de ene kant kun je alle cultuurverschillen heilig verklaren en er niet aan willen komen. Aan de andere kant kun je als westerling ook binnen kunnen stappen als trainers met een houding van wij weten hoe het moet en luister maar naar ons. Beide polen zijn niet effectief. Wat we doen is die cultuurverschillen, als we ze tegenkomen, benoemen. Bijvoorbeeld. In Gaza vinden ze het tegen het geloof om mensen de hoop te ontnemen, en tegen ouders te zeggen dat hun kind nooit meer zal lopen, of zal sterven. Want, wordt gezegd, dat is in de handen van God, daar gaan wij mensen niet over. Als we doorpraten steekt er meer achter dan geloof. De teamleden zijn bang voor de gevolgen als ze de ouders de waarheid zeggen: dan worden ze kwaad, of verdrietig, dan gaan ze schreeuwen of huilen, dan worden ze boos op ons, dat we geen goede hulpverleners zijn. Dan lopen ze weg, naar een ander, die wel beloofd dat ze hun kind beter kunnen maken.
Denk na, zeggen wij, wat is de prijs als je het niet zegt. Dan gaan die ouders dure leningen sluiten om ergens een nutteloze operatie te kopen, dan slepen ze hun kind naar Egypte, dan komen ze in de handen van kwakzalvers die hun tegen veel geld iets onmogelijks beloven. Is dat beter? Is dat wat God wil?
En over al die emoties die bovenkomen als ouders de waarheid horen: die horen er bij. Laat mensen uitrazen, blijf er bij.
Ik herinner me die wanhopige vader van een jongetje dat door een stofwisselingsziekte veranderd was in een kasplantje. De vader, razend, liet ons de foto zien van hoe hij was, voor hij ziek was. Maak mijn zoon beter, schreeuwde hij. De mensen van het team wisten niet wat ze zeggen moesten, en lieten het slechte nieuws aan dokter Joes over. Die rustig zei dat we niets voor het jongetje konden doen, behalve er voor te zorgen dat de kwaliteit van zijn leven zo goed mogelijk was, door hem goed te voeden, hem goed te verzorgen, hem mee naar buiten te nemen in zijn rolstoel om een beetje in de zon te zitten. De man was niet tot bedaren te krijgen. Woedend schold hij op alle hulpverleners.
Nou, dacht ik, ook behoorlijk onder de indruk, die man zijn we kwijt als client. En die man was het die op de laatste bijeenkomst met de ouders van de kinderen opstond en ons bedankte. Jullie zijn door God gezonden, zei hij, dank je wel.
Zo leren we omgaan met cultuurverschillen. Er open over te discussieren. Kijk, wij doen het zo. Jullie doen het zo. Probeer eens wat het beste is. En dat werkt, mede omdat we ondertussen een vertrouwensband hebben opgebouwd, omdat we altijd weer terugkomen, omdat we ook zeggen wat we van hen leren, en wat voor een grenzeloze bewondering we hebben voor hun uithoudingsvermogen.
Het is altijd weer moeilijk om weg te gaan.
Ik las Joris Luyendijks “Een goede man slaat soms zijn vrouw”, en ik lees Eva Ludemanns “We blazen uw auto even op”. Beide zijn verhalen van jonge mensen die schrikken van het cultuurverschil tussen de Westerse, christelijke cultuur, en de Islamitische cultuur. Beide slagen er niet echt in om voorbij dat cultuurverschil te kijken. Dat moet ook ontzettend moeilijk zijn — ik kan me tenminste niet voorstellen dat jij de verschillen niet ook ervaart. Dus dat jullie erin slagen om ondanks dat contact te maken, en samen iets nieuws te leren, dat moet elke keer weer een groot wonder zijn. Geweldig dat je dat doet, en dat je dat blijft doen. Alleen daarom al: blijf vooral goed voor jezelf zorgen, want de beste piloot, de beste arts, de beste hulpverlener is eerst en vooral zuinig op zijn apparatuur — zichzelf.
Dat valt dus eigenlijk reuze mee, met die cultuurverschillen, Anne-Marie. Zeker bots ik af en toe in Gaza op iets dat ik (nog) niet begrijp, maar eerlijk gezegd heb ik dat in Nederland net zo goed. Ik denk dat het er erg van af hangt met wat voor een houding je met mensen om gaat, iets tussen gewoon respect maar ook geen overdreven eerbied voor alles wat vreemd is in. En als je iets niet snapt, gewoon vragen. Uiteindelijk zijn alle basisemoties en basisverlangens overal ter wereld hetzelfde. Het is maar of je die achter een laagje cultureel vernis nog kunt zien zitten.
En vanzelfsprekend helpt het als je een beetje rekening houdt met de gewoontes. Ook al weer zonder te overdrijven. Dat deed Eva Ludemann helemaal niet. Leuk ’s nachts naakt gaan zwemmen met je Palestijnse vriendje, en je er dan over verbazen dat die mannen zo opdringerig zijn, tja. Ik vind het vervelend om met al mijn kleren aan op het strand te gaan zitten, maar ik zou er niet over piekeren om tussen al die aangeklede mensen in mijn bikini te gaan zitten. Ook maakte ze er in haar boek veel ophef over ‘wat ze wel gezegd zouden hebben als ze hadden geweten dat ik joods was’. Ik had het antwoord wel kunnen geven, namelijk helemaal niets. Of: welkom. Ik ben meer dan eens met iemand in Gaza geweest die joods was en die daar geen geheim van maakte. Niks aan de hand. Eva Ludemann heeft zich geen moment werkelijk in de mensen daar verdiept, je komt in het gehele boek ook niet tegen wat ze daar nou eigenlijk deed. Een groot deel van de kontakten die we daar hebben komt omdat we samenwerken, voor dezelfde zaak staan. Natuurlijk geeft dat een band. Het maakt heel erg veel uit voor de mate waarin mensen je ‘binnen’ laten. Zoals we dat hier net zo goed zouden doen. Ik dacht toen ik het las: ze heeft wel erg haar best gedaan om het wat op te leuken met wat sensatie. Ik vind het een erg onsympathiek boek.
Luyendijk vind ik veel beter. Al hoewel het voor mij duidelijk is dat ik veel minder te weten zou zijn gekomen als ik als journalist naar Gaza was gegaan. Vind ik ook al niet zo raar, ik ben zelf tamelijk wantrouwig tegenover journalisten, en de mensen daar hebben met de media niet altijd de beste ervaringen. Het is ook niet voor niets dat ik meteen besloot om er wat praktisch te gaan doen, niet alleen wat te komen halen maar ook wat te komen brengen. Over Saudie Arabie kan ik niet meepraten of was het Egypte waar Luyendijk over schreef). Ik denk dat die maatschappij veel geslotener is dan de Palestijnse. In Gaza is juist een grote behoefte aan kontakt, juist omdat ze zo geisoleerd zijn, de kinderen leren er al engels, je bent eigenlijk bijna overal ontzettend welkom, en ik vind de Palestijnen heel open en benaderbaar. Maar zoals gezegd, misschien ligt dat ook wel aan de houding waarmee je binnen komt.
Nog zo’n cultuurverschil waar we mee om moesten gaan. Palestijnen zijn vreselijk beleefd tegen gasten, en al helemaal tegen gasten die gratis en voor niks voor ze komen werken. (Je kijkt een gegeven paard niet in de bek is ook een hollands spreekwoord) Dus er kon in het begin geen greintje kritiek op ons van af, ook niet als we er om vroegen. Dus houd ik nu aan het begin van een training een kleine speech, ik zeg, luister, jullie zijn het meest beleefde volk ter wereld, en wij helemaal niet. Maar we willen van jullie echt weten wat je van de training vind, en of we wat kunnen verbeteren. En we hebben te weinig tijd voor zoveel beleefdheid. Dus als wij nou beloven van jullie een beetje beleefdheid te leren, doen jullie dan voor ons een beetje minder en zeg gewoon wat je denkt. En wat jullie ook zeggen, we beloven dat we weer terugkomen. Dan moet iedereen erg lachen, en daarna loopt het als een trein.
(Ik herinner me terwijl ik dit tik een heel bedeesde meid, Nasreen, die stotterend en blozend ‘onbeleefdheid’ oefende. Zei ze wat tegen Joes. Zei Joes: ik ben het helemaal niet met je eens. Viel ze van schrik zowat van haar stoel en toen werd ze kwaad: nou heb ik gezegd wat ik vind en dan… Maar ik heb toch niet gezegd dat ik het dan met je eens moet zijn, zei Joes. Kom maar op. En blijf zeggen wat je vind. Enig.)
Ik heb over dit nieuwe wapen gelezen het heet DIME of Dense Inert Metal Explosive het is een bom die een meer geconcentreerde explosieve kracht heeft waardoor er over een kleiner gebied doden vallen.
Hoe wrang ook feitelijk leeft Emad Marzouq nog dankzij dit wapensysteem. Elk ander wapensysteem dat voor dit soort zaken gebruikt werd zou hem gedood hebben.
Het wordt dan ook door de VS speciaal ontwikkeld om in stedelijk gebied ingezet te worden.
Je kunt er hier meer over lezen.
http://www.globalsecurity.org/military/systems/munitions/dime.htm
Een positieve ontwikkeling voor de mensen in Gaza want minder kans op onschuldige doden als de Israëliërs aanvallen uitvoeren.
Neem me niet kwalijk als ik in cynisch geschater uitbarst bij je verhaal, Viktor. Ik zal het ze doorgeven dat ze dankbaar moeten zijn dat het Israelische leger zo humaan is.
Ik zou Viktor niet zo afkatten. Hij levert uiterst zinvolle informatie, heel interessant. Dat maakt een weblog zo krachtig. Kennelijk waren jullie hiervan niet goed op de hoogte. Drie belangrijke punten die alle Palestijnen zouden moeten weten:
– deze munitie wordt ook vanuit onbemande verkenningsvliegtuigjes afgeschoten;
– het materiaal is uiterst carcinogeen;
– de munitie bevat wolfraam, wat een ziekenhuis moet kunnen herkennen en misschien tijdig kan behandelen.
Ik heb het niet over de informatie die hij geeft, Hermie. Die had ik op dit moment niet paraat, maar het is bekend dat die bestaat. Ik heb het over die laatste zin waarin Victor suggereert dat die nieuwe wapens een ‘positieve ontwikkeling’ zouden zijn voor Gaza, omdat het minder kans op ‘onschuldige doden’ zou opleveren. Als je net terugkomt uit Gaza, zie de verslagen, is dat een stuitende opmerking.
Dat de munitie ook vanuit onbemande verkenningsvliegtuigjes wordt afgeschoten weten de Palestijnen uiteraard al. Dat het materiaal ook nog uiterst carcinogeen is daar zullen ze blij mee zijn, gezien het aantal mensen dat nu aan kanker overlijdt omdat ze de grens niet over kunnen voor medische behandeling. Het wolfraam verhaal is bij de ziekenhuizen ook al bekend, alleen, wat dacht je dat een ziekenhuis dat nauwelijks meer middelen heeft daaraan kan doen?
In plaats van de aandacht voor wat er tegen de gevolgen van die nieuwe wapens nog te doen valt, zou het niet nuttiger zijn om het er over te hebben waarom er regelmatig aanvallen worden gedaan, waarbij vele burgers worden gedood of gehandicapt raken?
Het een doen en het andere niet laten.
Voor ieder weldenkend mens zal de walging overheersen bij dit soort berichten. Maar ik wil nog op een punt wijzen. Men is geneigd een andere partij, zeker als het ‘de vijand’ is, monolithisch te benaderen, alsof het één uniform orgaan is met een eenduidige instelling: karakter, doelstelling, motivatie, geweten; alsof het een mens is, die trouwens ook individueel vele, goede en slechte kanten heeft. Ik geloof werkelijk dat er ook in de Israëlische en Amerikaanse oorlogsindustrie mensen rondlopen die, binnen hun eigen paradigma, om dat woord nog maar eens te gebruiken, zich inspannen om “goede” ontwikkelingen te bevorderen boven “slechte”. Ik veronderstel dat Viktors laatste zin uit zo’n kijk op de zaak voortkomt. Ik ben ook wel eens geneigd simpel in te delen in “goed” en “kwaad”, maar juist op de scheidslijn daartussen, als je probeert een beweging in de goede richting tot stand te brengen, is het zo belangrijk om je in de denkwereld van de ander in te leven. Je bent daar zelf een toonbeeld van, toch?
Ik heb niet erg de behoefte de paradigmadiscussie opnieuw te beginnen, Hermie, en ik hoef mezelf ook niet te herhalen.