Het zit er op.
Na middernacht namen we kamerbreed de motie aan van Marijke Linthorst van de PvdA over de leerplicht voor kinderen die nu ontheffing hebben. Mooi, als de hele kamer unaniem instemt. Tevreden gevoel, klein werkje, het gaat maar om een paar honderd kinderen. Toch goed dat daar aandacht voor komt.
Daarna natuurlijk nog een glaasje met de club om af te winden.
Niet helemaal fris stap ik zo meteen in de trein naar huis, en ga in de sauna weer gezond worden.
Vanochtend in de Volkskrant over de dienstreis die de commissie buitenland van de Tweede Kamer maakt in Israel en Palestina. Harry van Bommel in Hebron. Ik kom er nog op terug. Ga voor nu maar even buurten op Harry z’n weblog.
Hoi Anja,
Welke motie over de leerlicht hebben jullie aangenomen? Er gaat namelijk voor het onderwijs nogal het e.e.a. veranderen met invoering van de kwalificatieplicht per 1 augustus 2007. Kwalificatieplicht komt in de plaats van de partiële leerplicht en gaat hier dus om jongeren van 16 en 17 jaar.
Groet van Thea Kuijper
Dan neem ik een voorschotje, Anja. Ik vind het verbijsterend dat de Tweede Kamerleden in de commissie buitenland van de PvdA en het CDA wél met eigen ogen constateren, dat Hebron gewoon is geannexeerd door de Israëli’s en er sprake is van een apartheidssituatie, maar het toch NIET nodig vinden Israël daarop aan te spreken! Dat moet vanuit Israël zélf gebeuren, vinden ze. Zo lust ik er nog wel een paar! In dezelfde lijn doorgeredeneerd had NOOIT iets gezegd moeten worden over de oorlogvoering in Zuid-Oost-Azië, de dictaturen in Zuid-Europa en Zuid-Amerika, de Apartheid in Zuid-Afrika, enz. enz. Het getuigt van een niet te overtreffen onnozelheid en vooringenomenheid, welke de huidige stand van zaken juist laten continueren.
Anja, zou jij met een paar steekwoorden willen aangeven waar die leerplichtmotie over gaat? Waarom kregen 100 kinderen ontheffing? Was daar geen goede reden voor? Leerden die kinderen op een andere manier? Hoe moeten die kinderen nu praktisch wel naar school? Ik neem aan dat het om kinderen gaat die niet eenvoudig naar de dichtstbijzijnde school kunnen? Je mag me ook best verwijzen naar compacte informatie elders, als ik maar geen kamerstukken hoef door te spitten.
Hendrik Jan, tik bij google in leerplicht + eerste kamer en je krijgt alle info die je nodig hebt.Mooi compact. Valt weinig aan te spitten, je moet het alleen wel even lezen.
Ik kom er nog op terug, Thea en Hendrik Jan. En dank je, Clara.
@ Clara, dankjewel, deze wet is mij bekend, ik lees onder ‘jouw’ link echter niets over de ontheffing die Anja eerder noemde, en het googelen met: leerplicht en eerste Kamer verschaft mij geen inzicht….
Groet, Thea Kuijper
Na elke zitting van de Eerste Kamer komt er de volgende dag al een stenografisch verslag (inclusief de fouten in het Nederlands die je krijgt wanneer je zoals ik dat deze keer deed je speech niet van papier opleest) van wat er exact door wie is gezegd. Dat is hier, en dan klik je bij ‘stenogram’ in het grijze vierkantje boven de foto van het Binnenhof.
Waar het om ging is wat je inderdaad niet in het wetsvoorstel kon vinden, dat was nu juist het punt. In de al bestaande wet is voorzien dat er redenen kunnen zijn om kinderen ontheffing van leerplicht te geven. Dat geldt voor ouders die er een beroep op kunnen doen dat er geen school in de buurt is van hun levensbeschouwelijke richting, en het kan gaan om kinderen die om lichamelijke of psychische redenen niet naar school zouden kunnen gaan. Tijdens de discussies in de commissie voorafgaand aan de behandeling van de wet ben ik er door de verhalen van experts en ervaringsdeskundigen – onze eigen Sineke ten Horn, bijvoorbeeld, die veel weet van de psychiatrie, van overtuigd geraakt dat daar kinderen bij zijn die ten onrechte thuis worden gehouden. Ik vind dat kinderen niet alleen leerplicht maar ook leerrecht hebben, als dat maar enigszins kan. We hoorden dus van ouders die al jarenlang hun kinderen thuis houden omdat er geen ‘holistische’ school in de buurt is. En ik hoorde ook dat er ouders zijn die dolgraag hun kinderen met leermoeilijkheden of met een handicap naar een school willen sturen, maar er geen kunnen vinden die een plaats wil aanbieden. En ik vind dat we daar beter ons best voor moeten doen. Het gaat op dit moment om een groep van ruim tweeduizend kinderen. Niet al die kinderen zullen naar school kunnen gaan, maar wij willen graag uitgezocht hebben welke kinderen dat wel zouden kunnen. De staatssecretaris was niet bereid om de behandeling van de wet op te schorten tot dit punt er in opgenomen kon worden. Zij had het vooral over thuisonderwijs. Voor sommige kinderen is dat de enige oplossing, maar wij vonden ook dat een school kinderen meer te bieden heeft dan reken- en taalonderwijs. Het gaat er ook om dat kinderen gemeenschapszin leren, dat ze beter toegerust zijn in deze pluriforme maatschappij, en dat ze zich niet buitengesloten voelen. Ik denk dat sommige kinderen, bijvoorbeeld met leermoeilijkheden, nou juist meer onderwijs moeten krijgen in plaats van minder. En ik denk dat kinderen van ouders met een levensbeschouwelijke richting die hun kinderen thuis willen houden er nu juist zeer bij gebaat zijn om op school in aanraking te komen met kinderen met een ander of geen geloof. Dat er wat gedaan moet worden voor deze kinderen, daar was de gehele Eerste Kamer het over eens, en uiteindelijk ook wel de staatssecretaris die dat met een motie (een vorm van huiswerk) mee mocht nemen. We hebben ons er dus bij neergelegd dat het met deze wet niet meer te regelen viel. Dit was mijn tekst (sorry voor de lengte):
Mevrouw Meulenbelt (SP): Voorzitter. Ik moet zeggen dat de afgelopen periode waarin ik als plaatsvervangend lid deel heb genomen aan de commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschapsbeleid, zeer prettig was. Ik hoor weliswaar duidelijk bij een partij met uitgesproken meningen, maar ben stiekem een aanhanger van het harmoniemodel. Dat zal ermee te maken hebben. Ik vind het heel erg prettig om de ervaring te hebben om in een commissie te zitten met allerlei verschillende partijen die het zo ongelooflijk met elkaar eens zijn over het doel van die commissie. Dat is natuurlijk gemakkelijker het geval als het om kinderen gaat. Wij hebben elkaar daarin heel snel gevonden.
Wij leven in een samenleving waarvan wij ons terdege beseffen dat die pluriform is. Bovendien hechten wij buitengewoon aan de Grondwet waarin de vrijheid van godsdienst en de vrijheid van onderwijs staan. Aan de ene kant willen wij heel erg graag dat kinderen het onderwijs krijgen waarin hun ouders kunnen geloven en dat aansluit op hun leefwereld. Wij vinden dus dat wij ouders in Nederland de vrijheid moeten geven om het onderwijs van hun gading voor hun kinderen te kiezen. Aan de andere kant is een even belangrijke waarde en norm dat de kinderen wel het onderwijs krijgen dat ze in staat stelt, aansluiting te kunnen vinden op de samenleving, zodat zij onafhankelijk van hun ouders verder kunnen komen. De staatssecretaris omschrijft daartoe een minimumwaarborggrens. Daar gaat dit wetsvoorstel voornamelijk over. In de commissie waren wij het er over eens dat de minimumwaarborggrens voor alle kinderen moet gelden en dat dit losstaat van de vraag of een school al dan niet door de overheid wordt bekostigd, islamitisch is, christelijk of bij een nieuwere levensbeschouwing hoort. Wij willen dat alle kinderen de garantie hebben dat zij bepaalde minimumzaken leren.
De leerplicht gaat hierover, maar terwijl wij eraan werkten om dit voor elkaar te krijgen en het daar eigenlijk ontzettend over eens waren, werd onze aandacht getrokken door groepen die nog steeds buiten deze wet valt: ten eerste de groep kinderen die vrijgesteld zijn van leerplicht. Het werd mij gaandeweg steeds duidelijker dat wij daar aandacht aan moeten besteden. Zoals de vorige sprekers ook al hebben gezegd, behoren tot deze groep kinderen van gezinnen die om een levensbeschouwelijke reden ervoor gekozen hebben om hun kinderen niet naar de beschikbare scholen in hun omgeving te sturen, maar ontheffing van de leerplicht hebben gekregen en daarom hun kinderen thuis mogen houden. Het gaat om ongeveer 170 kinderen en 100 gezinnen.
De andere groep bestaat op dit moment uit 2000 kinderen. Zij hebben psychische of lichamelijke problemen. Over die andere groep hebben wij dieper nagedacht. Ik moet zeggen dat het voor mij duidelijk is geworden dat wij ons meer moeten afvragen of de kinderen die nu thuis zitten, daar terecht zitten. Het is mijns inziens maar de vraag of ouders in alle omstandigheden het recht hebben om hun kinderen thuis te houden, omdat erin de buurt geen school is van hun levensbeschouwelijke richting. De ouders van kinderen met een psychische of lichamelijke handicap houden hun kinderen niet zozeer uit vrije wil thuis, als wel omdat er geen onderwijs te vinden is dat geschikt is voor hun kinderen. Ik heb wat navraag gedaan en collega’s gevonden die er meer van weten dan ik doordat die ervaring hebben opgedaan in de psychiatrie. Daarbij ben ik te weten gekomen dat ouders die wanhopig op zoek zijn naar een plek voor hun kinderen, die niet kunnen vinden, omdat zij al een vrijstelling hebben. Hun kinderen hebben soms meer nodig dan een rugzakje: een koffer. Wij vinden dat wij ons serieus moeten afvragen of het niet bij de waarden en normen van onze samenleving hoort dat wij die kinderen die koffer ook geven.
In het wetsvoorstel tot wijziging van de Leerplichtwet 1969 hadden wij hier meer over willen aantreffen. Wij vinden dat goed moet worden nagegaan of de criteria op grond waarvan een ontheffing wordt verleend, altijd terecht zijn. Ik kan dat niet beoordelen. Er zullen zeker kinderen bij zijn die echt niet geschikt zijn om naar school te gaan. De staatssecretaris heeft ons tijdens een serieus gesprek vooral over het thuisonderwijs geïnformeerd. Ik neem aan dat dit in sommige gevallen goed is voor die kinderen. Wij weten alleen ook allemaal dat thuisonderwijs kinderen wellicht helpt bij het leren van rekenen en schrijven, maar dat er ook nog zoiets is als het lid worden van een samenleving, een plaats innemen in de samenleving. Daarbij vervullen scholen een belangrijke functie. Zij leren kinderen om zich te handhaven in groepen, juist in pluriforme groepen, in groepen waarin zij niet de enigen zijn. Al is dit minder geregeld, wij vinden dit een heel belangrijke functie van het onderwijs. Er zijn kinderen bij die juist omdat ze moeilijk zijn en juist omdat het voor hen niet zo vanzelfsprekend is dat zij gewoon een school binnenstappen en het daar goed doen, een plek moeten vinden waar genoeg aandacht voor ze is, waar ze verder kunnen worden geholpen. Dergelijke kinderen zijn vaak geen hoogvliegers.
Ik hoorde van een collega het verhaal over Indonesië, waar men erg zijn best doet om alle kinderen lid van de maatschappij te laten worden. Als een kind zeer zwakbegaafd is en op zijn achttiende niets anders kan dan het vegen van de binnenplaats, is het in ieder geval een lid van de maatschappij geworden dat weet wat het is om de binnenplaats te vegen. Als dat het doel is voor sommige van onze kinderen, moeten wij daarvoor staan.
Het gaat er nu om dat wij in principe achter dit wetsvoorstel staan. Wij vinden het goed dat er voor een minimumwaarborggrens in elke vorm van onderwijs wordt gezorgd. Het spijt ons wel dat dit wetsvoorstel niets heeft voorzien voor een groep kinderen, die weliswaar klein is, maar mijns inziens wel symbool staat voor wat wij in deze maatschappij met kinderen voor hebben. Wij gaan ervan uit dat thuisonderwijs niet altijd het antwoord is. Wij zijn daarom buitengewoon tevreden met de ondersteunende motie van onze collega van de fractie van de PvdA. Wij hopen dus van harte dat de staatssecretaris deze in overweging neemt, over deze groep nadenkt en binnen afzienbare tijd nog eens met de Eerste Kamer komt spreken om na te gaan om hoeveel kinderen het gaat en wat wij voor deze kinderen kunnen doen. Dat is het belangrijkste bij de behandeling van dit wetsvoorstel.
@ Anja, dank! hier kan ik wat mee!
Mijn excuses, ik had niet gezien dat die twee links nu een error gaven.
Dank Anja, mooie bijdrage. Op z’n minst zou je voor kinderen die geen geschikte school in de buurt hebben, kunnen proberen gezamenlijk thuisonderwijs met lotgenoten in de regio te realiseren. Dat vergroot de sociale vaardigheden. Verder zouden openbare scholen best wat meer aandacht aan religie en levensovertuiging kunnen besteden. Ik dacht dat op openbare scholen de mogelijkheid bestond tot het volgen van religieus onderwijs van je eigen richting. Als dat is afgeschaft, is het in dit kader misschien het overwegen waard dat weer in te stellen. Het moet toch mogelijk zijn een godsdienstleraar van een andere school te “lenen”? Dat kan een oplossing zijn voor leerlingen die geen school in de buurt hebben die bij hun levensovertuiging past.
Scholen zijn geen evenbeeld van de maatschappij. Welk bedrijf of instelling heeft zo’n slordige 20 mensen van gelijke leeftijd op de afdeling? Ik ken er geen. Welk bedrijf gaat (middelbare school) ieder uur van werkplek veranderen en geeft zijn medewerkers een andere leidinggevende? Ik ken er geen. Sociale ontwikkeling vindt natuurlijk niet alleen op school plaats en ook niet alleen met leeftijdsgenoten. Kinderen die buiten dat systeem staan krijgen de klans om met allerlei leeftijden contact te maken, leren het respect te tonen voor de oudere, en het spelen met jongere mensen, leren dat ze voorzichtig moeten zijn met iemand die kleiner is en dat ze bij een ouder kind misschien wel op de nek kunnen zitten. Ze leren dat in een ongedwongen situatie waarin er ook respect is voor hun zijn. En, het is zelfs zo dat er voldoende onderzoek is, zowel in Nederland, maar ook daarbuiten, naar thuisonderwezen kinderen waaruit blijkt dat deze kinderen op sociaal gebied niet achterllopen bij hun leeftijdsgenootjes op school. Laat ouders vrij om een keuze te maken waarbij zij en hun kinderen zich het beste voelen.