(Tiny Kox aan het woord in de Assemblee)
Laatste sessie in Straatsburg. De vrijdag, de dag dat de helft van de gedelegeerden al is vertrokken, dus meestal de dag dat de minder belangrijk geachte rapporten worden besproken. Maar vanwege de actie van de commissie Equal Opportunities for Women and Men, die er bezwaar tegen maakten dat hun onderwerpen naar achteren waren verschoven, zitten we vandaag met een groot onderwerp: Staat, religie, secularisatie en mensenrechten, plus een deelrapport over godslastering, religieuze belediging en ‘hate speech’ tegen mensen op grond van hun religie.
Ik voer het woord namens de Unified Left, en ik krijg vijf minuten. Dit is wat ik zeg:
Ik merk op dat de manier waarop de verschillende Europese landen omgaan met de scheiding van staat en kerk onderling nogal verschilt – in het rapport is opgesomd hoe het er mee staat in de verschillende landen. Meestal is de positie die wordt ingenomen meer een uitkomst van een historisch proces dan van een principiele beslissing. In geen van de landen is de scheiding absoluut. Ik pleit voor een pragmatische aanpak: in een aantal westerse landen hebben met name de nieuwe migranten hun religie mee hebben genomen naar het nieuwe thuisland. Als we mee willen werken aan de integratie van de migranten is het praktisch om ook met hun organisaties, zoals moskeeen, samen te werken. Ook als de overheid zich niet wil bemoeien met religie, religie is vaak wel de gemeenschappelijke noemer waaronder migranten zich verenigen. Het is niet alleen praktisch, maar ook belangrijk om samen te werken met religieuze organisaties, omdat zij tegenwicht kunnen bieden voor jongeren aan de verleiding tot extremisme via het internet, en belangrijk ook om met de migrantenorganisaties samen meer te doen aan het tegengaan van huiselijk geweld, van gedwongen huwelijken en eerwraak, om maar een paar onderwerpen te noemen. De religieuze organisaties kunnen migranten bovendien helpen om meer onderscheid te maken tussen de conservatieve tradities en de religie zelf, die (zoals ik al uitvoeriger op dit weblog heb betoogd) niet in tegenspraak hoeft te zijn met democratie, gelijkheid en gelijke rechten.
De nieuwe migranten krijgen niet altijd de ondersteuning bij hun emancipatieproces die ze verdienen. Een deel van het probleem zijn de vele misverstanden over religie, die nog te vaak gelijkgesteld wordt aan conservatisme. Links mag daarbij een hand in eigen boezem steken. Hoewel links in principe voor migranten opkomt, is er ook sprake van koudwatervrees ten aanzien van religie. Dat heeft er mee te maken dat veel linksen de vormende jaren van de sociale bewegingen hebben meegemaakt, van de vrouwenbeweging, de homobeweging, van het antiracisme en het socialisme, die erg in verzet waren tegen het conservatisme van de kerken. Voor hen is ‘seculier’ vaak gelijk komen te staan aan ‘progressief’. Voor links is het dus even wennen dat veel migranten ons nu laten zien dat het heel goed mogelijk is om politiek progressief te zijn en tegelijkertijd religieus te blijven.
Het rapport brengt een belangrijk punt naar voren. Er wordt in gepleit voor voorlichting en educatie om onwetendheid, stereotypen en misverstanden over religie en over religieuze leiders te bestrijden. Ik ben het daar erg mee eens, vooral omdat wij in Nederland net uit een politieke periode komen waarin integratie steeds meer als een eenzijdig proces dreigde te worden afgeschilderd: ‘zij’ moeten zich maar aanpassen aan ‘ons’. In het rapport wordt benadrukt dat het gaat om een wederzijds proces, waarin ook plaats moet zijn voor interculturele en interreligieuze dialoog.
Dan over de de beledigingen. De meeste sprekers benadrukken het recht van vrije meningsuiting, en de dreiging die er uitgaat van moslims, want daar hebben we het natuurlijk over, die niet kunnen accepteren dat er kritische of negatieve opmerkingen worden gemaakt over de islam, de profeet of over moslims in het algemeen. Naast het recht op vrije meningsuiting staat de vrijheid van godsdienst, die, daar is ook iedereen het over eens, niet in strijd mag zijn met de mensenrechten en ook niet met de wetten in een land. Maar waar wordt de grens overschreden van kritiek naar ‘hate speech’, en waar verandert ‘religiekritiek’ in negatieve oordelen en sterotypen over een hele bevolkingsgroep? Het lastige punt is dus dat we te maken hebben met twee principes die we alletwee belangrijk vinden, de vrijheid van meningsuiting en van godsdienst aan de ene kant, en het vrijwaren van discriminatie en racisme aan de andere kant. Hoe met dat dilemma om te gaan?
Mijn stelling is dat we in een tijd leven waarin onder het mom van religiekritiek de grens naar een nieuwe vorm van racisme, islamofobie, dat wil zeggen het wantrouwen en de negatieve oordelen over de gehele groep islamitische burgers, regelmatig wordt overschreden. Veel van hen worden nog steeds als ‘buitenlands’ gezien ook al zijn ze hier geboren. De islam wordt gezien als een ‘wezensvreemde’ godsdienst. De grens tussen acceptabele kritiek en haatdragende uitingen tegen bevolkingsgroepen is dun en discutabel. De enige manier om uit het dilemma te komen is om op twee fronten tegelijk te werken, aan de ene kant blijven werken aan het vasthouden aan de vrijheid van meningsuiting en religie, inclusief het recht om niet te geloven – waarbij ook van migranten verwacht mag worden dat ze zich weerbaarder opstellen en begrijpen dat niet elke ‘godslasterlijke’ uiting reden is om zich afgewezen te voelen. Aan de andere kant moet er veel meer gedaan worden om het nieuwe racisme in de vorm van islamofobie te bestrijden, en duidelijk te maken dat de migranten een deel van ‘ons’ zijn geworden – inclusief hun religie. Dat sommige negatieve uitingen over de islam zo hard aan kunnen komen heeft er mee te maken dat ze niet ervaren worden als losse opmerkingen, maar als een symbool van afwijzing op vele niveau’s. Vaak genoeg wordt geen onderscheid gemaakt tussen de uitingen van geloof, en de grote groep van mensen die gelovig zijn. Wanneer mensen zich over de gehele linie onbegrepen en onwelkom voelen, en daar redenen voor hebben, komt een willekeurige belediging die anders makkelijk te negeren zou zijn veel harder aan. (Ik zeg dat er in mijn paar minuten niet bij, maar ik zou de vergelijking kunnen maken met antisemitisme – waarom vinden we antisemitisme zo erg, en waarom vinden we het ook in de Raad van Europa belangrijk om er specifiek aandacht aan te besteden, dat is omdat een anti-joodse opmerking verwijst naar een lange en vreselijke geschiedenis van vervolging. Een antisemitische opmerking is daarom zo bedreigend, omdat er een wereld van dreiging achter wordt vermoed – en met reden. Zo komt ook een negatieve opmerking over de profeet harder aan in de contekst van een algemeen wantrouwen en afwijzing van moslim migranten.)
Wanneer de moslimgemeenschappen zich werkelijk door ons ondersteund voelen in hun strijd tegen discriminatie en racisme, zal hun weerbaarheid groter en hun tolerantie ten opzichte van uitlatingen die ze als beledigend kunnen ervaren ook groeien.
Ik krijg applaus (en dat gebeurt niet bij elke spreker) en ben tevreden. Mijn buurman naast mij, uit Zweden, begint weer eens over de arme onderdrukte medemens in fundamentalistische landen, en vooral de jonge vrouwen die gedwongen worden om op te groeien onder religieuze onderdrukking. Al die jonge mensen ‘enslaved by fundamentalist values who dream of a better tomorrow’. Hij heeft natuurlijk niet ongelijk dat er sprake is van onderdrukking in vele islamitische (en andere) landen, toch ergert het me, hoe makkelijk hij de hele boel weer over een kam scheert, en hoe hij de vrouwen weer gebruikt om een ander punt te scoren, de subtekst, de islam is achterlijk, lees je tussen de regels. Plus de andere subtekst: wij in het westen zijn helemaal in orde, zij daar in islamitische landen niet.
Ik moet er bij denken aan de Iraanse vrouw die ik pas hoorde bij de ISIM bijeenkomst, hoe vrouwen in veel islamitische landen klem komen te zitten tussen hun strijd tegen de patriarchale opvattingen van de islamistische regimes, en de neokolonialistische Westerse machten die de ‘vrouwenemancipatie’ gebruiken als excuus om die landen inclusief het gehele volk als achterlijk te betitelen. Ook dat is niet een opvatting die makkelijk als dom terzijde te schuiven is, want het is een onderdeel van de westerse ‘strijd tegen het terrorisme’, tot en met militair ingrijpen. Zo worden invasies in islamitische landen onder andere gerechtvaardigd omdat die zo goed zouden zijn voor de bevrijding van onderdrukte vrouwen. De vrouwen zelf worden niet naar hun mening gevraagd en hebben helemaal niets aan dergelijke dubieuze solidariteitsverklaringen, integendeel. Hoe meer feminisme en emancipatie gezien wordt als opgedrongen door het westen, hoe makkelijker hun eigen regimes de rechten van vrouwen af kunnen doen als westerse en aan de islam wezensvreemde zaken – en hoe moeilijker het voor de vrouwen wordt om duidelijk te maken dat het volstrekt mogelijk is om voor de rechten van vrouwen op te komen binnen de islam. De schijnbare steun van het westen voor die arme onderdrukte vrouwen lijkt vaker op een ‘kiss of death’.
En wat daarmee ook over het hoofd wordt gezien, zei ook een van de vrouwen op de ISIM bijeenkomst, is dat moslimvrouwen ook in de diaspora, in de westerse landen, al een heel eind zijn in het opkomen voor hun rechten gebruik makend van de westerse wetgeving, tegelijk vasthoudend aan hun religie. En dat dat helemaal niet, zoals meerdere sprekers in het debat in de Raad suggereren, tegenstrijdig hoeft te zijn.
Een van de spreeksters na mij is een vrouw uit Azerbeidjan, een van de weinige aanwezige moslims, en daar word ik weer helemaal vrolijk van. In het rapport had ik al gelezen dat Azerbeidjan al sinds 1918 passief en actief kiesrecht voor vrouwen invoerde, en hoewel tweederde van de bevolking moslim is, er een vergaande scheiding van staat en religie is vastgelegd in de Grondwet. Hoewel overwegend islamitisch is de staat dus seculier. Sinds 1992 is ook de vrijheid van godsdienst vastgelegd. Niet dat er niet nog veel moet worden gedaan, zegt Gultacin Haciyeva, maar in Azerbeidjan is het duidelijk dat religie en democratie heel goed samen kunnen gaan. Misschien omdat de islam een relatief jonge godsdienst is, en het dus een flexibele en mobiele religie is die zich aan vele omstandigheden aan kan passen.
Ik applaudiseer voor haar, en ga na afloop even naar haar toe. Een leuke ontmoeting. Zij was blij met mijn speech, ik met de hare. ‘Dacht je ook toen die Zweed praatte, zullen we hem eens vragen hoe hij thuis met zijn eigen vrouw omgaat’, vraag ik, en we lachen. Al die mannen die zich zo’n zorgen maken over het lot van vrouwen – elders. Maar nooit in hun eigen land. Gultikan maakt zich wel zorgen over haar eigen land, over de invloed van het wahabisme, en van Iran, waarmee alles wat ze als vrouwen al hebben bereikt weer teruggedraaid zou kunnen worden. Maar ze laat zich niet vertellen dat er iets mis zou zijn met haar geloof, of dat het de islam zou zijn die haar tegenhoudt om een geemancipeerde vrouw te zijn – is ze zelf niet het levende voorbeeld dat dat heel goed kan, als jonge vrouw opgenomen in het Azerbeidjaanse parlement en nu woordvoerder in de Raad van Europa.
Ik ben klaar, ik ga afscheid nemen van een paar mensen, stop mijn papieren in mijn tas. Ik was plaatsvervangend lid, en in de volgende sessie gaan de nieuwe leden geinstalleerd worden, maar afgesproken is dat ik nog een keer meega, om de nieuwe mensen van de SP een beetje wegwijs te maken. Ik heb daar wel zin in.
Hulde
Een beetje eenzijdig om in je speech enkel vermelding te maken van de “hate speech” jegens moslims of de Islam. Het zou evenwichtiger en dus rechtvaardiger zijn geweest als tevens vermelding was gemaakt van de “hate speech” jegens de “kuffar”. Immers zou een echte interreligieuze dialoog inhouden, dat alle deelnemers in deze op correcte wijze worden behandeld en gerespecteerd in de geloofsovertuiging. Is het immers niet het extremisme binnen de Islam, die een stok geeft om mee te slaan? Het heeft geen zin de vermeende “islamofobie” aan te pakken, wanneer de meest voordehandliggende argumenten ervoor ongeaangetast blijven…
Jij probeert weer iets weg te moffelen, volgens de geijkte formule wat ze zeggen zijn ze zelf. Het heeft heel erg veel zin om islamofobie aan te pakken, vooral omdat er nog steeds mensen zijn zoals jij die willen suggereren dat ze het er zelf naar gemaakt hebben en je de hele bevolkingsgroep moslims mag wantrouwen omdat er enkelen extremistisch zijn. Jij bent het probleem, Alexander.
Bovendien blijkt het fundamentalisme aan populariteit te winnen naar gelang de islamofobie toeneemt. Door discriminatie van moslims te bestrijden neem je de fundamentalisten de wind uit de zeilen. Wat er dan nog aan discriminatie jegens de “koeffaar” overblijft, kan met dezelfde wetten bestreden worden als waarmee discriminatie jegens moslims, joden en andere groepen bestreden wordt.
Ik probeer niets weg te moffelen. Hendrik Jan stelt, dat het fundamentalisme toeneemt naarmate de islamofobie toeneemt, terwijl ik het tegenovergestelde durf te stellen. Kortom, naar mate de tijd vordert lijkt het een kip-ei verhaal te worden. Vandaar mijn opmerking. Anders kom je heel erg partijdig over. Dat schept weer wantrouwen bij andere bevolkingsgroepen.
Ik suggereer overigens niet, dat moslims het er zelf naar gemaakt hebben. Waar het om gaat, is dat de haat aan beide zijden wordt aangepakt. Als de islamofobie een katalysator voor islamitisch fundamentalisme is, waarom wordt diezelfde rol niet toebedeeld aan het fundamentalisme?
Het is trouwens fijn te weten, dat een kritische noot wordt beantwoord met de constatering dat ik het probleem ben.
@Hendrik Jan:
Je plaatst jezelf in een gijzelingspositie door te stellen, dat de aanpak van islamofobie fundamentalisten wind uit de zeilen wegneemt. Als het nu eens hindu’s (ik noem maar wat) waren, die extremisten in de gelederen hadden, zou je je dan harder maken voor bestrijding van discriminatie jegens die bevolkingsgroep? Dat zou wel heel vreemd zijn.
Ik ben trouwens wel benieuwd wat voor onderzoek is verricht om dit causale verband te ondersteunen.
Alex, nu probeer jij moslims tegen hindoes uit te spelen. Daar trap ik niet in. Discriminatie moet bestreden worden, van welke kant die ook komt. Door enkel ongewenste uitlatingen van moslims aan te pakken voelt die groep zich als geheel gestigmatiseerd. Dat is bij de cartoonkwestie wel voldoende bewezen lijkt me. Dat leidt tot verdere polarisatie en extremisme. Andersom geldt natuurlijk net zo goed dat het ongemoeid laten van discriminerende moslims de Wildersaanhang doet groeien. Conclusie: we moeten dus beide aanpakken. Belangrijk bij het stellen van prioriteiten lijkt me om te beginnen bij de groep die er het meest onder leidt, en dat zijn – het spijt mij voor jou – de allochtonen die geen baan vinden en de moslims die zich inmiddels niet meer welkom voelen.
Hendrik Jan, ik probeer enkel duidelijk te maken, dat de moslims in Nederland het bij lange na nog niet zo slecht hebben als dat de islam-kritische geluiden doen vermoeden. Hun maatschappelijke positie is niet slechter geworden sinds het begin van de “islamhetze”. Die is altijd al een beetje achtergebleven. Maar het opvallende is, dat er in deze toespraak voor wordt gekozen de discriminatie aan te kaarten, die naar mijn weten een gelijke rol in het dagelijkse leven speelt dan andere vormen van discriminatie. Zie bijvoorbeeld de volgende passage uit het 7e rapport van Monitor Racisme en Extremisme:
“In de huidige rapportage is een vierde categorie aan toegevoegd: racistisch geweld
tegen blanken. De reden daarvoor is tweeledig. In de eerste plaats werd er
over 2005 een aantal in het oog springende geweldsincidenten gerapporteerd
van anti-blank geweld met een racistische achtergrond. Zo was er een allochtone
jeugdbende in Haarlem die voor berovingen uitsluitend blanke slachtoffers
uitkoos. Een tweede reden wordt gevormd door onderzoeksuitkomsten van de
in 2006 verschenen Monitor Rassendiscriminatie 2005.18 Op grond van de deelstudie
Discriminatie-ervaringen 2005 zou ongeveer 2% (tussen de 1 en 3%) van
de autochtonen (vanaf 16 jaar) een ervaring met discriminatie hebben gehad.19
Met deze uitkomst dient voorzichtig te worden omgesprongen. De waarden zijn
laag waardoor over de aard van de ervaren discriminatoire bejegening amper
uitspraken kunnen worden gedaan. Maar ook al houden wij voorzichtigheidshalve
een slag om de arm en zou men de gevonden percentages terughoudend
interpreteren, dan is het beeld verontrustend. Immers, uitgaande van een au
tochtone populatie (vanaf 16 jaar) van 10.000.000, omvat 1 tot 3% van de autochtonen
met discriminatie-ervaringen 100.000 tot 300.000 mensen. Waarschijnlijk
heeft de discriminatie-ervaring bij een onbekend aantal ook een gewelddadig
aspect gehad. Deze onderzoeksbevindingen zijn voor ons aanleiding om
meer dan voorheen racisme jegens autochtonen als thema in het monitorwerk
te betrekken. Over de betekenis van de 11 in 2005 geregistreerde geweldsincidenten
is nog weinig te zeggen, omdat vergelijking met voorgaande jaren nog
niet mogelijk is. Racistische bejegening van autochtonen is een relatief nieuw
thema en wellicht wordt de betekenis van het probleem nog onvoldoende onderkend.
Het lijkt logisch dat daardoor de onderrapportage bij deze vorm van
racisme relatief groot is.”
Tja, het is makkelijker discriminatie, die al lang en breed is uitgemeten in de media, aan te kaarten. Maar daarmee wordt partij gekozen. Onbedoeld, maar toch. Ik heb in Rotterdam, toen ik nog SP-lid was, geprobeerd dit aan te kaarten. Niemand had er oren naar. Alleen etnische of religieuze minderheden kunnen en mogen slachtoffer zijn van discriminatie. Ik sta achter het betoog van Anja, maar ik weet inmiddels, dat zelfs met goede bedoelingen tunnelvisie kan ontstaan. De islamofobie, die zo aanwezig zou zijn, is niet de bron van angst op straat in Rotterdam. De discriminatie, die daar de boventoon voert, is vooral gericht blanken en ongelovigen. Sla de misdaadcijfers er maar op na…
Het raakt een beetje in de mode, onder de blanke autochtone mannen, om de zaken om te draaien en te beweren dat zij het doelwit zijn van racisme. Nu is het absoluut waar dat je slecht behandeld kunt worden door een allochtoon, en je kunt er vreselijk gelijk in hebben dat je daar kwaad over wordt. Maar discriminatie, dat is een term die we gebruiken voor de houding van de dominante meerderheid tegenover een minderheidsgroep. Het gaat dus om de machtsverhouding. Je kunt moeilijk volhouden dat de blanke autochtone mannen een gediscrimineerde minderheid zijn in dit land. Je kunt wel constateren dat de leden van de minderheid die wel gediscrimineerd wordt daar niet per definitie aardiger van worden, en misschien ook niet vies zijn van een kleine wraakneming in situaties waar zij nu eens even de meerderheid in zijn. Maar dat doet niets af aan de wezenlijke machtsongelijkheid en daar gaat het om.
Nou, dan hebben we de kern van het probleem wel te pakken: als er alleen sprake is van discriminatie bij een machtsongelijkheid, dan ben je als minderheidsgroep vrij van iedere beschuldiging. En precies daar is dan ook de reden te vinden, dat mensen die zich afvragen wat er gebeurd als de machtsverhoudingen veranderen dit soort reacties kunnen verwachten. Maar het is natuurlijk onzin om te zeggen, dat alleen een dominante meerderheid kan discrimineren. Als was het alleen al omdat je altijd op een andere schaal kunt kijken. Nemen we jouw definitie van discriminatie serieus, dan is mijn vraag of er in wijken waar wel een allocatone meerderheid is wel sprake kan zijn van discriminatie. Natuurlijk wel! En iedereen weet dat.