Van vasten tot feesten: de moslims
Twee nieuwe onderzoeken, een naar allochtonen en een naar autochtonen. Ik heb ze alletwee nog niet gelezen, en heb het dus nog maar uit de kranten. Dan zit er altijd een extra filter tussen, de selectie van feiten en de interpretatie van de verslaggever. Het verschilt per krant ook waar de nadruk op wordt gelegd. Eerste reactie van mij dus, met wat uitwijdingen. Ik zal de onderzoeken nog lezen.
Het onderzoek van Forum, Van vasten tot feesten, gaat over islamitische jongeren, dit keer studenten, van hbo tot en met universiteit. Driekwart van hen vindt dat er meer spanningen zijn gekomen tussen allochtonen en autochtonen dan twee jaar geleden. Het heeft er ook toe geleid dat meer jonge moslims zich in het geloof zijn gaan verdiepen. Wanneer je voortdurend ter verantwoording wordt geroepen of je moet verdedigen wil je steviger in je schoenen staan. Nu zegt 70% serieus met het geloof bezig te zijn.
Ik zie daarbij nog een tweede deel van dat proces. Ik interviewde met Ceylan Pektas-Weber veertien islamitische vrouwen – de interviews werden verwerkt in het boek Moslima’s. Emancipatie achter de dijken. Veel van de vrouwen maakten een fase door van hernieuwd onderzoek naar wat het geloof voor hen betekende. Dat kwam door de druk van buitenaf, maar ook doordat het meegenomen geloof van de ouders hier in Nederland niet meer aansloot bij de realiteit. Veel van de ouders, sommige analfabeet, hadden nooit zelf de koran gelezen. Ze hadden van hun ouders en van imams aangenomen waar de islam over ging. En daarbij was hun geloof een mengelmoes geworden van traditionele en locale gebruiken en islam. Zo heb ik de afgelopen paar jaar van nabij gezien hoe de jongeren bezig gaan om traditie en geloof te ontwarren. Een van de vrouwen zei: ik had zo genoeg van al die regeltjes, je mag als meisje dit niet, je mag dat niet, dat ik me eerst van de islam afkeerde. Pas toen ik zelf ging studeren eigende ik me de islam weer toe en merkte ik dat die regeltjes niks met het geloof te maken hadden.
Jonge moslims komen er bijvoorbeeld achter dat gedwongen huwelijken tegen de islam zijn, en dat het uithuwelijken van hun ouders een gewoonte is waar ze zich met de koran in de hand tegen mogen verzetten. Ze komen er achter dat besnijdenis geen islamitisch gebruik is maar een traditioneel en pre-islamitisch streekgebruik. De vrouwen die verder studeren op de islam komen er achter dat de passage over het slaan eerder een maning is aan mannen om zich in te houden dan een goedkeuring voor mishandeling – daar zou die rechter in Duitsland nog wat van hebben kunnen leren – en zouden stuk voor stuk slaan niet meer tolereren. In de koran wordt, op die praktische passages na waarbij vrouwen de helft erven van mannen, of dat twee vrouwen staan voor een man als getuige, juist uitgegaan van een nadrukkelijk egalitair beeld van mannen en vrouwen. Ook vrouwen worden opgeroepen hun verstand te gebruiken, zich te ontwikkelen. Nergens in de koran staat dat vrouwen niet buitenshuis zouden mogen werken en, verrassing, nergens in de koran staat dat een vrouw gehoorzaamheid verschuldigd is aan een man. Wel aan God. Vandaar wat ik op dit weblog al eerder heb beweerd: voor veel moslimvrouwen wordt de islam gezien als een bondgenoot en niet als belemmering in hun emancipatie.
In het onderzoek van Forum worden de jongeren ingedeeld in traditionele, serieuze moslims, bijna de helft, jongens vaker dan meisjes, dertien procent geldt als seculier, en ongeveer veertig procent bestaat uit ‘moderne moslims’, waaronder meer meisjes dan jongens. Radicaliserende jongeren zijn in het onderzoek niet aangetroffen. Jongeren gaan meer hun eigen gang, en vragen zich minder dan vroeger af of hun ouders het wel goed vinden. Maar proberen wel hun eigen leven te leiden zonder hun ouders voor het hoofd te stoten. Bijvoorbeeld vindt 44% seks voor het huwelijk toegestaan. Dat is niet zoveel als bij de autochtonen, waarvan 85% dat toegestaan vindt, maar wel meer dan hun ouders.
Ook dat vond ik terug in de interviews die ik hield. Wat vooral tot me doordrong is dat we te maken hebben met mensen die tegenwoordig in de eerste plaats als moslims worden gezien, maar voor wie hun ervaringen en hun plaats in de samenleving vooral zijn gekleurd doordat ze migranten, of kinderen van migranten zijn. De tweede generatie die hier opgroeit komt vaak in botsing met de traditionele leefwijze van de ouders. Veel van de vrouwen hadden wel conflicten gehad met vaders en moeders, die hen onder druk zetten te trouwen, die niet wilden dat ze op kamers gingen wonen als ze studeerden of zelfs die hen van school afhaalden om in het huishouden te werken en op de broertjes en zusjes te passen. De vrouwen met wie ik sprak hadden zich daar allemaal doorheen geworsteld, maar ook hoorde ik hoe ze alle pogingen hadden gedaan om hun ouders daarbij niet te kwetsen. Dat had minder met traditionaliteit of gehoorzaamheid te maken als wel met een meeleven met de ouders die het meestal niet makkelijk hadden. Niemand beter dan de kinderen weet wat de ouders er voor over hebben gehad om hen een beter leven te geven, en allemaal deed het hen zeer om te zien hoe oudere allochtonen nu in Nederland behandeld worden. De kinderen brachten, ondanks de verschillen van mening en de behoefte aan vrijheid, meer begrip op voor hun ouders dan de autochtonen doen. (Ook dat is een reden waarom Hirsi Ali, die voor haar eigen emancipatie rigoreus met geloof en familie brak geen voorbeeld is geworden voor het overgrote deel van de migrantendochters).
Uit het onderzoek blijkt ook wat we al eerder hebben geconstateerd: de meiden gaan sneller wat emancipatie betreft dan de jongens. Dat geeft nog conflicten bij de partnerkeuze: de jonge vrouwen willen over het algemeen werk en gezin combineren (in een vorig onderzoek bleek dat ze daarbij de autochtone jonge vrouwen al hadden ingehaald) en willen graag een partner die hen daarbij ondersteunt. De jongens willen vaker een vrouw die zich wat inschikkelijker opstelt. Ik zei het al eens: dat is een van de factoren die maakt dat partners uit het land van herkomst soms aantrekkelijker zijn dan de potentiele partners hier. Een fase in het emancipatieproces dat we ook in de vrouwenbeweging hier hebben meegemaakt, en dat ook weer over zal gaan.
En dan gaat het onderzoek nog over de kloof. Een deel van de allochtone jongeren voelt zich buitengesloten door de autochtonen. Vooral onder de jongsten, en minder bij de studenten of twintigers met baan, die daar vanzelf anderen tegenkomen en een meer gemengde vriendenkring ontwikkelen.
Veel genuanceerder: de autochtonen
Het andere onderzoek, naar autochtonen, is voor mij verrassender. En stemt hoopvoller dan ik me in sombere momenten voel. Autochtone Nederlanders blijken positiever over moslims dan we dachten, stelt sociaal-psycholoog Christine Carabain, die promoveert op de houding van autochtone Nederlanders tegenover moslims. Veel van de beelden die gangbaar zijn, zijn veroorzaakt door de onderzoeksmethode, waarbij mensen op gesloten vragen alleen maar ja of nee kunnen zeggen. Carabain werkte met open vragen, en kreeg zo veel genuanceerdere antwoorden. Zo bleek 80 procent van de ondervraagden spontaan onderscheid te maken tussen gematigde moslims en extremisten. Met gematigde moslims hebben die mensen geen moeite, met extremisten wel. Maar als ze niet de ruimte krijgen om dat onderscheid te maken, als ze gevraagd wordt wat ze van moslims in het algemeen vinden, dan geven diezelfde mensen aan ‘met moslims wel enige moeite te hebben’. Kortom: de grote meerderheid van de Nederlanders veegt niet alle moslims op een hoop, en wijst niet de gehele islam af.
Het blijkt dus belangrijk om er rekening mee te houden dat woorden verschillende betekenissen kunnen hebben voor mensen. Bijvoorbeeld bij de vraag of mensen zich bedreigd voelen. De een verstaat onder ‘bedreiging’ al een ongemakkelijk gevoel, de ander telt alleen werkelijke fysieke bedreiging mee. Of neem het woord ‘aanpassing’. De meeste autochtonen vinden dat allochtonen zich aan moeten passen. Maar de een verstaat daaronder gewoon dat iemand zich aan de Nederlandse wet moet houden, en de ander eist volledige assimilatie. Die laatste groep maakt overigens maar 4% van de autochtonen in het onderzoek uit. Erg prettig om te horen, vooral als er op dit weblog weer eens mensen langs komen voor wie alleen volledige assimilatie genoeg zou zijn, en die dan ook nog beweren dat ‘iedereen er zo over denkt’. Die horen dus in werkelijkheid bij een minieme minderheid, de grote meerderheid van de autochtonen is verstandiger, minder rigide en minder xenofoob.
Dat maakt mij weer een beetje optimistisch. Het is misschien minder erg dan ik dacht. Zo zou er opnieuw kritisch gekeken moeten worden naar het Motivaction onderzoek, waarbij een op de tien Nederlanders als racistisch te boek kwam te staan, en ruim een kwart van de autochtonen negatief dacht over allochtonen. Dat er sprake is van toegenomen racisme is voor mij duidelijk, en dat er veel meer dan vroeger negatief gedacht wordt over allochtonen, met name over moslims ook. De moslims zelf vinden dat ook. De PVV heeft tenslotte toch ergens zijn aanhang vandaan weten te halen. Maar ik zou het al geruststellend vinden als blijkt dat de overgrote meerderheid van de autochtone Nederlanders zich niet in een tsunami van haat tegen moslims mee laat slepen. En moeten we nog meer dan ik al dacht rekening houden met media en onderzoekers die hun resultaten graag in pakkende oneliners vast willen leggen, met de nadruk op sensatie.
Zag vanavond in EEN Vandaag een onderwerp over hele erge enge griezels: Blood & Honour. De weledele heer Glimmerveen (De duivel hale zijn ziel!) riep dat dit Kabinet slecht een minderheid van zuivere Nederlanders had. Hij sprak het woord Arisch nog net niet uit. Verder een hele dom woord, dat Arisch, want Ariërs zijn uiteindelijk afkomstig uit Ethiopië en dus nogal donker gekleurd. Maar dat weten ze niet of ze willen het niet weten.
Lydial, deze gasten zijn een stelletje zielepoten, dropouts.
Ik heb het ook gezien en kreeg bijna medelijden met ze.
Het is wat je zegt, ze weten niets van de geschiedenis, dus waar hebben we het over.